CDs
Les Frères Guissé & Leoni Jansen – Nina
Les Frères Guissé & Leoni Jansen - Nina
No-on records / Mundial Productions /Distributie: Music & Words
Hoewel Leoni Jansen alweer enige jaren in de schouwburgen en theaters te zien en te beluisteren is met voornamelijk Keltische muziek, is het algemeen bekend dat ze haar hart al jaren geleden heeft verpand aan de Afrikaanse muziek. Denk maar eens aan theaterproducties als Female Factory en African Mama's, waarvan Jansen de regisseur was. Vorig jaar regisseerde ze Woman Unite Senegal, een vijftal zangeressen uit Senegal dat met veel succes optrad op Festival Mundial in Tilburg.
Het was dan ook in Dakar waar ze de gebroeders (Cheikh, Djiby en Aliou) Guissé voor het eerst tegenkwam, een ontmoeting waarbij iedereen terstond het gevoel had dat het muzikaal ‘klikte'. Na een aantal sessies, talloze e-mails met muziekbestanden over en weer is er dan het album Nina.
Verwacht geen opzwepende djembees en kora's en alles wat de Afrikaanse muziek nog meer zo opwindend maakt. Nina klinkt als een rustige luisterplaat met veel nadruk op (akoestisch) gitaarwerk en vooral veel (mooi) zangwerk.
Voor dit album heeft Leoni Jansen een aantal traditionele folksongs ingebracht. Nummers die zij ook wel eens in haar theaterprogramma ‘Heart Strings & Loose Ends' brengt. De inbreng van de gebroeders Guissé in deze nummers, met name in Swallow en Redwinged Blackbird is wat fragmentarisch: een stukje Leoni, een stukje Afrikaans en dan mag Leoni weer. In het Slaves Lament, een wondermooi traditioneel Engels lied over de slavenhandel in Senegal, komt men al nader tot elkaar, maar tot een echte samenwerking komt men pas in de eigen geschreven nummers van de gebroeders Guissé. In nummers als Amin ta Fall en Fouta klinken de gebroeders enigszins als hun illustere landgenoot Baaba Maal in zijn beginperiode. De inbreng van Leoni in die nummers is wat beperkt, maar haar stem kleurt prachtig bij die van de Senegalezen. De westerse inbreng komt vooral van pianist Onno Krijn, die de nummers van prachtige arrangementen weet te voorzien.
Hoogtepunten van het album zijn de nummers Canto del Amor en Dear Child die Cheikh Guissé, Onno Krijn en Leoni Jansen samen schreven. In deze nummers weet men toch tot een bepaalde symbiose tussen de Afrikaanse en westerse muziek te komen. In Canto del Amor is een spaarzame maar effectieve elektrische gitaar (bespeeld door Albert Deinum) te beluisteren, terwijl Onno Krijn voor Dear Child een jazzy swingende pianopartij in petto had.
Nina is een album waar men hoorbaar met plezier aan gewerkt heeft. Instrumentaal ligt het niveau op een hoog niveau en er valt voor de liefhebber heel wat te genieten. De Keltische liederen doen echter net iets te veel afbreuk aan het geheel om te kunnen spreken van een helemaal geslaagde symbiose van Afrikaanse en Westerse muziek. Leoni Jansen, Onno Krijn en de gebroeders Guissé zijn echter al veel verder dan halverwege. Een volgend album zou wel eens helemaal fantastisch kunnen zijn, want alle ingrediënten hiervoor zijn in principe aanwezig.
Assie Aukes, waardering: 7,5