CDs
Eva De Roovere beste in eigen nummers
Eva De Roovere - De Jager - Universal
Vanaf haar twintigste werkte de Vlaamse zangeres Eva De Roovere in de luwte van samenwerkingsverbanden. Ze speelde cabaret in Eeef & Coo, zong bij Kadril, Oblomow en samen met Gerry De Mol vormde ze Kleine Blote Liedjes. Met haar Nederlandstalige album De Jager levert ze nu op haar 28ste haar visitekaartje af voor een solo-carrière. Ze scoort er redelijk mee in België. Vorige week stond ze op de 6de plaats in de Ultratop 50-Albums. Nu is ze gezakt naar de twaalfde positie.
De Jager is een popalbum geworden met alle nadelen vandien, zoals een prominentere rol voor drums. Van de rootsrandjes waarover gerept wordt in de publiciteit voorafgaand aan de release is eigenlijk nog maar weinig sprake. Of het zou een dylanesk mondharmonikaatje moeten zijn, een rauwe gitaar-intro, of een rootsy duet met zanger Wim Punk in Slenterblues.
Met de eerste single De Jager detoneerde De Roovere niet tussen de clips in het trendy VTM tv-popprogramma tien om te zien. De tweede single Fantastig toch... sluit meer aan bij haar vorige werk met Kleine Blote Liedjes. Laid back gezongen is het gegoten in een KBL-huppelende akoestische sound compleet met banjo plus een Herman van Veen-tintje (denk aan Hilversum 3 bestond nog niet). Én... het bevat een eigen tekst waarvan haar jeugdige creativiteit afspat met spitsvondigheidjes als het woord fantastig.
Eva De Roovere schreef vier van de twaalf nummers zelf. De andere komen van liedschrijvers als Joost Zweegers, Frank Vander linden, Tom Van Laere en Luka Bloom. Het zijn niet de minste namen, maar hun bijdragen hebben geen van allen echte ‘hitpotentie', hooguit een aardig meezing-gehalte hoewel de piano-ballad Emma van Zweegers net een stap verder maakt.
Haar eigen songs doen daar zeker niet voor onder, wat heet... ze zijn eigenlijk beter. Haar Tijger klinkt nog wat poppy, maar het a capella Om mee te slapen, Dat mag niet (met door Olla Vogala's Marc de Maeseneer gearrangeerd glockenspiel) en het al genoemde Fantastig toch tonen zowel de speelse als de innemende Eva De Roovere zoals we haar kennen van Kleine Blote Liedjes.
Qua stijl verschillen de overige liedjes nogal van elkaar, de enige echte constante is de warme stem van De Roovere. Afwijkend van vroeger en lonkend naar het poppubliek laat ze nu haar stem wat vaker ‘overslaan'. De verscheidenheid aan invalshoeken zorgt voor afwisseling, maar maakt tegelijkertijd De Roovere onherkenbaarder. En dat terwijl ze met haar eigen songs - gedijend tussen chanson en kleinkunst - aantoont tot een geheel eigen herkenbaar oeuvre in staat te zijn.
Op haar album dat werd geproduceerd door Jo Francken werd Eva De Roovere bijgestaan door tal van muzikanten onder wie ook oude bekenden uit de folk, zoals drummer Ron Reuman (Kadril, Laïs), gitarist Ruben Block (Folkkwadraat, Laïs, Trigger Finger), Geert Waegeman (banjo en viool), Wigbert van Lierde (mondharmonica). Op toetsen hoor je Hans Francken (o.a. Clouseau en Sandrine) en Thomas de Prins (El Tattoo Del Tigre) en dan is er bijvoorbeeld ook nog jazzbassist Werner Lauscher. Ook zijn er kleine rolletjes weggelegd voor het vocale folk-trio Sidus en de a-capellagroep Harbalorifa, die De Roovere's opa nog mee oprichtte.
Zie ook www.evaderoovere.be.
Henk - Waardering 7-