Jaren geleden hoorde ik Trio Bier. Van stadsblues tot Amsterdamse smartlap, brachten ze. Leuk! ‘Dansend Refrein', ‘Drinken Dronken', ‘Dans met mij', ‘Ik doe wat ik doe', we hebben er op feestjes met meegezongen. Allemaal nummers van hun prachtalbum Dans met mij uit '98. Ik zal nooit begrijpen waarom deze groep in de periferie van de Nederlandstalige muziek bleef steken. Aan de bezielende zang van Jan Eilander en de sterke teksten en muziek van Rini Dobbelaar kan het niet hebben gelegen. Later probeerden ze het onder een andere naam Oud West, maar ook dat zette geen zoden aan de dijk.
Nu is Rini Dobbelaar terug met de band Chelsea Hotel. Op het debuutalbum Don Quijote geen Nederlandstalige meezingers meer, maar Amerikaanse intimistische bluesy folk en laid back rootsrock. Maar het wordt nooit saai en zo dat al dreigt putten ze vlot uit vrolijke sixties pop. Akoestische gitaren, mondharmonicaatje, orgeltje, twinkelende mandoline en een gedoseerde portie melancholie. Maar ook een lekker rauwe elektrische gitaar, terughoudende drums, en poppy lalala koortjes.
Rini Dobbelaar en enkele van zijn muzikale maten zijn naast muzikant ook voetballer in hart en nieren. De bandnaam heeft echter niets van doen met het spel van de Arjan Robbens bij die Londense voetbalclub Chelsea, maar eerder met het spel van die roots- en rockidolen die wilde nachten doorbrachten in het New Yorkse Chelsea Hotel.
Het album is vernoemd naar restaurant Don Quijote, niet toevallig een paar deuren verder in de New Yorkse 222 West 23rd Street waar Chelsea Hotel is gevestigd. Bob Dylan, Patty Smith, Rolling Stones, The Beatles, Janis Joplin, Leonard Cohen, afijn noem maar op, ze verbleven er allemaal. Het hotel wordt al decennia lang bezongen. Ooit door bijvoorbeeld Graham Nash en Leonard Cohen, recenter door Dan Bearn en Ryan Adams. De muziek van het Nederlandse Chelsea Hotel heeft haar roots in dat New Yorkse hotel.
Bij ontstentenis van schrijver, journalist, film- & tv-maker en zanger Jan Eilander waagt Dobbelaar (gitaar, mondharmonica) zich nu aan de leadzang. Hij heeft zich omringd met oude bekenden: Gitarist Richard Hakkenes (ooit geluidstechnicus bij Trio Bier). Bassist Roelf ter Veld (speelde in zijn jeugd met Dobbelaar in The Postmen, tourde vervolgens jarenlang met de Engelse Pretty Things om daarna samen met Dobbelaar en Eilander Trio Bier in het leven te roepen). Drummer Paul Schothorst (ook ooit The Postmen). En gitarist/toetsenist Rob de Weerd (lange tijd Tröckener Kecks).
Dobbelman is een echte Dylan-fan. Hij heeft ook iets weg van de Amerikaanse meester. Net als bij Dylan steekt de kwaliteit van Dobbelmans pennenvruchten ver uit boven de manier waarop hij ze zelf zingt. Dylans onorthodoxe zang ben ik in de loop der jaren op de koop toe gaan nemen. Met dat gegeven in mijn achterhoofd heb ik wat langer gewacht eer ik aan deze cd-recensie begon. Inderdaad, ik stoor me nu wat minder aan de theatrale zang van Dobbelman, aan die vreemde uithaaltjes, die eigengereide dictie, die slordige uitspraak en zelfs aan de nonchalante momenten waarop hij het minder nauw neemt met de juiste toonhoogte. Ik begin er aan te wennen, maar het moet gezegd, de kwaliteit van de zang blijft achter bij die van de songs en van de muzikale uitvoering. Toch ben ik van heel wat nummers op dit album gaan houden...
Het zijn dan ook vrijwel stuk voor stuk goed in het gehoor liggende (semi-) akoestische songs. Het gros is van de hand van Dobbelaar. Enerzijds intiem zoals het fraai verhalende Melissa and Ray met een kippevel mandoline-partij van gast Pedro Rademacher, anderzijds aanstekelijk rootsrockend in Selfmade man waarbij de samenzang opeens weer herinnert aan Trio Bier.
Van Dobbelaars rustige werk grijpt het slow rockende I'll be waiting naar de keel vanwege een heerlijk meanderende messcherpe elektrische gitaar met zo'n korrelig randje. Ook het Dylanesque One Mile Blues doet dat met spannende achtergrondgeluidjes bij subtiel snarenspel op gitaar en mandoline. Overigens duiken in dit nummer de Stones op: I was driving my car on the first of July / Radio played "as tears go by"/ A hundred miles away from home / Just for a moment a rolling stone.
Dit ingetogen One Mile Blues is voor mij een hoogtepunt op dit album. Ik kan me echter ook voorstellen dat anderen eerder zwichten voor hitgevoeliger stuf zoals dat schuilt in de opener Life Goes On en in het nummer Cherry Red Car met een schitterende hoofdrol voor gastzangeres Ellen ten Damme. Zij voegt iets van dat sensueel magische toe zoals we dat ook kennen van Carla Torgerson bij The Walkabouts.
Naast Dobbelaar toont ook Rob de Weerd zich een boeiend songwriter. Van hem is Neil Armstrong (met percussie van gast Rob - Nits - Kloet) , waarin een man die zijn lief wil verlaten op zijn schreden terugkeert. En dat is ‘not a tiny step, it's nothing like Neil Armstrong said'.
Uit de pen van De Weerd komt ook de ode aan het hotel waarnaar de groep genoemd is:
A Chelsea Hotel around the corner
A Chelsea Hotel in every street
A place where dreams live in a suitcase
Where loves are lost en lovers meet
A Chelsea Hotel by every ocean
A Chelsea Hotel in every town
A place where dreams set sail to nowhere
You'd better float, or you may drown.
Float or drown
Dit nummer kent een intro op melancholieke piano, een zeurend hammond orgeltje, pakkende akoestische gitaren, een roerend jaren zestig koortje, bezield drenzende elektrische gitaren en een refrein dat zich meteen in je hoofd nestelt. En of 't nog niet mooi genoeg is eindigt het na een kleine zeven minuten met een intimistische akoestische outro als een zacht liefdevol kusje voor het slapen gaan...
Henk - Waardering 8