-door Mirjam Adriaans, foto’s Ronald Rietman-
Geen enkele band hoefde het tijdens de 24-uurs balfolkmarathon van GUO Paasfolk in Oisterwijk zonder dansers te stellen. Daarmee kan dit initiatief, dat sterk afgesloten werd met het Hamon Martin Quintet, als geslaagd worden beschouwd. De ster van het festival was echter Wouter Vandenabeele, die zowel op zondag als op maandag een paar prachtige sets verzorgde in diverse combinaties met andere muzikanten.
Filmkenners zullen onmiddellijk denken aan de rolprent They Shoot Horses, Don’t They? als ze horen over een balfolkmarathon van 24 uur. Pijnlijke voeten en vermoeide gezichten zijn er wel, maar veel meer schade is er gelukkig niet bij de dansers die op Paasfolk enthousiast hebben deelgenomen aan dit onderdeel. Deze marathon is dan ook geen competitie zoals die uit de film, wie mee wil doen betaalt gewoon entree en er is een ruimte voorzien waar matjes en matrassen worden neergelegd om tussendoor even te kunnen slapen. Dat gebeurt overigens nauwelijks wordt me later verteld, pas in de vroege ochtend is het zaaltje echt helemaal vol, de meesten laten weten dat ze hooguit een of twee uur konden pitten, een enkeling weet zelfs de hele rit uit te dansen. Met name het Waalse duo Rémi Decker & Marc Malempré wordt genoemd als reden om wakker te blijven, zij spelen tussen half vijf en zes uur en weten nog een paar van hun cd's te verkopen. Ik kies voor een paar uur slaap thuis in mijn eigen bed, op zondagochtend kan ik constateren dat er nog steeds gedanst wordt en in de loop van de dag raakt de vloer weer vol, op het druktste moment ergens in de middag zijn er rond de 100 bezoekers binnen.
De bands zetten hun beste beentje voor, Kapriol’! trapt af met instructie en frisse melodieën met een middeleeuwse inslag en soms gebaseerd op oude Friese handschriften. De meeste bands komen uit Nederland en we mogen best trots zijn op het muzikale talent dat zich de afgelopen jaren heeft aangediend hier, er zijn vooral flink wat accordeonisten vertegenwoordigd. Sommigen kennen we al als goede instrumentalisten, zoals Erik de Jong, die dit keer speelt in het gelegenheidsduo Klareon met klarinettiste Femke van Dijk, en Wouter Kuyper die samen met gitarist Joris Alblas het mooie duo Wouter en de Draak vormt.
Een fijne verrassing is Tre Källorna, bestaand uit Kasper de Vries (viool en fluiten) en Tim Griemelijkhuijsen op accordeon, dat speelse maar dansbare deunen brengt, waarvoor ze soms bekende nummers bewerken als Englishmen In New York of Foggy Dew.
Maar met name Wouter Vandenabeele overtuigt met zijn kompanen. Zijn viool krijgt eerst gezelschap van de accordeon van Sara Salvérius, samen creëren ze een zwierig geluid, waar je zo bij zou kunnen wegdromen, zij komen op 4 juni terug voor een hele avond balfolk in het bovenzaaltje van de Tiliander. Een paar uur later geeft Jeroen Knapen in eerste instantie een meer dynamische impuls aan het vioolspel, al worden er gaandeweg ook heel wat subtiliteiten ingevoegd tot je bijna een speld kunt horen vallen. Beide sets beginnen met hetzelfde stuk, de scottisch 29 maart (nou ja, dat is het ook bijna), maar het wordt wel anders ingekleurd. Na de slotdans (in beide gevallen een polka) volgt een dik en welverdiend applaus, de dansers hebben volop genoten, net als de paar luisteraars aan de zijkant.
Nadat Leon Huisman samen met Avendans de dansers heeft voorbereid op een Bretons fest noz laat het Hamon Martin Quintet een partijtje heerlijke muziek horen. Mooi is het geluid van de bombarde die zinnetjes toevoegt aan het spel, of de krachtige mannenstemmen die zich door de aantrekkelijke melodieën heen vlechten. Door Alain Stivell maakte ik ooit kennis met Bretonse muziek, maar met het Hamon Martin Quintet heb ik nog veel meer reden om die in mijn hart te sluiten. Waar de andro, hanterdro, plinn of laridée nog bekende Bretonse dansen zijn in de balfolk in Nederland, komen er ook wat minder gangbare varianten aan bod, zoals de tour (waar overigens ook een andro op gedanst kan worden) of de pilé-menu, die toch vrij gemakkelijk meegedanst kunnen worden. Een minpuntje is dat het geluid behoorlijk hard staat (al gaat het volume in de loop van de set wel iets omlaag) dat doet diverse bezoekers besluiten om weg te gaan, of heel creatief in de foyer verder te dansen, waar je de band minder goed ziet maar wel prima hoort.
Het hele weekend door staan er voor en na de optredens sessies aangekondigd in het grand café, maar dat komt niet echt van de grond. Op zondag gebeurt het gewoon spontaan. Als er een instructie begint met Bretonse dansen, besluiten accordeonisten Niek van Uden en Wouter Kuyper (die voor de gelegenheid ook zijn doedelzak heeft meegenomen) om samen in het café te beginnen aan een sessie. Zij krijgen al snel gezelschap, het clubje groeit uit tot een tiental deelnemers dat met plezier samen speelt en zingt.
Tijdens de set van het Hamon Martin Quintet begint er een minisessie waarbij Wouter Vandenabeele en Naomi Vercauteren hun violen laten spreken, begeleid door Jeroen Knapen op gitaar en de tafel die voor Roeland Uijtdewilligen dienst doet als percussie-instrument. Dit is precies wat een folkfestival zo leuk maakt.
Helaas komt er een abrupt einde aan de prettige folksferen zodra het optreden van de Bretonnen (precies volgens schema overigens) is afgelopen. In het theatercafé worden de muzikanten weggestuurd, een sessie die op het punt van beginnen staat in de zaal kan ook niet doorgaan en ondanks inspanningen van de festivalorganisatie krijgen de jongens van het Hamon Martin Quintet geen drankje meer aan de bar, die gesloten blijkt, terwijl er nog een uurtje op het festivalprogramma staat. Er is weliswaar door de organisatie een vergissing geweest omdat de zomertijd dit weekend is ingegaan en alles dus een uur is opgeschoven, maar wat hier gebeurt getuigt toch van weinig gastvrijheid van de zaal.
Toch komt er dan nog een laatste festivaldag op maandag, tussen de geplande optredens door kunnen bezoekers kijken naar een film vol folkmuziek, of even snuffelen bij de gitaren van bouwer Thijs van der Harst en de aquarellen die Tineke Lemmens maakte van allerlei optredens waar zij getuige van was. We kunnen niet de hele dag meemaken, maar zijn wel benieuwd naar de workshops, in het bijzonder de boven- en ondertonale keelzang door leden van Sedaa, waarvan we het optreden missen omdat we later op de dag nog andere plannen hebben. Drie mannen van Sedaa geven hun volle aandacht aan elke deelnemer in de leerzame workshop, die vooral de boventonale zang behandelt, die is het gemakkelijkst. Het blijkt vooral een kwestie van buikademhaling en luisteren naar je eigen stemgeluid, dat deze tonen blijkbaar van nature in zich heeft. Een van de geluiden heeft veel weg van dat van een geit, maar zo verzekeren de zangers ”you are very talented goats”.
Wouter Vandenabeele heeft naast een achttal deelnemers voor de workshop samenspel ook nog een twintigtal luisterende bezoekers. Met zijn innemende Vlaamse charme vertelt hij boeiend over kwarttonen (die zijn dus niet vals, alleen zijn wij er niet aan gewend) en licht hij een en ander toe over muziekgeschiedenis uit Zweden, de Balkan en Griekenland en Turkije. Ondertussen speelt hij toonladders, die de aanzet gaan vormen tot de melodie Magico, een sefardisch stuk uit Spanje, waarmee hij eerder op de dag zijn optreden heeft afgesloten.
Dat optreden was het eerste van de dag en voor mij het hoogtepunt van Paasfolk. Het optreden staat aangekondigd als Wouter Vandenabeele carte blanche, zelf kondigt de violist (die ook nog druk bezig is met de organisatie van zijn eigen festival Fiddlers On The Move dat morgen in Gent van start gaat) zijn medespelers aan als “vijf van mijn favoriete muzikanten”. Een deel daarvan, Naomi Vercauteren (viool) en Jasmijn Lootens (cello), zag ik vorig jaar toen Vandenabeele met het Ghent Folk Violin Project op Parkfest een prachtig optreden weggaf, de formatie die nu speelt lijkt een volgende stap daarvan te zijn. Gitarist Jeroen Knapen en accordeoniste Sara Salvérius maken nu deel uit van de groep, net als de Syrische udspeler Elias Bachoura, die al jaren in Brussel woont. Hoewel het de eerste keer is dat er in deze samenstelling gespeeld wordt (de officiële première is komende zaterdag, 2 april, in Gent) is er gelijk een vonk, door de prachtig intense intro van Tatoeage (het titelnummer van de cd die GFVP maakte, er hoort een tekst bij van Paul Rans, maar het is nu een instrumentaaltje geworden) op ud. Er zijn nummers waarop gedanst mag worden, maar in de zaal wordt slechts aandachtig geluisterd door een zestigtal bezoekers. Die horen prachtige violen die zich in elkaar vlechten, een subtiel accordeongeluid in een nieuw stuk (de mazurka Pour Le Temps Qui Vient), of een heerlijk uitbundige compositie van de Irakese grootmeester op de ud, Munir Bashir, een waar muzikaal hoogstandje. Vandenabeele omschrijft deze première bescheiden: “De eerste keer is ook de mooiste, zoals de eerste kus, altijd onhandig, maar je vergeet die nooit.” Van onhandigheid is echter geen enkele sprake, of het moet zijn dat de ruimte tussen de stoelen te klein is waardoor de strijkstok van Vandenabeele de ud van Bachoura aantikt, verder is het gewoon puur genieten van de klasse van deze muzikanten die nu al voor elkaar gemaakt lijken te zijn.
Ook Niamh Parsons & Graham Dunne pikken we nog mee, het is weliswaar al 8 jaar geleden dat ik haar zag, maar diverse nummers blijven klassiek in haar repertoire, zoals Black Is The Colour of 1917, The French Prostitute (van David Olney), dat ze vol gevoel uitvoert. Haar stem lijkt ietsje heser te zijn geworden, misschien moet ik het gerijpt noemen. Ze vertelt dat ze in 2007 is gescheiden, maar dat ze haar leven nu weer op orde heeft. Zij blijkt ook een nieuwe plaat te hebben uitgebracht, Kind Providence, haar eerste studio-album sinds The Old Simplicity uit 2006. Dat maakt dit optreden gelijk tot een presentatie, met mooie liedjes als Lappin (over een smid in de opstand van 1798), The Slave’s Lament (van Robert Burns) en The Road To La Coruña, over de Ieren in de Napoleontische tijd.
Helaas kende het GUO Paasfolk festival te weinig bezoekers, en zoals bij elke eerste keer is er ruimte voor verbetering bij een eventueel vervolg, waarvan op dit moment nog niet bekend is of dat er gaat komen. De sfeer was goed, waarbij zowel luisteraars als dansers over het geheel genomen positief waren over de kwaliteit van het programma. Alles verliep op tijd, er was een aardig verzorgde catering aanwezig (al was soms niet helemaal duidelijk waar er besteld kon worden, was er voor vegetariërs weinig keus en konden drankjes alleen in de foyer besteld worden en niet aan de bar in het theatercafé, met uitzondering van koffie), enige grote minpunt was het sluiten van de bar en het stoppen van de sessie direct na het laatste optreden op zondag, dat zette toch een domper op een verder mooi festival, dat een vervolg wel degelijk verdient.