-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman, Marcel Houweling-
Voor de folk- en rootsliefhebbers was Meneer Frits de place to be bij Naked Song editie 2011 in Eindhoven, met als prachtig hoogtepunt voor mij het optreden van Danny Schmidt. Maar ook in de zalen en foyers was er heel wat te genieten, met o.a. een mooie set van Villagers in de grote zaal.
Zo is er Woody, die op diverse plekken opduikt, al zie ik hem niet vaak spelen en wat ik hoor is niet het aangekondigde Dylan-repertoire. Het is wel aansprekend, voor het optreden van Harry Manx houdt hij heel wat mensen geboeid in de foyer, met zijn overtuigende gitaarspel en karaktervolle stem.
Maar aangezien er heel veel te zien en te horen valt moeten we kiezen, en mijn Naked Song begint met Tommy Ebben. Hij is nog maar net gearriveerd van Terschelling, waar hij op Oerol gespeeld heeft en kan dus amper soundchecken. Toch zet hij een heel aardig optreden neer om het festival te openen, zeker als je bedenkt dat zijn twee begeleiders op viool en keyboard dat nu voor het eerst doen. Ebben schrijft zoals het een goede singer-songwriter betaamt over droefenis en ellende, zo horen we het (fictieve) verhaal van een meisje waar het niet goed mee afloopt en bij een ander lied komt de inspiratie uit de mythe van Orfeus en Eurydice. Deze jonge muzikant heeft potentie.
Het duurt even voor Villagers me pakt, waarschijnlijk zou het intieme werk van Conor J. O'Brien beter tot zijn recht komen in een setting waar het publiek niet zo ver weg zit, maar vanaf het moment dat O'Brien solo gaat spelen gebeurt er iets. Zijn stem, fluisterzacht of knijpend ingehouden, raakt me, maar ook de donkergetinte teksten beginnen op te vallen. De uitvoering wordt intenser en als de toetsenist er weer bij komt balt de energie zich samen in Pieces, erg sterk nummer. De band deed al diverse festivals aan dit jaar, maar O'Brien lijkt Naked Song te kunnen waarderen, zegt dat hij een hekel heeft aan rock, waarop de deur even opengaat en een flard van muziek binnen waait. Dat is de reden waarom, het is te hard, en daarom vindt ie zijn eigen plaat ook maar niks, het is een rock-album. Ze moeten ook nog in Utrecht spelen, maar "this is better".
Wat mij betreft is Danny Schmidt veruit het hoogtepunt van het festival. Hoewel ik hem al eens eerder heb gezien wil ik deze herkansing niet missen en ik word niet teleurgesteld in mijn verwachtingen. Integendeel, hij weet weer tot op het bot door te dringen. Zijn gitaarspel is uitstekend en zijn songs zijn prachtige poëtische folkverhalen. Die worden muisstil ontvangen door een zeer aandachtig publiek, niet voor niets wordt Schmidt vergeleken met Townes Van Zandt, een van de bezoekers acht hem zelfs tot meer in staat, gezien zijn minder losbandige levensstijl. Muziek houdt hem (min of meer) op het rechte pad, zo heeft hij ooit een liedje geschreven om zichzelf eraan te herinneren dat ie niet weer moet beginnen met roken. Ik geniet met volle teugen, van McCreary's Pipes (een anti war, power to the women bagpipe song, en dat enkel op gitaar) of van Company Of Friends, met de fraaie woorden "I believe our book is written / By our company of friends." Een heerlijk uitgesponnen Stained Glass zorgt zo'n 10 minuten lang voor kippevel. Hij sluit af met Buckets Of Rain, een song van Dylan die hem raakte toen ie 15 was, het heeft een geweldige muzikant opgeleverd die overigens verder zijn eigen weg gaat. Jammer dat er op zo'n festival geen ruimte is voor toegiften, maar zijn cd-voorraad wordt na afloop wel flink uitgedund door de liefhebbers.
Een nog onontdekt pareltje, zo omschrijft Frank Veenstra de Canadees Harry Manx. Hoewel ik nog aan het bijkomen ben van Schmidt weet Manx me toch ook te boeien, dat is een goed teken. De man speelt blues en weet te melden dat "blues is not about feeling bad, it's about making other people feel bad." Toch voel ik me bepaald niet slecht bij zijn set, hij begint met iets dat op een gitaar lijkt, maar niet zo klinkt, hij heeft het ding in Calcutta laten maken en dat verklaart het een en ander. Op zijn nieuwste plaat (Strictly Whatever, samen met Kevin Breit) staat het juweeltje Don't Stand At My Grave And Weep, dat hij deze avond vertolkt op banjo, samen met zijn Australische toetsenist Clayton Doley. Enige minpuntje vind ik de drumbeat, die was niet nodig geweest met zulke muzikanten.
Van The Chapin Sisters pik ik nog net drie nummers mee, genoeg om me te doen verlangen naar meer, maar door de overlap met Manx kon dat niet. Meneer Frits blijft wel mijn basis voor de resterende optredens, allereerst van Frank Fairfield, die veel bijval krijgt met zijn muziek van zo'n 80 jaar geleden of ouder. Hij is in stijl gekleed, met een prachtige snor die zo van een foto van je (bet-)overgrootvader zou kunnen zijn gekomen, en hij speelt viool, banjo of gitaar. Opnieuw zien we een jonge vent op het podium, mooi om te zien dat er zoveel nieuwe aanwas is in de folk. Hoewel het repertoire van Fairfield oud is, of op z'n minst zo klinkt, lijkt het ook behoorlijk tijdloos. Of het nou gaat om een liedje als Sally Goodin of een old time jig, met zijn sterke, dynamische spel wordt het weer lekker spannend en energiek.
Afsluiter is de leukste band van Nederland, aldus presentator Ad van Meurs in zijn aankondiging, en dat kan ik alleen maar met hem eens zijn. De Blue Grass Boogiemen knallen er nog even lekker in met hun heerlijk aanstekelijke mix van bluegrass en country, met zijn allen rond 1 microfoon. Van de Stanley Brothers tot Hank Williams en zelfs Manfred Mann staat op hun repertoire, al zijn de eigen nummers ook heel lekker. Ze verzoeken Frank Fairfield om maar even weg te gaan als zij viool gaan spelen, al doen ze daarmee zichzelf als muzikant te kort. Als zo rond een uur of een een groot deel van het publiek vertrokken is en Van Meurs ze vraagt voor wie ze eigenlijk nog spelen antwoorden ze vol overtuiging "Voor onszelf!" en daar ligt in een achteloos klein zinnetje wat voor mij het hart van de muziek vormt, zomaar aan het einde van Naked Song.
En dan nog even over het festival in het algemeen. Zelfs met twee verslaggevers is het niet mogelijk om alles te zien op Naked Song. Het wordt extra lastig als je moet kiezen tussen vijf optredens op diverse kleinere podia, terwijl er juist geen enkele overlap is met de concerten in de grote zaal (op een na). De editie van 2011 is opnieuw uitverkocht, zo valt te lezen op de info bij de plattegrond van het Muziekgebouw in Eindhoven. Het festival kiest voor verjonging, en dat betekent veel jonge muzikanten op het podium, al zijn er nog wel een paar die al een hele tijd meegaan, of pas laat het vak in gingen, zoals Harry Manx, die op zijn 46ste begon. De verjonging lijkt ook te leiden tot geluidsoverlast, het volume van de Effenaarstage zorgt er zelfs een verdieping lager voor dat je elkaar bijna niet kunt verstaan en in de kleine zaal met de deuren dicht hoor ik op een gegeven moment de klanken uit de foyer doorkomen, jammer als je net zit te genieten van een mooi ingetogen nummer. De logistiek van de catering lijkt daarentegen beter op orde te zijn dan vorig jaar, er staan in elk geval geen erg lange rijen meer en ook wat later op de avond kan er nog een hapje gegeten worden.
Meer foto's op we websites van Ronald Rietman en Marcel Houweling.