CDs
Live-gevoel op Ambrozijns Krakalin
Ik zou ze de kost niet willen geven, de groepen die na tien jaar hun muziek met bladgoud en galm opleuken om een breder publiek te pleasen. Nee, daar hoef je bij Ambrozijn niet bang voor te zijn. Deze Vlaamse topgroep doet concessieloos hun eigen ding. Dat gebeurt op hun zesde album Krakalin opnieuw oprecht én knap. Dat ze daarmee liefhebbers van spannende muziek aan zich binden, is voor hen mooi meegenomen. De discussie die ze met hun eigengereidheid losweken, zullen ze vanaf de zijkant geamuseerd volgen.
Na het vertrek van zanger Ludo Vandeau maakten oorstrelende Franse of oud-Nederlandse ballades bij het resterende trio Wouter Vandenabeele (viool), Wim Claeys (diatonische accordeon) en Tom Theuns (zang en gitaren) plaats voor een wijdere blik met een opmerkelijke aandacht voor Angelsaksisch getinte songs in folky arrangementen. Krakalin laat nu nóg meer een mengeling van stijlen horen, van gypsie tot cajun, van Frans chanson tot tango. Opmerkelijk: drie van de elf nummers zijn in het Nederlands, of meer nog Antwerps. Twee nummers zijn instrumentaal. Alle negen songs zijn van de hand van Tom Theuns.
Waar in de singer-songwriters aanpak op hun vorige album Botsjeribo de akoestische gitaar nogal eens kleurbepalend was, is dat nu meer het samenspel tussen een bewogen viool, romantische of stomende accordeon en begeleidende gitaar. Het wekt soms de indruk van een live opgenomen concert, hetgeen wordt onderstreept door dynamische percussie en contrabas van gastmuzikanten Stephan Pougin en Arne van Dongen. En dan is er natuurlijk de opzienbarende zang van Tom Theuns vocaal ondersteund door Vlaanderens eerste folkvrouwe Vera Coomans. In de samenzang is de hand van producer Gabriel Yacoub herkenbaar.
Ambrozijns muziek groeit in diversiteit. Wat de drie muzikanten in hun andere projecten ervaren nemen ze mee naar Ambrozijn. In het nummer ‘Joséphine' herken je het ‘klassieke' van de Olla Vogala-violist, ‘Kuifje in Bergom' toont de dansbare accordeon uit Tref en in ‘Sur la rive gauche' hoor je de stem als extra instrument zoals in de groep Aurélia.
Tom Theuns zingt theatraal. Hij zal er ongetwijfeld mee tegen haren instrijken. Soms klinkt een mooie warme stem, maar zeker ook ‘n theatrale, geforceerd hees, met een geknepen keel, of met kopstem. Die kunstzinnige vocalen bemoeilijken de verstaanbaarheid, maar werken sfeerverhogend en verschaffen Ambrozijn een nóg uitgesprokener identiteit.
Bovendien staat die stemacrobatiek van Theuns steeds in functie van de tekst. Het titelnummer ‘Krakalin' vormt een goed voorbeeld van functionele stembuigingen. Eerst klinkt zijn stem mooi donker en rustig als hij de situatie schetst van de man van Krakalin die zijn lief mist. Het gevoel is duidelijk, de hartverscheurende viool laat geen vragen. In het middenstuk, nadat viool en accordeon de romantische herinneringen terughalen, barst hij met van tranen aangedane stem vertwijfeld uit: "waar zijt ge nu Stragania. Naar waar zijt gij toch gegaan?", om dan met kopstem zijn verdriet uit te huilen. Als hij uiteindelijk berust en droomt dat hij met haar danst, klinkt zijn stem breekbaar in duet met de warme verzachtende balsem van Vera Coomans.
Poëtisch en vaak cryptisch verhalen de songs over heimwee en verlangen, over de liefde, of eerder ‘n verloren liefde. Een enkele keer recht toe recht aan (tip: een ijzerzaag als alternatief voor de verloren sleutel van de kuisheidsriem), een andere keer ongrijpbaar (zijn Karabiezen sturende stemmetjes in je hoofd?).
Het album groeit in zijn afwisseling. Het verveelt geen moment.
Oost-Europa en de Balkan zijn in de eerste twee nummers niet ver weg. Krakalin is gegoten in een tango, het vrolijke Karabiezen swingt met gedreven percussie de pan uit. Het deinend Frans chanson ‘L ‘Avion' kan zo vanuit de rokerige Parijse kroeg het theater in. ‘Près d'un Cerisier' is gevoelig doordesemd van de Quebeq-sfeer waarbij de cajun-zwier in de juiste handen is bij zo'n bedreven violist én accordeonist. De song ‘How far we are near' haakt nog het meest aan bij de Angelsaksische teneur van het vorige album met beatlesque strijkarrangement en samenzang. De fiddle in de uptempo song ‘Down in Sulamonia' vindt zijn inspiratie ergens tussen Griekenland en Turkije, alsook de snaren en de percussie op bendir.
In het rustige instrumentale ‘Kuifje in Bergom' ontdekt Kuifje Claeys diverse maatsoorten en kleuren uit ondermeer Ierland en Scandinavië. ‘Na tien jaar lukt het ons iets in zevenachtste te spelen', grapt hij hierover tijdens de cd-presentatie. ‘Sur la rive gauche' is een prachtig thema gecomponeerd door Vandenabeele waarin de kopstem van Theuns vervreemdend werkt. In het verhalende ‘Matroos' (die van de kuisheidsriem) wordt het traditionele dynamische idioom, compleet met stomende accordeon en verrassend opduikende dobro, versterkt door een alsmaar terugkerend ‘traladediedeladio'.
Als donderslag bij heldere hemel is daar opeens een gouden Amerikaans rootsy duet van Theuns met Vera Coomans; ‘Sometimes it's gold' is passend sober gearrangeerd met gitaar en contrabas. Toch jammer dat op de cd-versie het intermezzootje op country-fiddle ontbreekt, dat Vandenabeele er bezield invlocht tijdens de cd-presentatie. Als afsluiter kent het album een indringend gedragen thema van Vandenabeele, geheel instrumentaal met sprankelende gitaar, donkere ondersteunende accordeon en bewogen viool.
Krakalin groeit na elke draaibeurt!
Henk, waardering 9-