-door Mirjam Adriaans-
Traditioneel gezien zijn murder ballads verhalen over moord en doodslag, al dan niet waargebeurd. Die boeien me juist omdat ze vaak heel menselijke emoties blootleggen: liefde, jaloezie, angst, haat en nijd. Dus toen ik een berichtje kreeg van Niels Duffhues of ik interesse had om naar zijn nieuwe plaat Murder Call te luisteren werd ik gelijk nieuwsgierig. Ook naar zijn muzikale achtergronden, die bepaald niet folky zijn.
De naam Duffhues deed gelijk een belletje rinkelen, iets met donkere liedjes, jaren geleden, en had ik die man niet ooit live gezien? Het bericht dat hij stuurt citeert recensies uit België, maar ook van het toonaangevende Nederlandse muziekblad Oor: "Op dit gitzwarte negende liedjesalbum draait het om de slechtste eigenschappen die er in mens en dier schuil kunnen gaan. De luisteraar wordt Duffhues' eigen schemerwereld ingezogen, of die van een rechercheur met een roeping voor moordzaken en alcohol. Beklemmend zonder knipoog."
Dat is wat mij betreft een aanbeveling om ter harte te nemen. Op Folkforum vind ik wat oude aankondigingen van concerten en festivals waar Duffhues gespeeld heeft, maar die zijn al heel wat jaren oud. Hij laat me desgevraagd weten dat hij zich na 2014 een beetje heeft teruggetrokken op het songvlak, omdat hij het toeren zat was. Maar hij heeft er nu weer zin in en er blijkt een optreden in de buurt te zijn, dus gaan we kijken en luisteren. En dat bevalt. Ja, het zijn donkere liedjes, maar Oor heeft gelijk, je wordt een schemerwereld ingezogen, niet alleen bij de stukken van zijn nieuwe plaat, maar ook bij liedjes van zijn vorige albums. Geboeid luister ik naar het hynotiserende geluid van zijn gitaar en de verhalen die hij in zijn liedjes verwerkt. In mijn gedachten komt de naam David Eugene Edwards (16 Horse Power, Wovenhand) bovendrijven, niet zozeer vanwege de muzikale (of religieuze) gelijkenissen, als wel omdat Duffhues ook een zekere intensiteit heeft en zijn liedjes een indringende duistere sfeer hebben.
Hij speelt vooral, doet weinig aankondigingen want hij vindt het een beetje onzin om eerst uitgebreid te vertellen waar een liedje over gaat als mensen dat vervolgens zelf kunnen horen. Hij laat zijn muziek voor zich spreken.
Omdat ik benieuwd ben naar zijn muzikale achtergronden stuur ik hem wat vragen:
FF: Wanneer ben je begonnen met muziek maken en kun je daar iets over
vertellen?
Niels: Ik ben op mijn veertiende, in 1987 in Oss (waar ik ben geboren in 1973 en woonde tot 1993, sindsdien woon ik in Den Bosch), begonnen met muziekmaken, in eerste instantie met punkmuziek. Daarvoor schreef ik al teksten, zonder muziek erbij. Toen een vriend van me een elektrische gitaar aanschafte, een andere vriend wel wilde schreeuwen, bedacht ik me dat als ik dan een basgitaar zou kopen we een band konden beginnen. Die eerste band was een punkband, waarvoor ik de songs schreef en waarmee we ook songs van andere punkbands speelden, en waarmee we optraden op scholen en feestjes. Naast het schrijven van de eigen punksongs, verzorgde ik de opnames – in de garage van mijn ouders – , het artwork, dat ik kopieerde bij de Albert Heijn, dupliceerde de cassettes en verstuurde die naar tijdschriften en podia. Eigenlijk werk ik nog steeds zoals toen. Ik maak soms de grap dat mijn leven niet wezenlijk anders is dan toen ik zestien was, met het verschil dat ik op een gegeven moment op mezelf ben gaan wonen, het is wel een beetje waar, hahaha.
FF: Heb je ooit in een band gespeeld en zo ja welke?
Niels: Ik heb in meerdere bands gespeeld. Na die eerste punkband, richtte ik een gitaarrock band op, waarmee ik vervolgens buiten Oss optrad en waarvan ik meerdere cassettes uitbracht. Na die band zong ik heel kort in de bekende metalband The Gathering, waarmee ik één album maakte en in Nederland en België speelde. Die band was niet mijn ding. Daarna ben ik me op mijn eigen songschrijverij gaan richten en richtte verschillende bands op, waarmee ik her en der optrad, die dan weer stopten, en zo ging dat een tijdje door.
In 1998 – ik ben dan vijfentwintig – breng ik mijn eerste EP uit als solo-artiest. Ook richt ik in dat jaar, met twee vrienden, de eclectische rockband Enos op. Met Enos gaat het vanaf het begin goed, we spelen door het hele land op poppodia en festivals, en in 2000 brengen we het debuutalbum Tremolo uit. Dat album wordt erg goed ontvangen en de band speelt nog meer, doet ook diverse projecten en stopt in 2002. In 2001 breng ik mijn eerste solo-album Piranesi's Rome uit, dat goed wordt ontvangen. In 2002 breng ik mijn tweede solo-album uit en in de jaren daarna volgende meerdere albums, met als laatste wapenfeit het negende album MURDER CALL. In die tijd speel ik ook regelmatig in bands, zoals in de lo-fi band Blimey!, de Belgische indieband Chacda, de rockband ZooN, het improvisatiegezelschap The Flipside Paradox en ik participeer in allerlei projecten. Vanaf 2010 maak ik ook kunstfilms waarin muziek een belangrijke rol speelt en waarmee ik ook optredens geef en exposeer, binnenkort komt een eerste bundel met korte verhalen uit. Kortom, sinds die punkband als tiener is er best veel gebeurt en veranderd.
FF: Welke instrumenten bespeel je?
Niels: Nadat ik was begonnen op basgitaar, ging ik al snel ook elektrische gitaar spelen, later ook drums en toetsen (piano, harmonium), en ik zing sinds mijn zestiende. Op mijn albums speel ik, op wat uitzonderingen na, alle instrumenten zelf.
FF: Welk instrument gebruik je bij het schrijven van je eigen muziek?
Niels: Dat verschilt per album of periode. Er is een periode geweest, van 2006 tot en met 2009, dat ik voornamelijk op piano songs componeerde, maar doorgaans componeer ik ze op gitaar. Ik schrijf ook muziek voor andere, meer kunstzinnige projecten, en dan maak ik muziek met allerlei instrumenten: gitaar, piano, orgel, harmonium, lap steel gitaar, soms erg experimenteel ook.
FF: Wie is je grote muzikale held (meerdere antwoorden mogelijk)?
Niels: Ik heb niet een grote muzikale held. Mijn voorkeur gaat uit naar sterk beeldende songs, veelal de meer literaire songwriters. Ik lees veel en koop vaker boeken dan muziek. Ik beschouw mezelf in eerste instantie als een auteur. Vanuit het schrijven komt mijn werk tot stand. Naast songs schrijf ik ook allerlei andere teksten. Voor mij was het als songwriter een openbaring toen in dezelfde periode, begin jaren 90, het album Bone Machine van Tom Waits hoorde als ook het album Seasons in the Abyss van de trashmetal band Slayer. Op beide albums staan sterke songs met krachtige, filmisch beeldende teksten. Het besef dat je dat kan doen met songs, was erg belangrijk voor mij. Ik schrijf dan ook zelden over persoonlijke beslommeringen en vooral fictie.
FF: Wat betekent folkmuziek voor jou?
Niels: In de periode die ik bij de vorige vraag benoemde luisterde ik ook nog naar andere muziek, zoals bijvoorbeeld Tim Buckley en dan in het bijzonder het live-album Dream letter: live in London 1968. Ik kende uiteraard folk, maar vaak het meer traditionelere werk, en dat deed me niet altijd zoveel – al waren er uitzonderingen, zoals Planxty en Katastroof –, maar toen ik dat album van Buckley hoorde was ik meteen verkocht. Ietsje later begon ik ook The Pogues steeds gaver te vinden. Dat vind ik ook een goed voorbeeld van literaire songwriting, het raakt me diep.
In mijn songs zijn allerlei genres te ontdekken: folk, americana, blues, singer-songwriter, lofi, rock, maar tegelijkertijd klinkt het nooit als typisch één genre, die knop zit er bij mij ook niet op, ik maak DUFFHUES songs. Ik zie mijn songs wel als luistersongs, en het kost dan ook moeite om kloppende podia te vinden. Nederland is best een hokjesland, waar bepaalde podia bestaan voor bepaalde genres. Als je net als ik wel luistersongs maakt, maar niet in één genre te plaatsen bent, dan speel je niet zo snel op uitgesproken americana, singer-songwriter, blues of folkpodia, en eerlijk gezegd heb ik die afgebakende wijze van programmeren ook nooit begrepen. Ik heb zelf ook geprogrammeerd, bij o.a. Willem-Twee in Den Bosch, en volgens mij houdt het publiek juist van verrassing, hoeft het allemaal niet zo braaf te zijn. Vanaf 2009 ben ik ook veel in het buitenland gaan spelen, maar ben daar na 2014 ook weer even mee gestopt, omdat ik moe was van het touren en artistiek even wat anders wilde. Ik heb het nodig om artistiek uitgedaagd te worden, en tegelijkertijd spelen schrijven, songs en zingen altijd een grote rol in mijn leven.
Duffhues - Murder Call - eigen beheer (https://www.duffhues.com)
Met een achtergrond in punk en doom metal is Duffhues zeker geen doorsnee folkmuzikant te noemen, maar als ik dan naar zijn nieuwe album Murder Call luister is het gelijk bij het eerste nummer raak:
After luring her into the woods
with a song on his flute
he followed her tracks in the snow
with his fist he delivered the blow
Buried Alive zou zo een typische murder ballad uit de folk kunnen zijn, maar met een rammelend gruizig gitaargeluid en een gerafelde donkere stem krijgt het toch een andere sfeer. Dit is geen muziek voor tere zieltjes, maar dat zijn de eerdere platen van Duffhues ook niet. Folkinvloeden zijn her en der wel te vinden, zoals in de intro van Doctor, geïnspireerd door de oude rembetika van een honderdtal jaar geleden en even later is er een vleug flamenco te horen in Seguiriya, waar ook de blues in rondwaren:
I woke up this morning
in the crap and mud
I woke up this morning
in the shit and mud
my head is all fog
and the taste of dirt
Ik ga op onderzoek uit en kom The Village tegen op Bandcamp, een mini-album van Duffhues dat zich afspeelt in een dorp waar, hoe kan het ook anders, een moord gepleegd is en de nieuwsgierige inwoners wachten op de komst van een beruchte rechter. Je ziet zo een film voor je en ook Murder Call is heel beeldend met een collectie verhalende songs. Sommige wat toegankelijker dan andere, maar evengoed hebben ze allemaal wat te vertellen.
Bij beluistering van overzichtsalbum DUFFHUES 2001 - 2018 (waarvan een download zat bijgesloten als extraatje) vind ik diverse stukken waar het nieuwe werk naadloos op aansluit, zoals My Woman The Bear of Cooking A Man. Het grootste verschil is waarschijnlijk dat je nu enkel gitaarsongs hoort waar hij eerder ook wel met toetsen werkte. Demonen, de onderwereld, geweld en waanzin spoken al jaren rond in die sterke songs van Duffhues, het verbaast me niets dat hij ook filmmaker en schrijver van korte verhalen is, waarin telkens weer die duistere kant van het leven centraal staat. En daar zit een bepaalde schoonheid in.
De plaat is mono opgenomen in een bunker, waardoor de nummers directer binnenkomen. En daar hou ik van, net als van dat lekker smerige gitaargeluid, die donkere rafelstem en die beeldende, boeiende en beklemmende verhalen die Duffhues te vertellen heeft op Murder Call.
Luister naar de liedjes van Duffhues en als je daar meer over wilt weten ga dan naar zijn Bandcamppagina (https://nielsduffhues.bandcamp.com), waar je alle teksten en een korte uitleg bij elk nummer vindt.
O ja, tot en met mei is de eerste vrijdag van de maand Bandcamp Friday (de eerstvolgende is dus 1 april), dan kun je je favoriete muziek aanschaffen en hoeft er geen provisie betaald te worden door de muzikant.
Op donderdag 24 maart 2022 presenteert Duffhues het album Murder Call in Willem-Twee Toonzaal in Den Bosch, meer info over al zijn projecten en optredens vind je op: https://www.duffhues.com.
PS: Een paar jaar geleden heeft Marco van Dalfsen van Diggin' Demos een lezenswaardige longread gemaakt over de carrière van Niels Duffhues. Die kun je hier vinden: https://www.diggindemos.nl/niels-duffhues/.