Fairport Convention - Live at the BBC - Universal-Island Records 9845385
Engelsen hebben de traditionele gewoonte om veel dingen te bewaren. Dit geldt in ieder geval voor de BBC, de publieke omroep van het Verenigd Koninkrijk. Hebben de Nederlandse omroepen veel van hun juweeltjes uit de jaren '60 en '70 gewist, de BBC komt regelmatig met prachtig materiaal uit de kast. De folkliefhebbers hebben zeker geen reden tot klagen, want zeer regelmatig komen er prachtige live-registraties van Engelse topartiesten op CD uit. Van Fairport Convention verscheen een tijdje geleden een luxe box met daarin 4 cd's. Het betreft opnamen van verschillende BBC-programma's die gemaakt zijn tussen 1967 en 1974. Het valt op dat de legendarische Engelse folk-rockformatie in die jaren veelvuldig te gast was bij de minstens zo legendarische programmamaker John Peel (in de jaren '70 ooit nog enkele malen presentator op Pinkpop).
De geschiedenis van Fairport Convention in vogelvlucht
Fairport Convention ontstond in Londen in 1967, Sgt. Pepper was net uit, dus een tijd waarin de stad het muzikale middelpunt van de wereld was. De originele line up is Simon Nicol, Richard Thompson, Ashley Hutchings en drummer Shawn Frater, die al na een optreden wordt vervangen door Martin Lamble. Zangeres Judy Dyble woont bij Ashley Hutchings in de buurt. Ook Iain MacDonald (die zijn achternaam later veranderde in Matthews) is snel van de partij. De muziek die de groep in die begintijd speelt, is zeer beïnvloed door de Amerikaanse westcoast-muziek. Een groep als Jefferson Airplane is duidelijk een van de invloeden, maar ook Joni Mitchell werd vaak gecoverd.
Langzaamaan beginnen de groepsleden ook eigen nummers te schrijven die meer en meer het repertoire gingen vullen. De ontmoeting met Joe Boyd (toen al succesvol producer van o.a. de Pink Floyd-hits Arnold Layne en See Emily Play) brengt de prille carrière van de band in een stroomversnelling. Het album Fairport Convention, opgenomen door technicus John Wood onder productionele leiding van Joe Boyd, komt eind 1967 uit op het Polydor-label en bestaat uit een eigenaardige mix van eigen nummers en covers. Van een eigen geluid is op deze eersteling nog geen sprake. Toch wordt met dit album de kiem van een succesvolle samenwerking met Wood en Boyd gelegd.
In mei 1968 wordt zangeres Judy Dyble vervangen door Sandy Denny, die dan al een behoorlijke reputatie in de Engelse folkclubs heeft opgebouwd. Naast een prachtige stem bezit ze ook schrijverstalent. Haar bijdragen aan het eerste Strawbs-album en haar eerste soloalbum zijn niet ongemerkt voorbij gegaan. Met de komst van Sandy Denny maakt Fairport een forse sprong vooruit. Het tweede album What we did on our holidays (januari 1969) bevat uitstekend gezongen werk van Denny, met of zonder tweede stem van Iain Matthews. Met het nummer Fotheringay bevestigt ze haar status als singer-songwriter. Onder invloed van Sandy Denny beginnen ook andere groepsleden zich te manifesteren als liedjesschrijvers. Met name Richard Thompson pakt het serieus op. Zijn Meet on the Ledge zal uitgroeien tot hét lijflied van de band. Op initiatief van Ashley 'Tyger' Hutchings neemt de band echter ook twee traditionele nummers op, namelijk Nottamun Town en She moves through the fair.
Deze lijn wordt doorgetrokken op het derde album Unhalfbricking (juli 1969). Iain Matthews is er dan niet meer bij, de groeiende interesse voor de Engelse traditionele muziek wordt door hem niet gedeeld en hij besluit de band te verlaten. Op het album zijn maar liefst drie covers van Bob Dylan te vinden (waaronder het aanstekelijke Si tu dois partir, de Franse vertaling van If you gotta go, go now, de enige hit van FC en ook al een hitje voor Manfred Mann in 1965). Sandy Sandy levert het wondermooie Autopsy en haar klassieker Who knows where the time goes, terwijl Richard Thompson ook steeds beter werk schrijft, getuige het sterke Genesis Hall. Opvallendste nummer is echter het traditionele A sailor's life waarin voor het eerst de viool van Dave Swarbrick te beluisteren valt. ‘Swarb' had al een hele carrière achter de rug als lid van The Ian Campbell Group en vormde in die tijd een duo met zanger-gitarist Martin Carthy. Vlak voor de release van het album voltrekt zich echter een drama: op 12 mei 1969 raakt de tourbus van de band betrokken bij een ongeval. Drummer Martin Lamble en Jeannie Franklin, de vriendin van Richard Thompson, komen om het leven. Het voortbestaan van de band hangt aan een zijden draadje...
Na een langdurige retraite besluit de band om zich op het Engelse platteland terug te trekken om te filosoferen over de muzikale toekomst van de groep. Dit mondt uit in een zeer originele mix van traditionele folksongs met elektrische rock. Met de nieuwe drummer Dave Mattacks wordt het album Liege & Lief (december 1969) opgenomen, nog altijd de onbetwiste standaardplaat van de Engelse folk-rock. Naast prachtig traditionele liederen als Matty Groves en Tam Lin overtreft Thompson zichzelf als songwriter. Hij is verantwoordelijk voor Farewell Farewell en het prachtige Crazy man Michael, wat hij schrijft met violist Dave Swarbrick. Een combinatie die in de toekomst nog meer vruchten zal afwerpen. Ze schrijven nummers die perfect passen binnen het traditionele idioom waarin de groep zich beweegt. Sandy Denny schittert als zangeres, maar komt qua composities niet verder dan het samen met Ashley Hutchings geschreven Come all ye. Een veeg teken, want al tijdens de opnamen van de plaat, geeft Sandy Denny te kennen zich toch niet happy te voelen met deze ingeslagen koers. Zij wil meer eigen werk brengen en wordt hierin gesteund door Richard Thompson. Reden voor Ashley Hutchings, grote motor achter het traditionele folk-rockgebeuren om in november 1969 Fairport te verlaten, een maand voor Liege & Lief in de winkel zal verschijnen. Hij blijft de Britse folk-rock echter trouw als mede-oprichter van Steeleye Span, Engelands meest succesvolle folkrock-band van de jaren '70. Hutchings wordt opgevolgd door Dave Pegg, net als Swarbrick afkomstig uit the Ian Campbell Folk Group. Gelijk met het verschijnen van Liege & Lief verlaat echter ook Sandy Denny de band om haar eigen groep op te richten: Fotheringay.
Wetende dat zo'n groot talent als Sandy Denny nauwelijks te vervangen is, besluit de band niet op zoek te gaan naar een nieuwe zangeres. De eerstvolgende single Now be Thankful, alweer een prachtig werkje van Thompson en Swarbrick, laat blijken dat de mannen ook vocaal prima hun mannetje staan. In juli 1970 komt de langverwachte opvolger van Liege & Lief uit: Full House. Van de zeven nummers zijn er maar liefst vier traditionals. Richard Thompson schrijft samen met Dave Swarbrick de andere drie nummers, waaronder het magistrale en breed uitgesponnen Sloth, in die jaren het hoogtepunt van menig Fairport-concert. De zang wordt broederlijk verdeeld onder Richard Thompson, Dave Swarbrick en Simon Nicol. Om voor mij onverklaarbare redenen valt Poor Will and the Jolly Hangman, een van de sterkste nummers van Thompson en Swarbrick buiten de boot. Het lied komt enkele jaren later wel voor op het veel mindere live-album Live at the L.A. Troubadour.
De rest van 1970 is de band druk met toeren om dit nieuwe album te promoten. In januari 1971 krijgt Fairport Convention een nieuwe dreun te verwerken. Richard Thompson geeft te kennen om de band te verlaten om een solocarrière te starten. In nauwelijks een jaar tijd verliest de band al haar dragende krachten en het is een mirakel dat het overgebleven viertal (Simon Nicol, Dave Swarbrick, Dave Mattacks en Dave Pegg) de spirit hoog houden en in 1971 zelfs nog enkele albums weten te produceren. In juni van dat jaar verschijnt het bij vlagen imponerende Angel Delight, in november gevolgd door het zeker niet onaardige concept-album Babbacombe Lee. Het eerste album groeide ondanks de absentie van de grote kanonnen tot ieders verbazing uit tot het best verkochte FC-album.
Een paar maanden na het verschijnen van het laatste album geeft Simon Nicol de pijp aan Maarten. Het laatst overgebleven originele lid verlaat de band in januari 1972 om zich bij zijn oude maat Ashley Hutchings te vervoegen in diens nieuwe Albion Country Band. De drie overgebleven Fairport-leden blijven stuurloos achter. Een keur van gitaristen komt en gaat, waaronder Roger Hill. Zelfs drummer Dave Mattacks is op een gegeven moment uit de band verdwenen om in de Albion Country Band op te duiken en wordt tijdelijk vervangen door ene Tom Farnell. De chaos is groot en de groep lijkt op sterven na dood.
Pas eind 1972 is er weer sprake van een redelijk constante line up wanneer zanger-gitarist Trevor Lucas en gitarist Jerry Donahue de band versterken. Trevor Lucas is een oude bekende van de band. Zo speelt hij al triangel op het nummer Si tu dois partir en is hij de vriend van Sandy Denny. Samen met de Amerikaan Jerry Donahue, de eerste echte sologitarist in de band sinds het vertrek van Richard Thompson, speelde Lucas in Sandy's Fotheringay. In deze samenstelling (Dave Swarbrick, Dave Pegg, Trevor Lucas, Jerry Donahue en de ijlings teruggekeerde Dave Mattacks) wordt in begin januari 1973 het nogal teleurstellende album Rosie opgenomen. Het album bevat slechts één traditional (het instrumentale The hens march/The Four poster bed) en een aantal zelfgeschreven liederen door Swarbrick, Lucas en Pegg. En juist de liederen van de laatst genoemden vallen nogal tegen zodat er geen sprake is van een consistent geheel. De band revancheert zich echter later in het jaar 1973 met het best verrassende album Nine. Dave Swarbrick zingt op bijna onnavolgbare wijze het traditionele The Hexhamshire Lass terwijl Trevor Lucas vocaal naar grote hoogten stijgt in Polly on the Shore, een traditioneel lied dat door bassist Dave Pegg van een nieuwe melodie is voorzien. Instrumentaal staat de band op dat moment als een huis, weet ik me nog te herinneren van een concert in Leeuwarden in oktober 1973, de eerste keer dat ik FC live aan het werk zag. Sandy Denny deed niet mee toen in Leeuwarden, maar ze was in de wandelgangen aanwezig als pasgetrouwde eega van Trevor Lucas.
Het kan dan ook niet uitblijven: Sandy Denny wordt eind 1973 wederom zangeres bij Fairport Convention (en ik, en velen met mij waren blij). De voorbereidingen op de nieuwe tournee verlopen begin 1974 echter moeizaam. Het album Fairport Live Convention verschijnt te snel, de groep is nog niet rijp voor een live-album en klinkt nog te log en te bombastisch. Met name het succesnummer Matty Groves lijdt onder deze overdaad van bombast. Mooie dingen zijn er echter ook op het album te vinden. Sandy Denny's John the Gun, Sloth en het samen met Trevor Lucas gezongen Dylan nummer Down in the flood gedijen prima binnen deze context.
Het live-album fungeert echter als opmaat naar, in mijn ogen, het allerbeste Fairport Convention-album ooit: Rising for the moon, dat in 1975 uitkomt. Dave Mattacks verlaat tijdens de opnamen andermaal de band en hij wordt vervangen door ex-Grease Band drummer Bruce Rowland. Sandy Denny schittert op dit album in enkele van haar mooiste nummers, het titelnummer Rising for the moon, After Halloween en het orkestraal zwaar aangezette One more chance. Ondanks een succesvolle tournee, die Fairport in 1975 o.a. naar Sneek en Groningen brengt, is deze plaat commercieel gezien niet het succes wat de groep verwacht. Sandy Denny, Trevor Lucas en Jerry Donahue verlaten eind 1975 teleurgesteld de band. Het tijdperk van Fairport Convention op het Island-label wordt hiermee afgesloten.
Dave Pegg, Dave Swarbrick en Bruce Rowland nemen in 1976 met een aantal gasten het sterk tegenvallende album Gottle O'Gear op, volgens muziekblad Oor het dieptepunt van hun carrière. Gelukkig komt in 1977 gitarist Simon Nicol terug en maakt het viertal dat jaar het zeker niet tegenvallende The bonny bunch of roses. In de samenstelling Dave Swarbrick, Dave Pegg, Bruce Rowland en Simon Nicol toert de band nog geruime tijd met redelijk succes totdat Dave Swarbrick in 1979 om gehoorsproblemen gedwongen is te stoppen met elektrisch versterkte muziek. Sandy Denny is dan al in 1978 op dramatische wijze door een val van de trap bij vrienden om het leven gekomen. Trevor Lucas verhuist daarna naar zijn geboorteland Australië en overlijdt daar in 1996 aan een acute hartstilstand. Jerry Donahue gaat terug naar Amerika en maakt nog steeds muziek. Vanaf de beginjaren '80 toert de band opnieuw en Fairport Convention bestaat heden ten dage nog steeds, al is Dave Swarbrick wederom om gezondheidsredenen al jaren geleden afgehaakt. De magie van weleer is echter al lang verdwenen...
De box
Als eerste valt op dat de geluidskwaliteit van de eerste drie cd's prima is. Opmerkelijk wanneer men bedenkt dat de BBC in die tijd niet over de meest moderne opnamestudio's beschikte. De geluidskwaliteit van de 4de cd is om verschillende redenen beduidend minder, maar bevat zulk mooi materiaal (o.a. opnamen uit 1967 met de eerste zangeres Judy Dyble en een heerlijk rammelende versie van Light my Fire van The Doors, gezongen door Sandy Denny) dat de mindere geluidskwaliteit op de koop toe genomen mag worden.
De box volgt de carrière van de groep min of meer in chronologische volgorde, te beginnen in de samenstelling van Sandy Denny (zang), Iain Matthews (zang), Richard Thompson (gitaar/zang), Simon Nicol (gitaar/zang), Ashley Hutchings (bas) en Martin Lamble (drums) met opnamen uit 1968 en 1969. Fairport Convention zocht in die begintijd haar inspiratie voornamelijk aan de Amerikaanse Westcoast en speelde, naast eigen nummers, voornamelijk covers van Amerikaanse artiesten. Zo is Joni Mitchell met maar liefst vijf nummers vertegenwoordigd. Minpuntje is het feit dat een groot deel van de opnamen op de eerste cd ook te vinden is op het album Heyday uit 1987, uitgegeven door Hannibal Records, de Amerikaanse platenmaatschappij van Fairport-producer Joe Boyd, al worden wel verschillende opnamedata genoemd.
CD2 beslaat de periode 1969-1970, de periode van de grootste successen met aansprekende elpees als Unhalfbricking, Liege & lief en Full House. Op de box valt op wat een swingende live-band Fairport en wat voor een geweldige drummer Martin Lamble was. Hij had een vrije manier van spelen die het geluid van de band veel ruimte gaf, zoals in Autopsy en Fotheringay, nummers waarbij ik de studio-opnamen uit de kast moest halen om het verschil met de live-opnamen te kunnen horen. Zijn opvolger Dave Mattacks speelde veel strakker, wat de band meer beperkte maar wat wel weer perfect paste bij het instrumentale werk. Prachtig is de opname van Si tu dois partir, de enige hit van de band. Wie echter de trekharmonica bespeelt in dit nummer, wordt niet bekend. Ik gok op Richard Thompson... Dave Swarbrick is in die sessie nog geen vast lid van de band. De viool wordt voor deze keer bespeeld door ene Ric Grech, die we kennen van Family en een paar jaar later kortstondig wereldfaam kende als bassist van de superband Blind Faith, met Eric Clapton, Steve Winwood en Ginger Baker. De man overleed in 1990 op 43-jarige leeftijd aan een leveraandoening... Opvallend is de absentie van publieksfavorieten Matty Groves en Sloth. Daartegenover staan sterke uitvoeringen van Tam Lin en Poor Will and the Jolly Hangman.
Op CD3 komt vooral de periode na het vertrek van Richard Thompson in 1971 tot de release van Rising for the Moon in 1975 aan de orde. Een tijd met veel personeelswisselingen en koerswijzigingen. Van het album Babbacombe Lee is niks opgenomen, van Angel Delight, Rosie en Nine mondjesmaat. Van Angel Delight staan er ironisch genoeg wel enkele opnamen op de geluidskwalitatief mindere vierde cd... Rising for the moon wordt helaas bedeeld met enkel het titelnummer, al worden nog wel enkele Sandy Denny-songs, die de groep in die tijd op het repertoire had staan, toegevoegd (John the Gun, Down in the Flood).
Desalniettemin geeft Live at the BBC een uitstekend overzicht van de carrière van deze Engelse folk-rockband tussen 1967 en 1975. Terecht wordt de periode 1969 - 1970 het meest uitgebreid belicht. Aardig zijn ook de toegevoegde nummers die de band nooit op de reguliere albums heeft uitgebracht. Naast een aantal Joni Mitchell-liederen zijn daar ook buitenbeentjes als The lady is a tramp en If I had a ribbon bow, nummers die de band leuk vond om live te spelen. Kingsley Abbott geeft in het begeleidende boekje zijn herinneringen weer op de opnamen en die zijn aardig om te lezen. Verplichte kost voor (oude en jonge) Fairport-fans.
Assie Aukes, waardering: 9