CDs
Sterke arrangementen op debuut-album Vooks
Vooks - When the Fish They Fly - www.vooks.nl / Coast to Coast
Het in Zuid-Limburg opererende Vooks heeft met When the Fish They Fly... een opvallend debuutalbum afgeleverd. Oeroude Engelse en Schotse songs worden gespeeld en gezongen in een akoestische muziekstijl die enerzijds verwantschap vertoont met kamermuziek en anderzijds ruimte biedt aan een pure kale of een speelse folky aanpak.
Belangrijke lead-instrumenten als fluiten en viool worden op tijd afgewisseld met mountain dulcimer en cello, ondersteund door akoestische basgitaar en percussie. De bepalende (geoefende) eerste stem is die van Caroline Dijkman. Daarnaast zijn er de ongeschoolde mannenstem van Steven Schoevaart en de klassiek geschoolde stem van zangpedagoge Rinie Houben-Loenders. Zij tekent ook voor het allerfraaiste aan dit album, de arrangementen. Elk nummer - vaak aangedragen door Dijkman - heeft van Houben-Loenders een origineel arrangement gekregen, waardoor ook de wat bekendere nummers een eigen Vooks-kleur hebben gekregen.
Vooks pakt elk nummer dus op een eigen manier aan. Zo wordt The Bloody Gardener vlotter uitgevoerd - en dus ook graag gedraaid op de Limburgse regionale radio - dan bijvoorbeeld de ingetogen versie van Maggie Boyle op Gweebarra ('99) of die van Martin Carthy & Dave Swarbrick op hun album Byker Hill uit 1967. Overigens is van dit nummer een clip van Vooks is te bekijken op YouTube.
Vooks' repertoirekeuze mag je evengoed eigenzinnig als dapper noemen, want met Engelse traditionele songs bestorm je niet meteen de hitladders. Ben je gepokt en gemazeld in de folk dan klinkt het gros van de nummers je bekend in de oren. Je kent ze van albums van Britse grootheden als Martin Carthy, Shirley Collins, The Watersons, Alasdair Roberts, Silly Wizard, etc. Denk aan titels als het hierboven aangehaalde The Bloody Gardener, of aan All of a Row, The Two Brothers, Come All You Fair and Tender Ladies, The Mermaid, Two Sisters.
Het album bevat dertien traditionals, een ‘cover' en een bijzondere toegift waarover later meer. Het zijn de onbekendere songs die dit album voor de folkkenner boven de middelmaat uittillen.
Zo is er de traditional Sally Buck die vanuit Engeland met de emigranten meeverhuisde naar de Amerikaanse Appalachen. Bij mijn weten verscheen het eerder enkel op oude elpees van Jean Ritchie (zangeres en speurneus naar traditionals in de VS) en Bascom Lamar Lunsford (zanger/banjospeler en festivalorganisator in de VS). Deze hunting-song wordt gezongen door Steven Schoevaart. Hij doet dat ongepolijst, wat mij betreft iets tè bonkig, maar dat past anderszins wel bij de opschepperige tekst (... ‘I bent my gun in a circle and shoot all around the hill'...).
En dan is er het vrolijke dansbare Swing a Lady (ook via Jean Ritchie), waarin Dijkman allereerst het refrein ten behoeve van de dansers ‘pratend' laat horen als een ‘caller': ‘Swing a lady up and down, swing a lady round / Swing a lady up and down, swing a lady home'. Een kinderlijk eenvoudig blokfluitje stoort me aanvankelijk, maar het nummer swingt bij een onweerstaanbaar stuwende gitaar plus een tegendraadse viool en krijgt iets heel charmants door toegevoegde kinderstemmen.
Eveneens minder bekend is The Grey Cock of the Lover's Ghost, een traditional die eerder omarmd werd door Eliza Carthy. Zij bracht het twee keer uit, met Waterson:Carthy en twee jaar geleden met Salsa Celtica onder de titel Grey Gallito (op het album El Camino). Vooks heeft er een boeiende a capella versie van gemaakt. De ongeschoolde mannenstem van Schoevaart komt hier beter tot zijn recht in combinatie én in contrast met de meer geschoolde stem van Dijkman en de klassieke getinte sopraan van Rinie Houben-Loenders.
Het album bevat ook een onbekendere niet-traditionele song. ‘The Keen Stars is misschien wel het mooiste nummer van dit album met een prachtig gedragen instrumentaal kamermuziek-achtig intro (luister hier), gevolgd door gevoelvolle zang bij subtiel tokkelende gitaar en een donker gestreken cello tegenover juichende blokfluit en lyrische viool. Dit nummer is gebaseerd op het gedicht To Jane van de romantische Britse dichter Percy Bysshe Shelley (begin 19de eeuw) dat door de (inmiddels 82-jarige) Deense componist/folkmuzikant/zanger Tony Vejslev op muziek is gezet en in 2001 verscheen op zijn album Old Poems - New Songs (olafssongs.dk).
Veel van de oude traditionele songs hebben een boodschap. Zoals Lovely Joan (opgetekend door R. Vaughan Williams) dat we in de jaren 70 al hoorden in een uitvoering van de Nederlandse folkrockband Deirde (elpee Deirdre '77). Jongen komt de voor hem onbekende maar o zo mooie Joan tegen. Hij laat er geen gras over groeien en nodigt na één knipoog de mooie Joan uit samen het hooi in te duiken. Hij belooft haar zijn gouden ring. Maar als hij - in voor een lekkere vrijpartij - het hooi schikt, peert zij er mét ring op zijn paard tussenuit. Over de moraal van het verhaal wordt nu nog steeds in Engeland gedelibreerd, zo in de trant van: Wordt het te hard van stapel lopen van de jongen terecht door de meid afgestraft, of is zij een bedriegster...?
Vooks kiest, lijkt het, voor de eerste uitleg. Misschien dat het daarom de laatste alinea van het ‘origineel' weglaat? Daarin blijkt Joan iets minder lovely. Kennelijk heeft ze de smaak te pakken gekregen en bakt ze haar ‘echte lief' eenzelfde poets: ‘She didn't think herself quite safe, no not till she came to her true love's gate. She's robbed him of his horse and ring, and left him to rage in the meadows green'.
Overigens spreekt me de Vooks-uitvoering aan. Gedurfd is gekozen voor een uitgekleed arrangement. Voetstamp en handgeklap vormen de enige begeleiding bij de zang van Dijkman, als het ware verwijzend naar de primitieve versieract van de jongen.
Voordat de nu 42-jarige Caroline Dijkman zich vijf jaar geleden helemaal in de folkmuziek stortte was ze verdienstelijk wielrenster. Als zij iets aanpakt doet ze het voor de volle honderd procent. Ze schroomt niet bij anderen te rade te gaan. Ze volgde zangles. Deed met het nummer Fragile van Sting mee aan talentenjachten. Ter verbetering van de uitspraak volgende ze een extra cursus Engels, ze heeft pianoles, houdingsles, buikdansles en volgt volksdanscursussen. Op de muzikantenpagina van deze site deed ze onlangs een beroep op lezers om haar uit te leggen hoe een violinzither bespeeld moet worden. Ze blijft leren.
Dijkman richtte in 2004 Vooks op samen met Steven Schoevaart. Vanaf oktober 2004 speelde Vooks als een band. Sinds november 2005 heeft Vooks een meer open en flexibele werkstructuur aangenomen en werkt projectmatig in een kerngroep en in projectgroepen. In januari 2006 heeft Vooks daar een passende organisatievorm voor gevonden en is Vooks een stichting geworden. Er spelen zowel amateurs als professionals. Aan het album werkten mee: Caroline Dijkman (zang en mountain dulcimer), Steven Schoevaart (zang en akoestische basgitaar), Rinie Houben-Loenders (zang en percussie), Petra Nelissen (blokfluiten sopranino, sopraan, alt), Irene Koster (viool), Hans de Wilde (cello), Maurice Hundscheidt (gitaar), Fionn en Luke (kinderstemmen) en John Coenen (opname- en geluidstechniek).
Jammer dat de klassiek getinte Vooks-aanpak het jonge publiek minder aanspreekt. Voor hen zal het merendeel van dit album te steriel klinken. Maar Vooks heeft groot gelijk dat het deze eigen weg bewandelt. Een weg die past bij de deels klassiek geschoolde muzikanten. Valt er dan niks aan te verbeteren. Wat mij betreft wel. Enkele aandachtspunten voor een volgende album, waar ik nu al benieuwd naar ben:
- Caroline Dijkman zingt soms iets te plechtig.
- De mannenstem lijkt meer geschikt als tweede stem dan als lead.
- Fluiten en viool zijn een enkele keer te schel opgenomen.
- Meer scherpe rauwe kantjes en hier en daar een dissonantje zal de Vooks-sound ten goede komen. Een banjo zou een goede aanvulling betekenen.
Als bonustrack heeft Vooks op dit album een versie van The Walkers-hit uit de jaren zeventig Ain't No more Cane on the Brazos opgenomen. Het was de grootste hitsingle van de Limburgse popmuzikant Jean Innemée (The Walkers, Carboon), die zich twee jaar geleden aansloot bij Vooks. Van de versie met The Walkers uit 1970 zijn er miljoenen wereldwijd verkocht. Innemée had de gewoonte om met elke band waarin hij speelde een versie van het nummer op te nemen. En dus ook met Vooks. Het mag wellicht een fremdkörper lijken, maar Rinie Houben-Loenders heeft het in een kenmerkend Vooks-arrangement gegoten. In de samenzang krijgt het op deze manier iets van een oude Amerikaanse folksong. Knap gedaan. Hoewel Innemée in maart 2007 al ernstig ziek was, heeft hij met zijn oude stem het nummer ingezongen. In augustus 2007 is hij overleden.
Henk - Waardering 8