CDs
Munnelly Flaherty Masure - Whenever
Munnelly Flaherty Masure - Whenever -Music & Words mwcd 4057
Drie bekende namen werken samen op deze CD. David Munnelly is een accordeonvirtuoos uit Ierland die met zijn "dancehall" muziek op de CD Swing furore maakte. Helen Flaherty is de voormalige zangeres van Shantalla die na de breuk met die groep aan een solocarrière begon. Met oa. Munnelly en Masure nam zij de solo-CD Oft Times I've been Cheery op. Philip Masure is een Belgisch snarenwonder die in tarijke groepen speelde, nu vooral actief in Comas.
De liefhebber van traditionele Ierse/Schotse muziek krijgt waar voor zijn geld. Bijna 63 minuten nemen de 16 nummers in beslag. Volgens de geijkte formule songs/reels/jigs. Whenever is een aardige CD geworden. Dat komt dan vooral door de inbreng van het duo Munnelly/Masur. Helaas in mindere mate door Flaherty. Natuurlijk, ze kan zingen maar op een of andere manier komt het niet bij me aan. Misschien is het een gebrek aan dynamiek of emotie, maar haar stem raakt me niet en soms wil Flaherty het te mooi doen.
Flaherty hanteert dan een zangstijl waarin ze van de ene toon naar de andere glijdt zonder daarbij accenten te zetten. Het resultaat is "mooizangerij" waarbij emotie ondergeschikt is geraakt. In de traditionals als Lone the Ploughboy, Lovely Willie en Fair en Tender Ladies bijv. zit geen enkele verkeerd gezongen noot. Maar haar stijl schept gereserveerdheid en afstandelijkheid.
Gelukkig wat minder in de song Bloody Waterloo (oorspr. Lonely Waterloo-Daithi Sproule) waarin Flaherty met iets meer overgave zingt. Op de plaatsen waarop Masure vocaal te hulp snelt klinkt MFM ouderwets. In de letterlijke betekenis van het woord wel te verstaan. Nee, Masur is geen groot vocalist zoals te horen valt in Burns Corn Rigs en het zeer matige All of it (Garry O'Briain).
Met kanonnen als Munnelly/Masure in de gelederen is het een koud kunstje de luisteraar te bestoken met virtuoos snel gespeelde jigs en reels. Hier en daar gebeurt dat ook maar naast een zeer begenadigd accordeonist blijkt Munnelly een voortreffelijk pianist. Piano en snaren vormen meermaals de uisttekende begeleiding in de songs. En als Munnelly de button-accordeon tevoorschijn haalt laat zijn bloedmooie spel zich heel goed vergelijken met een andere virtuoos uit de Ierse Folk: Jackie Daily.
Een aantal Sligo Reels en Jackie Daily's Reels 1&2 (oorspronkelijk Arcady), maar vooral de jigs Julia MacMahon/The Walls of Liscarroll laten dat typische geluid horen dat zo eigen was aan De Dannan. Met een heel aardige gastrol van violist Daire Bracken.
Er gebeuren meer mooie dingen in de instrumentalen. Andy De Jarlis jig is een recht-toe-recht-aan stuk van Jerry Holland. Hier gekoppeld aan een instrumentaal van Belgische hand: Het Vals Bewijs gecomponeerd door Jowan Merckx (Amorroma).
Prachtig stuk met Oost-Europese invloeden, helaas teniet gedaan door het slordige
en rommmelige besluit van de set, het aftandse The Millors Maggot.
Nog een paar mooie instrumentalen. Uit Quebec komen Valse des Bélugas/President Garfield en Mad French Reel. En hoewel ik allesbehalve kapot ben van de zang van Masure is het zeer knap hoe men hier de Burns song Corn Rigs in geweven heeft. La Partita is een zwierige Zuid-Amerikaanse musette met een Ierse touch. Prachtnummer!
Het titelnummer tenslotte is van de hand van David Munnelly. Dacht hij!! Na de opnames van de CD sprak hij broer Kieran die hem, via een getapete opname, er van overtuigde dat het nummer toch echt door hem gecomponeerd was. Whenever is een weemoedige tune voor piano, snaren (een voortreffelijke citter partij van gast Guido Picard) en accordeon. Misschien iets te lang uitgesponnen waardoor het gaandeweg wat aan spankracht inlevert.
Paul, waardering 7