Sandy Denny - Live at the BBC - Universal-Island records 984 992-8
Deze week verscheen de langverwachte box Live at the BBC van de Engelse zangeres Sandy Denny (1947-1978). Zij maakte furore als zangeres van de meest belangrijke folk-rock groep Fairport Convention, maar schitterde ook als soloartieste. In de box vindt men drie cd's met BBC-opnamen en een dvd met drie live-video's, unieke foto's en een uitgebreide discografie. Robert Plant (Led Zeppelin) noemt Sandy Denny zijn meest favoriete Engelse zangeres ooit en Pete Thownsend van The Who roemt nog steeds haar stem: "She was a perfect British folk voice. Not a trace of vibrato. Pure and easy."
Alexandra Elene MacLean Denny wordt op 6 januari 1947 geboren in Wimbledon, London. In de jaren ‘60 werkt ze overdag als verpleegster, terwijl ze 's avonds optreedt in de talrijke folkclubs die London op dat moment kent. Ze zingt liedjes van Amerikaanse singer-songwriters als Tom Paxton en Jackson C. Frank waarmee ze in die tijd ook een verhouding heeft. In Soho, de muzikaal kleurrijke buurt van London ontmoet ze de happy few van het toenmalige folkcircuit waaronder Bert Jansch, John Renbourn, Paul Simon, Al Stewart en... Bob Dylan.
Sandy Denny zal in haar verdere carrière regelmatig nummers van hem vertolken. In 1967 neemt ze platen op met Alex Campbell (Alex Campbell and Friends) en Johnny Silvo (Sandy and Johnny). Via haar vriend John Renbourn komt ze in contact met Dave Cousins, die net The Strawbs heeft opgericht. Met The Strawbs trekt ze augustus 1968 naar Kopenhagen om daar de elpee All our own work op te nemen. Op dit album is de allereerste versie van Who knows where the time goes te vinden, wat later zal uitgroeien tot een ware klassieker. Het is Sandy's tweede nummer dat ze ooit schreef. Helaas voor The Strawbs verlaat Sandy Denny de groep alweer voor het album uitkomt. Dat blijft dan ook jaren op de plank liggen. Pas aan het eind van de jaren '70 brengt Pickwick deze plaat uit in een goedkope persing.
Sandy Denny heeft intussen een reputatie opgebouwd als folk-zangeres. Toch heeft ze geen zin om weer in haar eentje de folkclubs rond te gaan. Ze is op zoek naar een groep als hoeksteen voor haar songs.
Fairport Convention zoekt na het vertrek van Judy Dyble een nieuwe zangeres. Sandy doet auditie en wordt direct aangenomen. Met Fairport neemt ze in één jaar tijd (1969) drie albums op. De populariteit van FC groeit per album, vooral wanneer de groep onder impuls van Ashley Hutchings op Liege & Lief definitief voor de elektrische folk-rock kiest.
Sandy Denny beschouwt zichzelf echter niet als een echte folkzangeres. Ze is dan ook niet gelukkig met de evolutie van de band, waarin ze haar liederen maar mondjesmaat kwijt kan. Eind 1969 verlaat ze dan ook Fairport Convention om, samen met haar vriend Trevor Lucas in maart 1970 haar eigen band Fotheringay op te richten.
Het album Fotheringay is nog maar net uit, als de groep die zomer optreedt op het grote Kralingen-popfestival in Rotterdam. Producer Joe Boyd is echter niet tevreden over het album. De prestaties van Sandy zijn uitstekend, maar hij vindt de inbreng van de andere leden (lees Trevor Lucas) ondermaats en volgens hem is de plaat gestoken in een afgrijselijke hoes (ontworpen door de zus van Trevor Lucas). Hij geeft Sandy dan ook het advies om de band op te heffen en solo verder te gaan. (noot: Achteraf geeft Boyd in een radio-interview in 1988 toe dat het album bij hernieuwde beluistering toch niet zo slecht is als hij toen dacht...) In ieder geval is Fotheringay's versie van het traditionele The banks of the Nile nog steeds onovertroffen Ook Sandy's songs Nothing more, The sea en Winter winds behoren tot haar beste.
Het album verkoopt echter matig en de groep heeft te maken met grote financiële problemen. Sandy twijfelt heel erg over de keuze tussen een solocarrière en het voortbestaan van de band. Producer Joe Boyd blijft aandringen op een solocarrière en omdat de opnamen voor een tweede album moeizaam verlopen, zwicht Sandy voor diens argumenten en doekt de band op, in verwachting dat Joe Boyd de productie van haar soloalbum op zich zal nemen. Deze geeft echter te kennen dat hij z'n productie-maatschappij Witchseason heeft verkocht en naar Amerika gaat om voor A&M-records te gaan werken. Sandy Denny heeft dit ‘verraad' altijd als een dolksteek in haar rug beschouwd. Ze heeft nooit weer met Joe Boyd gewerkt (al heeft hij in 1985 wel de compilatie-box Who knows where the times goes? uitgebracht op zijn Hannibal-label, een onderdeel van Rykodisc, Amerika).
In 1971 komt dan haar eerste echte soloalbum uit. Haar werk met Ian Campbell en Johnny Silvo is dan al verzameld op het album The original Sandy Denny dat in 1970 op het obscure Saga-label verscheen. The north star grassman and the ravens, opgenomen met behulp van technicus John Wood en geproduceerd door Sandy en haar vriend Richard Thompson, is artistiek en commercieel gezien een succes. Haar naam als singer-songwriter is gevestigd. The battle of Evermore, het duet met Robert Plant op het Led Zeppelin IV - album betekent de doorbraak naar een groter publiek. The Who vraagt de ex-verpleegster een jaar later om ‘The Nurse' te vertolken in de symfonische voorstelling van de rockopera Tommy. In 1972 komt Sandy, haar tweede album uit, misschien wel Denny's meest constante album, geproduceerd door Trevor Lucas. Op twee nummers na (Dylan's Tomorrow is a long time en het traditionele, door Richard Farina van een nieuwe tekst voorziene Quiet Joys of Brotherhood) allemaal eigen nummers die overkomen als een eenheid. Net als in 1971 wordt Sandy Denny ook dat jaar door het toonaangevende muziekblad Melody Maker uitgeroepen tot ‘zangeres van het jaar'.
Op Like an old fashioned waltz uit 1973 worden andere wegen ingeslagen. Naast prachtige eigen nummers als Solo, het titelnummer en No end maakt Sandy uitstapjes naar de jazz. De rol van vriend-orkestleider-arrangeur Harry Robinson is in die uitstapjes erg belangrijk, terwijl Sandy voor de overige instrumentale inbreng als vanouds kan rekenen op de steun van haar Fairport-vrienden. De verkoop van dit album valt echter, in vergelijking met haar vorige twee albums, enigszins tegen. Sandy weet niet goed welke richting ze op wil en besluit om haar man Trevor Lucas te volgen naar Fairport Convention, haar oude band. Dat jaar is ze al als gast te horen op Rosie, Fairport's achtste album.
In 1974 wordt er intensief getoerd. Sandy Denny is niet altijd in goeden doen, getuige de erbarmelijke versies van Solo en Dylan's Knocking on heaven's door, opgenomen in Los Angeles (en te beluisteren op de box Who knows where the time goes?). Ook op Live Convention, het live-album uit 1974 is een overtuigende Sandy Denny nog vaak zoek. Rising for the moon, het studioalbum uit 1975, laat echter een herboren Sandy horen en bevat enkele van de mooiste liederen uit haar oeuvre. Helaas is het album door Glyn Johns (o.a. producer van Desperado van The Eagles) nogal gladjes geproduceerd. Het album krijgt goede kritieken, maar verkoopt slecht in de tijd dat de punk overal de kop opsteekt. De US-tour doet de band bijna failliet gaan. Bovendien komt de spanning van het touren Sandy's huwelijk met Trevor Lucas niet ten goede. Na het Europese deel van de tour besluit de groep uit elkaar te gaan.
Voor Sandy breekt een moeilijke tijd aan. Ze drinkt zwaar en haar privéleven verloopt woelig. De weinige solo-optredens die ze in 1976 doet, tonen een Sandy Denny die een schim is van weleer. Ze is nauwelijks bij stem en klinkt uitgeblust. Toch neemt ze dat jaar wel enkele nummers voor Rendezvous op, haar vijfde soloalbum. Langzaamaan krabbelt ze weer bij de wal op. Begin 1977 klinkt haar stem weer een stuk krachtiger. De hoogste tonen zijn weg, maar haar stem klinkt expressiever dan voorheen. Rendezvous is een schitterend maar ook triest album geworden, zonder één opgewekt nummer. Absoluut hoogtepunt is het breed uitgesponnen All our days dat een orkestraal arrangement meekrijgt. Hoewel Sandy Denny meestal solo optreedt, is ze in 1977 ook weer met een band op pad met daarin o.a. Pat Donaldson (bas) en Dave Mattacks (drums). Een vriend en ik overwegen om een van de geplande concerten in London in november van dat jaar te bezoeken. We zijn niet gegaan, omdat het voor ons studentjes toch te duur werd en omdat er sprake was van het feit dat Sandy Denny in het voorjaar van 1978 voor concerten op het Europese vasteland werd verwacht. Het heeft echter niet zo mogen zijn...
Op 21 april 1978 valt Sandy Denny van een trap bij vrienden van Trevor Lucas. Tijdens het vervoer naar het ziekenhuis komt ze te overlijden aan een hersenbloeding.
Colin Irwin in Melody Maker:
"Although she sang her own songs and those of other writers with great passion and never less than 100% commitment, it's in this (folk)area that her singing style was unique. She was really the first: and her wonderful free-flowing and inspired singing remains unique."
Achteraf kun je concluderen dat Sandy's onzekerheid een echt succesvolle carrière altijd in de weg heeft gestaan. Ze was onzeker over haar stem, haar liedjes, haar optredens, haar uitstraling, haar relaties, haar figuur, kortom over alles wat ze maar op haar weg tegenkwam. Het kwam eenvoudig niet bij haar op dat ze een uniek talent was. Door dit negatief zelfbeeld is het natuurlijk niet verwonderlijk dat het haar niet lukte om haar carrière en haar privéleven langdurig op de rails te krijgen. Ze steunde, letterlijk en figuurlijk, op anderen, zoals op haar vriend Richard Thompson, die ze door en door vertrouwde, op producer Joe Boyd in de Fairport/Fotheringay-jaren, die haar in de steek liet door naar Amerika te gaan. Dan was daar altijd Trevor Lucas. Hij was zelf een middelmatig muzikant, maar had grootste plannen met haar, maar miste als producer visie om z'n ideeën vorm te geven. Maar misschien wilde Sandy ook niet anders, getuige haar woorden in 1971:
"I do appreciate being slightly well-known, because I've got a bit of an ego. But I never want to reach the top. It's such a long way down. I'd rather hover about near the top, and never actually reach the height."
De box
In de loop der jaren is heel wat materiaal van Sandy Denny op reguliere en bootleg albums verschenen. Op de 3CD-box Who knows where the time goes? uit 1985 en de 5CD-box A boxful of Treasure suit uit 2004 zijn de nodige BBC-opnamen te vinden. En dan is er het album op het Strange Fruit-label: Sandy Denny - The BBC Sessions 1971-1973. Het album werd in 1997 een dag voor de release-datum teruggeroepen door Island Records, zodat alleen een eerste oplage van 3000 in de Engelse winkels terecht kwam. In een dag waren alle exemplaren verkocht...
Goed beschouwd is er voor de doorgewinterde Sandy Denny-liefhebbers weinig nieuws te beluisteren op deze nieuwe box. Ik hoopte stilletjes op nieuw materiaal en/of betere geluidskwaliteit, maar helaas niets van dit alles. De opnamen van de Strange Fruit-release zijn op de eerste twee cd's te vinden, zij het in een ietwat andere samenstelling. De eerste opnamen uit 1966 en 1967 zijn ook te vinden op de bootleg Dark the night. De tweede cd eindigt wel met een voor mij nieuw interview met Sandy uit het programma ‘Tomorrow's People' uit 1972. De dvd bevat opnamen van The northstar Grassman and the ravens, Crazy lady blues en Late November die Sandy solo brengt in het programma ‘One in ten' in 1971. Deze video's zijn al enige tijd op YouTube te bekijken. Helaas schijnen er nauwelijks meer opnamen van Sandy te zijn. Op YouTube vond ik zelf nog een (zeer) wazige amateur-film met een opname van Solo en een opname van Fotheringay (Too much of Nothing). De dvd wordt verder gevuld met bladzijden uit dagboeken, foto's en een discografie, aardig om een keer door te kijken. Op de laatste cd weer BBC-opnamen die van mindere kwaliteit, maar wel interessant zijn. Met name de eerste opnamen uit 1967 zijn aardig. Waarschijnlijk opnamen met Johnny Silvo, maar de box geeft daarover geen uitsluitsel. Een aantal van die vroege opnamen (This train, Make me a pallet on your Floor, The last thing on your mind, Been on the road so long) zijn wel her en der wel te vinden in demoversies, maar voor zo ver ik weet, niet als BBC-opnamen. Een nummer was ik nog niet eerder tegengekomen: Sweet nightingale, samen gezongen met ene Mick Groves uit ‘The Spinners' TV show 1971. Helaas is daar waarschijnlijk geen beeldmateriaal meer van te vinden..
Sandy Denny - Live at the BBC is minder verrassend dan de gelijknamige uitgave van Fairport Convention om de doodeenvoudige reden dat veel materiaal al ruimschoots voor handen is op verzamelalbums en bootleg-cd's. De mensen die kennis willen maken met het werk van Sandy Denny kunnen in eerste instantie beter de box A boxful of Treasures uit 2004 of, misschien nog beter, de dubbelaar No more sad refrains - The anthology uit 2000 aanschaffen.
Voor de echte Sandy Denny-liefhebbers is het natturlijk aardig om ook dit materiaal in een mooi box verzameld te hebben. Met deze uitgave is denk ik wel dat de bodem van Sandy's oeuvre in zicht is. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat er nog veel meer uit de archieven te halen valt. Ik hoop nog steeds op het totale concert wat Fotheringay in Rotterdam op het Kralingen-popfestival gaf, maar ook daar heb ik een hard hoofd in.
Blijft het feit dat Sandy Denny voor mij de ultieme zangeres/componiste uit de Engelse folk zal blijven. Haar lied Fotheringay, het allereerste lied op de allereerste Fairport-elpee die ik ooit hoorde, was mijn kennismaking met de Britse folk.
Assie Aukes - waardering: 8