-door Ronald Holsbeeke, foto's Lieve Boussauw-
Het Schots Weekend werd dit jaar al voor de 30ste keer geoganiseerd op 11 tot 13 september, in het Belgische Bilzen. In en rondom de landskommanderij Alden Biesen heerste het hele weekend een Keltische sfeer, met het open Belgisch kampioenschap voor doedelzakbands, highland dancing en op zondag highlandgames. Daarnaast bevat het programma ook een goed gevuld Keltisch folk programma. Het festival is in staat om grote namen, zoals de Karen Matheson band en Altan te programmeren, maar geeft ook ruimte aan jonge artiesten. Het folkprogramma op zondag is dit jaar meer Belgisch georienteerd. Maar ik ben dit jaar alleen op de vrijdagavond en de zaterdag aanwezig.
Het weekend start op vrijdagavond met twee jonge groepen. De eerste groep is Dosca. Een groep jonge mensen uit de omgeving van Glasgow, die met hun levendige muziek en stevige ritmes de tent enthousiast kreeg. En dat is op dit festival, waar de bar in dezelfde tent is, altijd al een prestatie. Met doedelzak, uilleann pipes, basgitaar, gitaar en drums worden goede instrumentale sets neergezet. Maar ook zeker de wat intiemere songs, met alleen zang van fluitist/uillean pipes speler Joe Armstrong en gitaarspel door Luc McNally imponeren. Muzikanten waar we zeker nog wat van gaan horen.
Daarna was het podium voor Emerald Armada uit Belfast. Een jonge folkrockband, die met veel eigen werk een goed optreden gaf. Door de beperkte diversiteit van de instrumenten (drie gitaren, een basgitaar en drums) had de groep duidelijk last van het lawaai in de tent en dat is jammer. Daarmee zit het programma voor de vrijdagavond erop.
De zaterdag begint met optredens in de Rijschool van het kasteel. Een vrij kleine, maar sfeervolle zaal waar een aantal intieme concerten worden gegeven. Ray Cooper (de cellist van de Oysterband) weet de zaal echt aan zich te binden. Hij zingt veelal eigen liedjes, voor een deel gebaseerd op de Zweedse traditie, waar hij tegenwoordig woont. Hij begeleidt zichzelf op gitaar, mondharmonica, cello, mandoline en piano. De nummers zijn muzikaal interessant, de teksten zijn goed en hij weet de zaal een uur lang echt aan zich te binden. Zeker de toegift, de traditional Ye, Jacobites by name op cello blijft hangen.
Daarna is het podium voor het Calum Stewart trio. Met fluit, uilleann pipes, gitaar en bas smelten ze de Schotse en Bretonse muziektraditie samen. Ze spelen elk vanuit hun eigen traditie, maar geven er ook een modern jasje aan. Het is een mooie instrumentale set, die het publiek blijft boeien. De zaal is eigenlijk te klein en de temperatuur loopt hoog op, maar dat kan niemand iets schelen.
Een groot deel van de mensen blijft in de zaal zitten om het slotstuk van de concerten in de rijschool op de zaterdag te horen: de Karen Matheson band. Karen is de zangeres van Capercaillie en met haar mooie stem absoluut een aanrader. De begeleidingsgroep bestaat voor een deel uit bekenden uit Capercaillie, te weten Donald Shaw op accordeon en vleugel en Ewen Vernal op bas. Het optreden begint iets later door problemen met het geluid van de gitaar, maar het wachten is de moeite waard. Speciaal voor het Schots Weekend heeft Karen de kleding aangetrokken die ze ook gedragen heeft bij het optreden van de Common Wealth spelen vorig jaar in Glasgow. De set bestaat voornamelijk uit Gaelic traditionals, maar ook enkele Engelstalige nummers, geschreven door Donald Shaw, worden ten tonele gebracht. In oktober komt de nieuwe cd van Karen uit, maar voor de liefhebbers heeft ze toch alvast een aantal exemplaren van Urram.
In de grote tent is dan het optreden van Snakes in Exile al aan de gang. Dit is ongeveer de huisband van het festival en die heeft dan ook zijn eigen groep trouwe volgers bij zich. De muziek ligt makkelijk in het gehoor en brengt sfeer in de hele grote tent, met ook hier weer veel lawaai van de bar en de zaal.
Cara had ik een aantal jaren niet gehoord, maar de groep rond Gudrun Walther en Jürgen Treyz speelt nog steeds muziek die geworteld is in de Iers/Schotse traditie. De Schotse pianiste/zangeres Kim Edgar zorgt ervoor dat het kenmerkende geluid van Cara met de piano en de tweestemmige zang staat als een huis.
Daarna is het de beurt aan het Baskische Korrontzi. Het accordeonspel van Agustín Barandiaran is heel opzwepend; zet daar ook nog een stevige ritmesectie onder, dan krijg je de zaal in beweging. Bijzonder is dat de groep twee dansers op het podium heeft meegenomen. Wat het concert ook als niet-danser extra waarde geeft.
Altan, de groep rond zangeres en violiste Mairéad Ni Mhaognaigh, wordt door de presentator aangeduid als de Ierse Rolling Stones. Al ruim dertig jaar bezig en nog steeds heel actief en toonaangevend. De band is recent aangevuld met Martin Tourish op accordeon, die zeker in de groep past. De set bestaat uit instrumentale nummers afgewisseld met zang in Engels en Gaelic. Als speciale gast speelt bodhran speler Rolf Wagels van Cara een aantal nummers mee. En de toegift van de set is wat mij betreft gelijk de toegift van het festival, wanneer ook Karen Matheson en Donald Shaw het podiom betreden. Gezamenlijk zingen Mairead en Karen een Gaelic nummer (of eigenlijk twee naast elkaar, de Schotse en de Ierse variant). Dit is het bijzondere van het Schots Weekend, dat dit op het Europese vasteland kan.
Als slot van de zaterdag treedt de Franse band Celkilt op. De stevige powerfolkrock is een groot contrast met het lieflijkere geluid van Altan. Met een stevige bezetting van bas, drum, doedelzak, viool en gitaar en veel lichtspel houdt Celkilt de tent wakker. Maar als ik terugdenk aan het festival blijven mij de rustigere klanken van Altan en Karen Matheson en de mooie sets van Ray Cooper en Calum Stewart trio bij.