-verslag en foto's door Arianne Knegt-
Muziekgebouw Eindhoven levert het bewijs dat het mogelijk is een sterk en samenhangend rootsfestival te organiseren, waar diverse subgenres vertegenwoordigd zijn, de podia goed toegankelijk zijn, Nederlands talent onderdeel van de programmering is en de horeca dik in orde blijkt. Dat hebben we wel eens anders meegemaakt...
De dag begint vol verwachting, met een gloedvol optreden in de grote zaal van Emil Landman. Zijn band (bestaande uit studenten aan het Utrechts conservatorium) blijkt een hecht op elkaar ingespeelde groep vrienden, die hem liefdevol muzikaal omarmen. Emil vertelt hoe hij vorig jaar vanuit de zaal fantaseerde over hoe het zou zijn om mee te mogen doen. Hij is dan ook oprecht blij nu zelf op het festival te mogen staan. Ondanks het bandgeluid van drums, bas en twee gitaren (Emil zelf wisselt tussen gitaar en steel guitar) is de muziek comtemplatief en dromerig, bijna hypnotiserend van aard. De korte toegift doet Emil alleen, op ukelele, op de rand van het podium, waardoor de grote zaal opeens verandert in een intieme huiskamer, vooral als je je ogen sluit.
Birds That Change Colour: dit “bestbewaarde geheim van Antwerpen”, zoals aangekondigd in het programmaboekje, wordt in Eindhoven vertegenwoordigd door frontman Koen Kohlbacher, met petje en baard, en twee in prachtige retrostijl geklede zangeressen, waarvan er één ook de tamboerijn bespeelt. Het drietal brengt mooie luisterliedjes op gitaar.
Daarna haast ik me naar Gavin James, één van de headliners van het festival. Deze Ierse singer-songwriter bespeelt solo, met enkel z’n gitaar, de grote zaal. Die blijkt soms wat groot, vooral als hij besluit een nummer zonder versterking te spelen en zingen. Hij moet dan opboksen tegen het geluid dat door de openstaande deuren uit de foyer de zaal binnen komt. Hij lijkt zich echter goed op z’n gemak te voelen op het grote lege podium. Gavin brengt romantisch aandoende liedjes in de traditie van Damien Rice, en beschikt over een mooie falsetstem, waar hij dan ook flink op leunt. Dat leidt soms af van de inhoud van zijn liedjes.
In Meneer Frits is Wink Burcham intussen bezig aan zijn set, vergezeld van zijn kompaan Jacob Tovar, beiden op gitaar. Wink’s liedjes zijn iets indringender, hij schuurt meer, waar Jacob een over het algemeen wat lichtere verteltrant heeft. Het duo uit Oklahoma boeit met liedjes van de oude stempel, waarin railroads, honky tonks en ongelukkige liefdes de boventoon voeren, onder toezicht van the good lord, wie anders.
In reactie op het ook in ons land steeds verder oprukkende genre van de bluegrass, heeft het Naked Song Festival deze keer een speciaal bluegrass-podium, buiten op het terras. Het treft dat het een prachtige warme dag is. Het is dan ook uiterst aangenaam toeven op het ‘Bluegrass Terrace’. De Zeeuwse formatie Brock & The Brockettes timmert de laatste tijd behoorlijk aan de weg, en met succes; ik zag de band al diverse keren optreden, in zowel grote als kleinere bezetting, en steeds met een aanstekelijke energie en enthousiasme. Op het Naked Song Festival wordt frontman Herman Brock met verve terzijde gestaan door zijn Brockettes Geertje van de Berg op mandoline en Lizz Sprangers op contrabas. Het drietal schaart zich al zingend rond één microfoon, just like in the old days.
Evenals zijn landgenoot Gavin James beweegt James Vincent McMorrow, één van de grote publiekstrekkers, zich gemakkelijk op het podium, zichzelf begeleidend op piano en gitaar. Opvallend is zijn grote concentratie en hij beschikt over een indrukwekkende stem, waar je van moet houden, aangezien hij steevast de hoge registers opzoekt.
Op het buitenpodium zijn de Cannonball Johnsons uit Leiden inmiddels klaar voor hun set. Deze band van jonge muzikanten met een passie voor de bluegrass is opnieuw gegroeid sinds ik ze voor het laatst zag. Dit keer is er een drummer aan het rijtje toegevoegd. Opmerkelijk om een groep jongens van rond de twintig zo gepassioneerd een muziekstijl uit de tijd van hun betovergrootvaders te zien spelen. Een genre dat tot voor kort geassocieerd werd met langvervolgen tijden, maar inmiddels dus weer hip gemaakt door jonge bandjes als The Cannonball Johnsons, in navolging misschien van het Britse Mumford & Sons.
Oudgediende Chris Smither brengt vervolgens in Meneer Frits een concert zonder verrassingen waarin desondanks geen zwak moment te vinden is. Een ware meester. Aimabel, spitsvondig en boeiend. Jacob Tovar stond zichtbaar geraakt in het publiek. Mooi om de jonge garde geïnspireerd te zien raken door de oude nestor.
Vervolgens wordt hetzelfde podium gereed gemaakt voor de Wood Brothers. In de soundcheck gaat het er qua volume fors aan toe, maar dat blijkt tijdens het concert mee te vallen. De intensiteit en overtuiging waarmee dit drietal opereert is van grote klasse. Wat opvalt is het hoge niveau van muziek maken, terwijl naast deze virtuositeit de urgentie van de muziek overtuigt. Deze mannen hebben echt iets te vertellen. Met name de bassist, Chris Wood, is van wereldklasse. Hij heeft naam gemaakt in de jazz- en de fusionwereld, maar de manier waarop hij zijn instrumentbeheersing inzet in de rootsgenre is ronduit indrukwekkend en absoluut smaakvol. Zanger (en tevens gitarist) Oliver Wood heeft een heerlijk ‘jaren 70’-geluid, zingt vaak met zijn ogen dicht, en de driestemmige koortjes zijn niet alleen perfect uitgebalanceerd maar gaan vooral door merg en been. Drummer Jano Rix blijkt qua muzikale inbreng de ideale aanvulling op de twee broers. Wat mij betreft is dit optreden niet alleen het hoogtepunt van het festival, maar het beste live optreden dat ik in tijden gehoord heb.
Het Naked Song Festival wordt rond één uur ‘s nachts op passende manier afgesloten in Meneer Frits, met The Dustbowl Revival, een uitbundig collectief van maar liefst acht jonge muzikanten uit Californië, waaronder twee blazers (toch opmerkelijk op een rootsfestival). “New Orleans style jazz met invloeden uit alle hoeken en gaten van the States”, zoals in het programmaboekje staat, is een redelijk treffende omschrijving. Wat opvalt is vooral het speelplezier. De leadzang komt voornamelijk voor rekening van oprichter en bandleider Zach Lupetin en zangeres Liz Beebe, tevens het enige vrouwelijke bandlid.
Aangezien ik helaas het concert van Wendy McNeill eerder die dag heb gemist, en het optreden van de Zweedse Adna uitviel wegens ziekte (wat overigens een buitenkans opleverde voor de jonge getalenteerde Eindhovense singer-songwriter Aidan, die het ontstane gat met zijn band mocht vullen), realiseer ik me ter plekke dat de vrouwen behoorlijk ondervertegenwoordigd zijn op deze editie. Toch een puntje van kritiek dus, al valt de programmeurs natuurlijk niet kwalijk te nemen dat één van de vrouwelijke hoofdacts ziek werd. Desalniettemin viel er behoorlijk wat fraais te beluisteren op Naked Song 2015. We kijken nu al uit naar volgend jaar.
(Niet gezien: Pokey LaFarge, Wendy McNeill, Charlie Cunningham, Justin Nozuka, Luke Jackson, Eriksson Delcroix, Douglas Firs, Causes, Aidan, Rob Heron & The Tea Pad Orchestra)
Naked Song Festival
Muziekgebouw Eindhoven 6 juni 2015