-door Assie Aukes, foto'sLieve Boussauw-
Zondagmiddag waren we net te laat om het concert van Faran Flad mee te maken. Enkel het staartje kregen we mee, te weinig om er iets zinnigs over te zeggen. Maar getuige de publieke reactie moet het in ieder geval een prima concert geweest zijn voor Erwin Libbrecht, Heather Grabham en consorten.
Voor Guido Belcanto was de Kayam op het vroege middaguur al zeer behoorlijk gevuld. In Nederland is de populariteit van deze Vlaamse romanticus behoorlijk weggeëbd, in België is hij, getuige het onthaal in Dranouter, nog altijd een grote. Ik heb al jaren een zwak voor deze man, want Guido Belcanto is de enige die wat mij betreft een smartlap fier kan brengen. Humor en ernst liggen vlak om de hoek bij Belcanto. Door zich te omringen met een sterke band, met o.a. violist Andries Boone, weet hij Dranouter tot het einde toe zeer te vermaken. Na de dood keren we weer, zong het talrijke publiek massaal mee, oude nummers als Platina Marina en Droevig is deze wereld werden met gejuich onthaald. Bij Toverdrank werd Belcanto nog even bijgestaan door zangeres An Pierlé, weer zon zangeres die groot is in België en waar wij in Nederland nauwelijks van gehoord hebben. Overigens, een standbeeld hoeft voor Guido Belcanto helemaal niet, zijn grootste droom is zijn gezicht op het zeildoek van de botsauto. En met een prachtige versie van Elvis Cant stop falling in love with you besluit deze rasechte charmeur dit prachtige concert.
Zes jaar lang waren ze van de aardbodem verdwenen. Chris Eckman en Carla Torgerson gingen ieder hun eigen weg. Maar opeens was daar vorig jaar het nieuwe album Travels in the dustland. Op Dranouter klonken The Walkabouts of ze nooit verdwenen waren. Het concert begon rustig met vooral nummers van dat laatste album. Maar met Jack Candy werd een tandje bijgezet en konden we genieten van die elementen die The Walkabouts zo bijzonder maken: catchy songs, breed uitwaaierende gitaarpartijen en die prachtige samenzang van Eckman en Torgerson. Het stampende Grand Theft Auto besloot een van de mooiste concerten van deze 38ste editie.
De Noorse Ane Brun zette me enigszins op het verkeerde been. Ik had een singer-songwriter met gitaar verwacht en daar stond opeens een zangeres met een begeleidingsgroep met o.a. twee drummers en een percussioniste. Dit gaf de muziek van Brun bij tijd en wijle een zeer ritmisch karakter. Het leverde zowel interessante als mindere momenten op. Sommige nummers werden breed uitgesponnen, de echoknop werd veelvuldig open gezet. Soms ging ze Mari Boine achterna, maar ook Moya Brennan lag voortdurend op de loer. Gelukkig was er ook dat mooie, ingetogen Noorse liedje dat ze van haar moeder leerde. Alleen met gitaar en die prachtige stem! Zo hoor ik Ane Brun het liefst.
Sergent Garcia is een band waarbij het moeilijk stilstaan is. Het publiek in de Kayam was dan ook erg ontvankelijk voor de zomerse klanken van deze groep die Latijns Amerikaanse stijlen moeiteloos laat samensmelten met reggae, ska en hiphop. Een heerlijke band!
Het optreden van The Waterboys leek veerbelovend, want Mike Scott had o.a. violist Steve Wickham mee naar Dranouter genomen. Maar na A girl called Johnny hielden we het voor gezien, veel te hard.
The Red Hot Chilli Pipers lijkt een band met een obligaat uitgangspunt. Bekende popsongs in een doedelzakjasje met heavy metal gitaren. In de praktijk pakte het heel aardig uit en ontpopte deze Schotse band zich tot een ideale festivalafsluiter. De uitpuilende Clubtent konden nog één maal zeer luidruchtig uit hun dak gaan op malle doedelzakversies van Sweet child of mine (Guns N Roses), Clocks (Coldplay) en zelfs een oudje van The Who: Baba ORiley. Toen ook nog een plaatselijke piperband het podium betrad, kon het optreden bij menigeen niet meer stuk. Hoogverheven was het allemaal niet, maar het was best vermakelijk om te zien hoe de heavy metal gitaristen over het podium denderden.
Het duurde nogal even voordat The Kyteman Orchestra zich met vijftig muzikanten had geïnstalleerd op het podium van de Kayam. Wij vroegen ons af of dit omvangrijke gezelschap de beste keus was om een festival af te sluiten. Wij zullen het nooit weten, want we kregen een lift naar Loker, waar onze auto geparkeerd stond.
Dranouter 2012 kan terugkijken op een geslaagde editie. Er kwamen ruim 62.000 bezoekers naar de festivalweide, waardoor het festival binnen de begroting bleef. Een geruststellende gedachte voor de organisatie. Een groot pluspunt is ook het feit dat de folk weer terug is op Dranouter. Een breed scala van muziekstijlen die gelieerd zijn aan traditionele muziek in zijn breedste vorm kwam voor het voetlicht. Een prima ontwikkeling die Dranouter weer terug kan brengen in het middelpunt van de folkscene, een plaats die dit festival jarenlang heeft gehad.
Toch nog een paar kanttekeningen. De regenbui op vrijdagavond toverde het festivalterrein in mum van tijd om in een modderpoel. Gelukkig was het weer op zaterdag en zondag een stuk beter, maar de organisatie mag zich afvragen of het huidige terrein wel zo geschikt is voor een festival, wanneer één bui zoveel ellende teweeg brengt. Maar laten we eerlijk zijn, de nieuwe situering van het festivalterrein heeft nog niet veel zonnige momenten gekend. Het is al heel wat jaren geleden dat we een echt warm, zonnig festival in Dranouter gehad hebben.
En dan het geluidsniveau dat ook dit jaar weer voor menig bezoeker een punt van discussie was.Tal van concerten in de Kayam, maar ook in de Clubtent waren veel te hard, met als dieptepunten The Balkan Beat Box en The Waterboys. Guido Belcanto, Kadril en The Walkabouts bewezen dat het niet hard hoeft om mooi te zijn. Nu liepen vooral kinderen met oordoppen op, ik voorzie dat de rest van het publiek binnen afzienbare tijd moet volgen. Een rare situatie.