CDs
Martin Simpson - Prodigal Son
Martin Simpson - Prodigal son - Topic TSCD567
Folklegende en gitaarvirtuoos Martin Simpson levert met Prodigal Son het zoveelste bewijs van zijn kunnen. Simpson is een groot fingerstyle-gitarist maar ook zijn vocale kwaliteiten mogen niet onderschat worden. Prodigal Son is een solo-CD maar Simpson wordt ondersteund door een aantal namen van formaat: Andy Cutting (accordeon), Barry Phillips (cello), Danny Thompson (bas) en Alastair Anderson (concertina, Northumbrian pipes).
Martin Simpson bespeelt akoestische- lap slide-, resonator- en elektrische gitaar en 5 string banjo. Voor de toegevoegde vocalen zorgen Kellie While (Albion Band, E2K), Kate Rusby en Jackson Brown (!).
Martin Simpson was een echt wonderkind. Op zeer jeugdige leeftijd speelde hij al gitaar en banjo. Op zijn 14e stond hij voor het eerst op een podium. Zijn kwaliteiten werden onderkend door platenbaas Bill Leader (Trailer) en in 1976 bracht Simpson zijn eerste solo LP uit: Golden Vanity. Leuk detail, op die plaat vind je een cover van Randy Newman, Louisiana 1927.
Datzelfde nummer kom je op Prodigal Son weer tegen.
Naast zijn solowerk kreeg Simpson vooral bekendheid door zijn samenwerking met June Tabor waarmee hij in de jaren '80 drie CD's opnam: A Cut Above (1980), Abysinians (1983) en Aquaba (1988). In 1987 vertrok Martin Simpson naar de USA. In 2002 keerde hij terug naar Engeland. Op vrijwel alle Simpson CD's is zijn voorliefde voor Amerikaanse en Engelse (traditionele) muziek terug te vinden.
Deze Prodigal Son vormt daarop geen uitzondering. Bachelor's Hall (met een prachtige 2e stem van Kellie While) en Pretty Crowing Chicken (in een opmerkelijk arrangement voor banjo, accordeon en cello) zijn voorbeelden van oude Amerikaanse traditionals die Simpson hier mooi bewerkt. Ook echt Amerikaans is Duncan & Brady, een ragtime-blues met fabuleus snarenwerk, geschreven door Leadbelly. Met een zeer geweldadige tekst die, hoewel verzonnen, illustratief is voor het turbulente leven dat Leadbelly leidde.
Enigszins ouderwets klinkt de "walsende" begeleiding in Ry Cooder's Mr. Railroad Men, maar toch loopt deze interpretatie vloeiender dan het origineel. Louisiana 1927 is een bijtende Randy Newman song naar aanleiding van de grote overstroming van de Mississippi in 1927. Die overstroming maakte een groot aantal slachtoffers, deels door een incompetente overheid. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. De song werd weer zeer actueel na Hurricane Katrina in 2005. Jackson Brown zorgt voor een opvallende 2e stem in deze geslaagde cover.
Ook twee zgn. Big Ballads op deze CD. Lange, verhalende liederen die, afhankelijk door welke ogen (van de hoofdrolspelers) geschreven, in een groot aantal variaties voorkomen. In Schotland noemt men zo'n ballad een "Muckle Song". Andrew Lammie is een voorbeeld van een "Muckle Song".Ondanks de lengte (9+ minuten) boeiend van begin tot eind. Niet alleen door de stem van Simpson maar ook door de begeleiding die voortdurend varieert. Samenspel van bas, gitaar, cello en accordeon leveren echte "kamerfolk-sfeer" op. Northumbrian pipes zorgen voor een pakkend intermezzo.
De tweede Big Ballad, Little Musgrave kennen we vooral uit het Planxty-repertoire maar duikt ook in andere gedaanten op in de Engelse folkhistorie (o.a. Matty Groves, Little Musgrave & Lady Barnet, Lord Barnaby).
Nog zo'n klassieker is The Granemore Hare, in een ver verleden al eens opgenomen door Dick Gaughan (Kist O'Gold 1976). Naar eigen zeggen durfde Martin Simpson zich in het verleden niet te wagen aan een gezongen versie van deze ballad. Op o.a. Bootleg USA (1999) is wel een instrumentale versie te vinden. Eenmaal in de studio voor de opnames van deze CD bleek
er een hert nagenoeg onbeweeglijk voor het studioraam te staan. Simpson vatte dit op als de ultieme aanmoediging. Stem en gitaar zijn hier in perfecte harmonie en de snelle gitaarloopjes tussen de coupletten zijn van ongekende klasse. De stemmige cello van Barry Phillips zorgt voor extra kleur in dit prachtnummer.
Lakes of Champlain is de Engelse versie van het Ierse Lakes of Coolfinn", al eerder op CD gezet door Dave Burland en Nic Jones. Ik meen in het arrangement een versnelde uitvoering van Banks of the Bann (Silly Wizard) te bespeuren.
De eigen nummers van Simpson op deze CD zijn stuk voor stuk van grote schoonheid. "She slips away" is een instrumentaal die hij na de dood van zijn moeder schreef en bevat superieur spel op de Resonator gitaar. In een andere, Bourrée-achtige instrumentaal, La Rivolte, hebben Simpson en Cutting niet meer dan twee minuten nodig om me volledig te overtuigen.
Kit's tune is een eigen compositie die verbonden wordt met de hymn When a knight won his Spurs. Zal je misschien zo niks zeggen maar de liefhebber zal misschien de melodie van de Hymn herkennen. Die vertoont grote overeenkomsten met de melodie van Turn the Lathe Gently (Ashley Hutchings & Judy Dunlop, Sway with me 1996)
Wie twijfelt aan de vocale kwaliteiten van Simpson zal over de streep getrokken worden na beluistering van Never any Good. Een zeer persoonlijk song over zijn overleden vader die je een brok in de keel bezorgt. Kate Rusby zorgt hier voor de prachtige 2e stem. Mooiste nummer van de CD en voorlopig dé folksong van 2007 is mijn kwalificatie.
Met deze Prodigal Son levert Martin Simpson een van de allerbeste CD's uit zijn carrière af. Van hetzelfde hoge nivo (en misschien wel beter) dan zijn live CD (1996) of zijn Bootleg USA (1999).
Voor de durfals onder de gitaristen, per nummer staat de gitaarstemming afgedrukt in het zeer verzorgde hoesje. Er zullen er niet veel zijn die in de buurt komen van het onnavolgbare spel van Martin Simpson.
Paul, waardering 9+