-verslag en foto's Arianne Knegt-
De tiende editie van het Ramblin Roots festival in Utrecht loopt als een trein. Het is misschien wel de beste tot nu toe, zowel qua uitgebalanceerde programmering als logistieke organisatie. Er is ogenschijnlijk goed nagedacht over welke artiest in welke zaal staat; nergens halflege zalen en ook nergens rijen wachtenden. Het festival oogt op iedere plek levendig en de artiesten zijn geïnspireerd. Ramblin Roots 2024 is bovendien goed bezocht, en het publiek lijkt, vooral qua leeftijdsopbouw, wat diverser dan andere jaren, wat een goede ontwikkeling is.
Ik stap m’n eerste concert binnen op het moment dat Josh Gray een lans breekt voor de hardwerkende muzikant. Hij vertelt over hoe hij in de auto naar de radio luisterde en zich gefrustreerd voelde over dat zijn muziek nooit op de radio kwam, tot hij een liedje hoorde van Townes van Zandt. “Zouden ze Townes gedraaid hebben toen hij nog niet bekend was?”, vroeg hij zich opeens af. Het antwoord was nee. Die gedachte was een soort hart onder de riem. Hij zingt zijn lied Radio stations (“All these radio stations, they won’t play my song”, een gedachte die menig muzikant zal kennen) en houdt tegenover het publiek een warm pleidooi om, als je iets moois hoort, het te verspreiden en delen. Dat kan van enorm belang zijn voor de wat minder bekende songwriter.
Josh Gray speelt met een killer line up van oude rotten. (Pieter Douma op bas, Mark Eshuis op drums en Johan Jansen op pedal steel.) Toch is de podiumpresentatie niet zo levendig als je daarom misschien zou verwachten. De connectie tussen de muzikanten lijkt soms een beetje te ontbreken. Maar misschien is het schijn, want Gray heeft al vaker met deze rasmuzikanten gewerkt. Zijn enigszins onderkoelde voorkomen past ook wel bij zijn wat donkere muziek. Hij lijkt soms zelfs wat verlegen.
Vervolgens spoed ik me naar de Engelse Katherine Priddy. Ze is een niet te onderschatten gitariste, met fijnzinnige begeleidingspartijen in haar vingers. George Boomsma vult haar liedjes mooi aan op zijn Telecaster. (Vanwege zijn naam zou je misschien denken dat hij Nederlands is, maar na even zoeken op het internet blijkt ook hij toch Engels te zijn.) Al een aantal jaren geldt Katherine Priddy als een van de belangrijkste nieuwkomers binnen de Engelse folk. Ze heeft een wat ijle hoge stem, die tegelijkertijd breekbaar en trefzeker is. En loepzuiver. De liedjes zijn opvallend melodieus. De twee muzikanten hebben samen een mooie en subtiele tweestemmigheid. De onderwerpen van de liedjes zijn over het algemeen donker, wat mysterieus soms.
Priddy vraagt aan de toehoorders of ze de Griekse mythologie een beetje kennen, en zingt vervolgens een liedje over Icarus. Het volgende nummer, Wolf, is geïnspireerd op het personage Heathcliff uit Emily Brontë’s Wuthering Heights. (“My wolf, he’ll come by moonlight”) Als je je ogen dicht doet is het bij deze muziek niet moeilijk om Catherine over de Yorkshire Moors te zien dwalen. Ik probeer de teksten van de liedjes te volgen, maar zoals zo vaak vind ik het Engels van Amerikanen makkelijker te verstaan dan dat van Engelsen. Of misschien komt het in dit geval ook door het specifieke geluid van haar stem.
Dan snel naar de grote zaal, waar Roel Spanjers met zijn project Birdcatcher repertoire speelt van zijn nieuwe cd, simpelweg Birdcatcher II genoemd. Spanjers is de ideale sideman in het Americana-genre en wordt als kenner, liefhebber en vakman door zo’n beetje iedereen gevraagd. En terecht, want de vele petten passen hem moeiteloos. Nu heeft hij de wat ondankbare taak om het nog niet opgewarmde festivalpubliek in te pakken als eerste act in de grote zaal. Dat is nogal een klus als het toestromende publiek op het gemakkie gedurende het concert binnen komt slenteren. Het duurt dus wel even voordat de setting klopt met het gebodene. Het lijkt ook wel even één pet te veel als zowel de leadzang, de toetsen, het coachen van de band en de zaal toespreken op het bord van de frontman vallen. Vriend en gitaarkanjer Eric van Dijsseldonk neemt regelmatig de rol van muzikaal leider over en zo ontstaat steeds meer de sound die de heren voor ogen hebben.
Zeker als de zaal langzamerhand warm wordt en vol loopt. Weinig mensen hebben zo'n liefde voor (en kennis van) de rootsmuziek als Roel Spanjers, en dat hoor je in alles wat hij doet. Dit project verdient natuurlijk een opgewarmd festivalpubliek, wat later op de avond. Zijn stem en spel dragen de nieuwe songs moeiteloos. De band is groot en toegewijd, met naast bovengenoemde muzikanten nog o.a. Rob Wijtman op drums en Stefan Wolfs op gitaar en pedal steel. Jammer genoeg moet ik weg naar de volgende act voordat Birdcatcher de set afsluit. (Er moet tenslotte nog wat meer geschreven worden.)
Je verwacht niet meteen een Nederlandstalige act op een americanafestival, maar bij nader inzien blijkt dat wonderwel te passen, althans in het geval van Rosa Spruit. Ze beschikt overigens wel over een onvervalste country-snik, die ze volkomen natuurlijk in haar liedjes inpast. Haar stem is vol, ze heeft ondanks haar jonge leeftijd al een mooie podiumpresence. Aan haar aankondigingen, die onzekerder overkomen dan haar zang, en aan het feit dat haar af en haar toe een giecheltje ontsnapt, kun je een beetje merken dat ze nog niet zoveel meters maakte als de oudere rotten in het vak. Maar het is eerder charmant dan storend. Haar muziek slaat een mooie brug tussen het onder veel jongeren immens populaire Nederlandstalige genre en de rootsmuziek. Anders dan Björn van der Doelen en JW Roy (op diens Nederlandstalige platen), twee Brabantstalige kanjers, zingt Rosa zonder enig accent. Ze heeft Dennis Jansen meegebracht die haar op piano begeleidt.
Heather Little zag ik een aantal jaren geleden optreden op een festival in Texas, waar ik ook met mijn muzikale (en levens-)partner Bart de Win optrad. We waren diep onder de indruk van haar liedjes, haar stem en haar muzikaliteit. Toen ik hoorde dat ze voor het eerst naar Nederland zou komen was dat dus goed nieuws. De muzikale omarming van haar repertoire door twee geweldige Nederlandse muzikanten, namelijk Janos Koolen op gitaar, mandoline en klarinet en Charles Nagtzaam op contrabas, is zeer raak getroffen en sluit naadloos aan op Little’s gevoelige liedjes. De mooie intense stem, de bijna pijnlijk persoonlijk klinkende liedjes en het bescheiden en benaderbare voorkomen van Heather maken dit optreden een van de absolute hoogtepunten van het festival. Wat een ongelooflijk talent. Achteloos de zaal ingestrooide schoonheid met twee geconcentreerd spelende liefhebbers aan beide zijden van de solist. Onvergetelijk.
“Heerlijk, die verscheidenheid aan stijlen binnen dit festival”, dat is wat ik denk als ik vervolgens binnenloop bij het concert van Kaia Kater. Gewapend met een heerlijke stem en afwisselend een banjo of gitaar laat ze, met haar kompaan Andrew Ryan op contrabas, een prachtige en warme verstilling horen. Regelmatig doen haar muzikale aanpak en humor denken aan een door mij geliefd duo: The Birds of Chicago met de inmiddels uiterst succesvolle Allison Russell die net zoals Kaia van Grenadees-Canadese afkomst is. Het blijkt ook dat ze elkaar kennen, als ik later wat rondkijk op de sociale media van beide zangeressen. Prachtig hoe Ryan op contrabas (met nu en dan een smaakvol toegepast effectpedaal) en met een subtiele harmony vocal de hele performance compleet aanvult.
Intussen spelen Aaron Boyd en zijn bassist W.D. Miller, aangevuld met de Nederlandse Jan Erik Hoeve op pedal steel een mooie geconcentreerde set in zaal Hertz. Boyd en Miller hebben nog een paar dagen hier, vertelt Boyd, en gaan dan weer terug naar Kentucky. Boyd klinkt zeer intens en geïnspireerd en je gelooft als toeschouwer ieder woord dat hij zingt. W.D. Miller is een getalenteerde liedjesschrijver en performer ‘in his own right’, zoals de Amerikanen dan zeggen, maar vandaag stelt hij zich bescheiden op, om de songs van Boyd op een prachtig invoelende manier van nog meer gloed te voorzien. Ook met strijkstok blijkt hij een subtiele begeleider. Zoals bijvoorbeeld in het liedje Hard times like these. Hoeve (een gerenommeerde pedal steel speler die bijvoorbeeld vaak met Ad Vanderveen speelde) maakt het geheel zo mogelijk nog intenser. Hij raakt precies de juiste snaar (en snaren!).
Ik loop ook even binnen bij het eerbetoon aan David Rodriguez, in het programma vermeld als Songwriter’s Spotlight: David Rodriguez. Het wordt vormgegeven door een basisband (met o.a. David Gram op pedal steel) aangevuld met diverse zangers. Zo zag ik bijvoorbeeld Tim Knol twee liedjes zingen. Knol is inmiddels zo door de wol geverfd dat hij met een vanzelfsprekende autoriteit zijn plek in het programma invult. Halverwege de set zien we Roel Spanjers terug op accordeon.
In december 2005 zag ik in de kleine zaal van het oude Vredenburg (dus eigenlijk min of meer op dezelfde plek) een concert van Grey DeLisle met haar toenmalige band, waarbij ze me volledig betoverde. Toen had ze een band met o.a. haar (inmiddels ex-) man Murry Hammond, die vandaag ook op het programma staat met zijn band The Long Ryders, een optreden dat ik helaas gemist heb. In de kleine twintig jaar tussen die dag in 2005 en nu is ze hier nooit meer terug geweest. Ze vertelt op het podium dat ze opeens last kreeg van een onverklaarbare podiumangst.
Hoewel DeLisle een totaal andere band bij zich heeft, meer een rockabilly trio met o.a. Jonny Bowler op contrabas, terwijl haar eerdere band meer een mysterieus bedje legde onder haar dromerige liedjes, weet ze me opnieuw te betoveren. Sowieso lijkt de zangeres op een sprookjesprinses, met haar glanzende gitzwarte haren en haar feeërieke lange witkanten jurk. Ze speelt gelukkig ook een paar liedjes van haar oudere albums, die ik inmiddels van buiten ken. Ze is, naast zangeres, ook een veelgevraagd stemactrice, en daar kan ik me alles bij voorstellen, gezien haar flexibele stem en theatrale en expressieve podiumpresentatie.
Terug naar boven, naar de Club Nine zaal, voor het concert van Eric DeVries met zijn band bestaande uit enkel rasmuzikanten: Joost van Es op viool, Janos Koolen op mandoline, banjo en gitaar en Lucas Beukers op contrabas. De zaal staat tjokvol, de muziek klinkt ronduit lekker. Van kleine gevoelige liedjes tot bluegrass tot vol-op-het-gas country; de band is van alle markten thuis, zonder aan eigenheid te verliezen. DeVries heeft daarnaast een heel gemakkelijke en ontspannen presentatie en hij zingt geweldig. Het viertal heeft al behoorlijk wat meters gemaakt samen, en dat is te horen.
Carter Sampson is wat je noemt een echte vakvrouw. Ze levert altijd. Ze beschikt over een soepele en zeer overtuigende stem, haar liedjes zijn origineel, haar presentatie vanzelfsprekend en met de nodige humor. Voor deze tour (en dus ook dit festival) wordt ze op dobro bijgestaan door Katja Kruit, die eerder op de dag ook haar eigen set mocht doen op Ramblin Roots. Dat optreden heb ik helaas gemist (het eeuwig jammere aan een festival is dat je maar de helft van de artiesten echt kunt zien), maar dit optreden pik ik toch mooi nog even mee. Kruit’s stem kleurt wondermooi bij die van Sampson, en de twee muzikanten lijken het goed met elkaar te kunnen vinden.
De perfecte act voor later op de avond vormt even later het vijfkoppige Uncle Lucius. Met leadzanger Kevin Galloway. Heerlijke countryrock met een ruig randje en af en toe een gevoelig moment, zoals tijdens de sprankelend gebrachte Rodney Crowell cover Till I gain control again. De toetsenman, Jon Grossman, speelt afwisselend piano en accordeon, soms zelfs tijdens hetzelfde nummer, en zingt ook nog eens flink mee. Al met al een fijne dynamische set.
We sluiten het festival af in de grote zaal met The White Buffalo, in het dagelijks leven Jake Smith genaamd. Hij treedt op met alleen een drummer en een gitarist. Ze staan alle drie vooraan het podium opgesteld. Deze niet alledaagse bezetting van slagwerk en twee gitaren werkt wonderwel. Het is een waardige en overtuigende afsluiter van het festival, met veel impact, ondanks het ontbreken van een basgitaar. The White Buffalo gaat er vol in, of, zoals de Amerikanen zeggen: “He’s taking no prisoners.”
Met een hoofd en hart vol muzikale indrukken en een stapeltje LP’s verlaat ik ’s avonds laat het festival. Ramblin Roots 2024 was zeer de moeite waard. Het enige minpuntje was dat er voor deze ene dag niet drie Arianne’s waren… want wat had ik graag ook nog L.A. Edwards, Grayson Capps, Yellowfox, The Long Ryders, Matt Andersen, Torgeir Waldemar, Black Hat White Hat en Jack Browning gezien…
Nog een paar foto's van Arianne: