-door Patrick Adriaans, foto’s Ronald Rietman-
De 2e editie van Parkfest kende vele sterke optredens zonder een echte uitschieter. The Dolmen deed 2 optredens, die het publiek goed opzweepten, daarnaast waren er fantasierijke Belgen (Follia!, Ghent Folk Violin Project en Garre van Kornee) een muzikale reis door het Spaanse gezelschap Pan de Capazo, een kippenvel bezorgend reünieconcert van Ygdrassil en folkpop van The Young Folk op het hoofdpodium.
Meer muziek om te luisteren was er op de Frans de Brouwerstage en Balfolk op het tweede podium. Helaas werkte het weer niet mee, waardoor bezoekersaantallen en baromzet achterbleven, de thuisblijvers hebben echt iets gemist.
Voor de individuele dansers
Uiteraard kent Parkfest de balfolktent waar weer driftig gedanst werd, maar voor zij die hun energie liever individueel kwijtraken waren op de Parkstage twee uitmuntende bands geboekt. The Dolmen als hoofdact van het festival mocht er 2 optredens doen, enerzijds jammer omdat bij een festival ook zo veel mogelijk verschillende muziek geabsorbeerd moet kunnen worden, anderzijds wel garantie voor twee avonden stomende muziek.
Op vrijdag zouden ze de rustige set doen en op zaterdag echt los gaan, maar het verschil in intensiteit tussen de twee optredens was niet waarneembaar. Met een setlist die slechts gedeeltelijk overlapte was het grootste verschil dat er op vrijdag een paar ballades gespeeld werden die zaterdag niet terugkwamen. In het programmaboekje aangekondigd als paganfolk had het toch meer weg van speedfolk, rockende folk of punkfolk. Iets anders in stijl maar wel de intensiteit van Flogging Molly of de Dropkick Murphys. Ofwel, gas erop en er zal wild en uitzinnig gedanst worden, geen muziek om bij stil te staan. En als er dan al eens rustiger gedanst kan worden moet er wel weer een of andere uitroep gedaan worden, zoals in het door de bassiste gezongen Dead Cats Don’t Meow! In het uiterlijk was het dan wel weer pagan, en op momenten, zoals in het einde van de set van vrijdag en - alsof ze niet weg geweest waren - in het begin van de set zaterdag in een hypnotiserende percussiejam van de hele band was het muzikaal ook in overeenstemming met de paganfolk. Zo zie je maar weer, overcategoriseren maakt hokjes al snel te klein. Belangrijkste is dat de Parkstage omgeturnd werd in een wild kolkende dansmassa.
Ook Pan de Capazo wist het publiek aardig in beweging te krijgen. Niet zoals The Dolmen met elektrische instrumenten, maar met allerlei traditionele akoestische instrumenten uit o.a. Galicië en Baskenland. Dichter bij de traditionele folk namen ze het publiek mee op reis door Europa en soms werd ook een oversteek gewaagd. Met aankondigingen deels in het Nederlands en deels in het Engels werden een aantal liederen en instrumentaaltjes aan elkaar gepraat, die inderdaad samengesteld waren uit melodieën uit allerlei windstreken. Deels eigen composities, deels traditionals, waarin van alles herkenbaar is, Spaans, Klezmer, Balkan, een andro of een mazurka. In het nummer Kavalanroll zit een thema dat geleend lijkt te zijn van Friends van Led Zeppelin, maar zoals het een goede folkband betaamt maken ze uit deze cocktail een geheel eigen sound. Wel eentje die ook dwingt tot bewegen en daarmee weer de individuele danser pleziert.
De fantasierijke Belgen
Elke dag was er een optreden van een Belgische band die geworteld is in de rijke Belgische folktraditie, maar tegelijkertijd het experiment niet schuwt en daarmee voor spanning en vernieuwing zorgt. Op vrijdag beet het Ghent Folk Violin Project de spits af, alweer een geslaagd project waar de vioolgrootheid Wouter Vandenabeele het initiatief toe nam. Omringd door 4 dames, 2 op viool, een op cello en een op piano en zang, hebben we een spannend kwintet. Soms wordt er nog een traditioneler balfolkdeuntje gespeeld maar veelal is het ingenieus gearrangeerd werk wat op het ene moment klassiek aandoet en dan weer jazzy of met de zang beelden van Fay Lovsky oproept. Het publiek luistert muisstil.
Ook de Garre van Kornee weet op zaterdag te boeien, een gezelschap met de wortels o.a. in Kadril, speelt een set leuke nummers van her en der, zo nu en dan kan er ook ten bal gedanst worden, al spelen ze nu de luisterset. Naast briljante pareltjes als Out of Touch van Lucinda Williams is er een zeer speciale uitvoering van Oops I did it again, waarmee gebleken is dat goede muzikanten van elk nummer een feest kunnen maken.
Een oude bekende van Folkwoods is Follia!, zij komen op zondag met hun jazzy folk het publiek verbazen. In het begin met echte luistermuziek, maar later mag er ook gedanst worden, er komt o.a. een andro voorbij. Voor het publiek is het wel wat verwarrend, omdat Follia! toch bekend staat om hun opzwepende folk waar ook bal op gedanst kan worden. Dat maakt de muziek niet minder mooi en als de set even bezig is gooit gitarist Gabor zijn haren nog eens los om te laten zien dat goede folk ook headbangmuziek is. En folk is ook te combineren met wat freaky uitstapjes waarbij de stem als instrument gebruikt wordt. Soms lijkt het scatten, soms zingen ze wat op rappen lijkt, maar het is vooral een eigen geluid wat Sammy Lee en Indra teweeg weten te brengen, voeg daarbij een podiumact waarin hun hoedjes een belangrijke rol spelen en je weet, het is weer compleet. Overtuigend optreden.
De Reünie
Velen hadden er op gewacht, anderen waren nooit zo gecharmeerd van de samenzang van Ygdrassil, maar het reünie-optreden van Annemarieke Coenders en Linde Nijland, meestal ondersteund door Bert Ridderbos, werd weergaloos ontvangen. Uiteraard door de fans die er volop waren, maar ook door mensen die ze eerder op bijvoorbeeld Folkwoods hadden gezien en niet direct om waren. Wellicht kwam dit omdat het gewoon een van de beste optredens van de dames was. Dat ze kunnen zingen wist iedereen wel, maar nog nooit stonden ze zo los en onbevangen op het podium. Waar vroeger de hang naar perfectie nog wel eens zorgde voor enige afstandelijkheid en steriliteit was het nu gewoon genieten. En als muzikanten genieten komt dat de show alleen maar ten goede. Een bloemlezing uit de 5 cd’s werd gebracht. En als allerlaatste uitsmijter een folkversie van Ik voel me zo verdomd alleen, waarbij Annemarieke de 2e stem zong in ritme en melodie van het origineel terwijl Linde in eerste stem een compleet andere melodielijn pakte, die wonderwel klopte. Prachtig!
De afsluiter
The Young Folk mocht op zondag het festival afsluiten. Ik was wel benieuwd hoe de band het op Parkfest zou doen, hun optreden in Paradiso een paar maanden geleden was degelijk, maar miste nog in bezieling. Dat was op Parkfest gelukkig beter.
Na afloop wist Anthony Furey me ook te vertellen dat ze inmiddels wat langer samenspelen en het concert destijds een van hun eerste was in deze bezetting. Ze zijn ook bezig met een nieuw album en spelen veel nieuwer werk, wat beter klinkt en niet altijd op de veilige plekken blijft. De potentie komt beter tot zijn recht al moeten ze nog wel werken aan hun stagepresentatie. Het is wat statisch, en een leuke gimmick als het spelen van een wortelfluitje komt beter tot zijn recht als je dat niet doet achter de trombone waardoor het niet voor iedereen goed zichtbaar is. Toch een mooie afsluiter van dit Parkfest.
Frans de Brouwer Stage
Als het regent is het buitenpodium de slechtste plek om te staan, toch waren hier een aantal degelijke optredens. Hier begon Parkfest met een optreden van ‘huisband’ Ad van Meurs, deze keer met zoon Dylan en vriendin, want als True Hippie kun je niet trouwen, Ankie Keultjes. Een bloemlezing van werk uit de projecten van Ad en Ankie, en een zoon die niet onverdienstelijk zijn eigen werk inbrengt. Waaruit blijkt dat de appel niet ver van de boom valt.
Pyrates! zetten een opgewekte set vol piratenliederen neer, en gedurende het weekend hoor je her en der nog steed Arrr! Muzikaal niet echt top maar presentatie en enthousiasme maken het zeer vermakelijk.
Dat is ook het geval met de Feliciano’s die onvervalste old time muziek brengen, met nummers als This train is bound for glory of I’ll fly away maar ook hun hand niet omdraaien voor the Beatles’ I’ve Just Seen a Face. U begrijpt het al, onvervalst vermakelijke bluegrasscountryblues…
De Verenigde Volksmuzikanten zijn een gelegenheidsformatie die steeds regelmatiger optreedt en de nodige aanhang kent. Voor iedereen die van Zuid-Nederlandse folk houdt wel een aanrader want er komen de nodige klassiekers voorbij en sommige eigen nummers groeien uit tot klassieker.
Op zondag zetten de Hoodoo Monks een stevige set blues neer. Geen folk in de meest puriteinse classificering maar menig bezoeker geniet gewoon van een aantal klassiekers van o.a. Little Walter en John Lee Hooker. En daar gaat het om.
Als afsluiter op het buitenpodium de enige band die niet het vereiste niveau voor Parkfest heeft. Ol’ Foxes brengen een set met veel bekend werk uit het Ierse en Schotse repertoire, maar als je op het podium staat moet je dat minimaal zo goed en eigenlijk beter kunnen als tijdens de sessies die overal gehouden worden. Helaas, deze band haalt het niveau van de sessies bij lange na niet. Jammer, maar gelukkig zijn er dan wel sessies waar je wel kunt genieten van een goed gezongen en gebrachte Fields of Athenry om een voorbeeld te noemen.
Conclusie
Aan de verhalen te horen was de balfolk ook in orde, het Park stage kende alleen optredens van bovengemiddeld niveau en op het buitenpodium was voldoende vermakelijks en spannends te beleven om te spreken van een geslaagde editie zonder een echte topper te kunnen benoemen. Grootste spelbreker dit weekend was het weer, zowel zaterdag als zondag regende het lang en dat is jammer, dit festival verdient beter.