Ooit vierde ik carnaval. Ik stortte me er helemaal in. In Limburg ben ik groot gebracht met diepgravende songteksten als ‘Mien linkerbein en mien rechterbein, dè laupen noe al jaoren nevenein' (Venlo), of ‘D'n Uul dè reup oehoe' (Roermond). Alsmaar muziek. Bij feest of in een statige processie, altijd weer waren er de blazers. Geen gespring, eerder gedein. Achter de lol school altijd een traan. Zo uit het leven gegrepen. Folk avant la lettre, zou je zeggen.

Carnaval moet je vieren, niet beredeneren, niet naar kijken. Nou ja - vooruit dan - de optocht wel...

Je stort je erin, zo min mogelijk gepland. De uitdossing maak je zelf, die huur je niet bij een kostuumboer. Carnaval is een noodzakelijk - maar oh zo leuk - kwaad. Daar ga je niet prat op. Zaterdagochtend rol je erin, dinsdagnacht eruit. Woensdag geen ge-kater. Dan ben je weer de man, mét askruisje.

Okay, je slaapt die vier dagen tussendoor wat, maar 's morgens trek je meteen weer je maffe kloffie aan. Je doet gek. Hebt lol. Trekt je van niemand wat aan. Zo heb ik het geleerd. Als een aangename vorm van anarchie. Van oudsher zijn het vier dagen waarop je de draak steekt met de gevestigde orde.

Op vrijdag koos ik spontaan mijn vermomming. Douchegordijn, biervat of weer gewoon clochard? Met een beetje hulp lag de uitmonstering 's avonds naast mijn bed. Toen ik voor mijn werk voor 't eerst buiten Limburg verslag moest doen van een Prinsenreceptie in een deftig Helmonds hotel, werd me de toegang geweigerd. Met wantrouwende blik beten ze me toe: ‘Wà ziede gij dur oit, gij blief mèr moi boite.' Als verlopen clochard val je inderdaad op tussen al die boerenkielen...

Wie zet er trouwens met carnaval een bodyguard voor de deur? Sinds wanneer hef je toegang aan de ingang van een zaal? Het spontane is er helemaal vanaf. Het voorval in Helmond was symptomatisch voor wat me steeds meer stoorde. Carnavalsorganisatoren - hoezo moet je dat trouwens organiseren? - nemen zichzelf té serieus. In plaats van de draak ermee te steken, worden ze zelf autoriteit. Bloast ‘m op, dacht ik.

Sindsdien ben ik nog af en toe te vinden in Maastricht. Favoriet is de dinsdagmiddag. Vanaf  'n  uur of twee deint de binnenstad op het Zaat Hermeniekes Concours. Tientallen geïmproviseerde ‘fanfares' trekken dan door de stad. Ik erachteraan. Kijk bijvoorbeeld eens hier hoe de Keuneleke Symfoniese Orkesvereiniging Laat & Zaat door Maastricht zwalkt. Je zou je zo bij dat fantastisch klinkende zooitje ongeregeld willen aansluiten.

Meestal zit ik 's avonds om 'n  uur of acht alweer in de trein terug. Als ik pech heb val ik in slaap. Rij drie keer op en neer met de stoptrein tussen Maastricht en Roermond, om uiteindelijk door de conducteur te worden gewekt. Terwijl ik als clochard de roes uit m'n  ogen wrijf, vraagt-ie mij: ‘Meneer (híj weet hoe het hoort), waar moet u naar toe'. Als ik dan lollig inzet met ‘D'n uul dè reup oehoe', weet hij dat 't Roermond moet zijn. Dat ik inmiddels al jaren uit Limburg weg ben - en nog een kilometer of vijftig verder moet - kan hij onmogelijk bevroeden.

In Brabant beperkte ik mijn carnavalsescapades destijds het liefst tot 't Tref in Moergestel. In plaats van ‘Worstjes op m'n Borstjes' draaiden we daar folk. We gingen uit ons dak bij ‘Zeven Dagen Lang' van Bots en een hoop nummers van Fungus met van die archaïsche namen als Madlot/Schoenmaker, de Garrenkwak, of Langbonken/Mieghimmels. Britse morrisdansjes en Bretonse andro's' deden het ook goed. Tot tranen toe bewogen verzekerden we elkaar dat een mooiere carnaval ondenkbaar was...  

Ettelijke glazen later kweelden we arm in arm "wij zijn al' bijeen, zotte kadullen, zotte kadullen" of  "ik ben van het luiaardsgild / en van de bedelklerken / die liever spelen en drinken gaan / dan dat ze zouden werken / eten en drinken is mijn motief / vrij en vrolijk te leven / soms vind ik mij er een zoete lief / om haar weer alles te geven"

Maandag is het Rosenmontag. De dag van de grote carnavalsoptochten in Duitsland, de zogenaamde Rosenmontagzug. Het moet wel erg belangrijk zijn want de Duitse tv zendt ze allemaal live uit, die van Köln, Mainz, Duisburg etc. Ik laveer daar tussendoor naar hoger gelegen gebieden, op de vlucht voor de vercommercialiseerde carnaval en al dat voorname gedoe. In mijn agenda heb ik een paar sites genoteerd, die ik op mijn vakantieadres ga bekijken en beluisteren. Ik kreeg ze van een van mijn zwagers die destijds de Bretonse andro's al met carnaval draaide. Die liefde heeft hem vaak naar Bretagne gedreven. Op vakantie, of speciaal voor het Lorient Festival. Zo trok-ie ook naar Ierland en Schotland. Achter de muziek aan.

Om je even helemaal aan carnaval te onttrekken zijn hier zijn tips voor sites vol midi en mp3 luistermogelijkheden. Kun je even mee vooruit:
www.oldmusicproject.com (Iers/Brits)
breizhpartitions.free.fr (keltisch met accent op Bretons en Iers)

Henk