Gisteren vond de eerste editie plaats van het festival Folk in de Wâlden. De bedoeling van de organisatie was om kwaliteit te bieden, en dat kregen we dan ook, met name van de damesstemmen van The Bowmans, Ygdrassil en Vera Coomans. Dat alles werd gepresenteerd op het sfeervolle landgoed Stania State in Oentsjerk, bij Leeuwarden. Dat is geliefd als trouwlocatie, maar blijkt ook uitstekend geschikt als festivalterrein.
Het is nog vroeg als we aankomen op Stania State in Oentsjerk, maar de eerste indruk is al goed. Een klein, compact festivalterrein herbergt een infostand, een cateringtent en een concerttent. Aan de andere kant van een beekje staat een gebouw, met een brasserie, een zaaltje waar eten geserveerd wordt (en maandelijks de concerten van Folk in de Wâlden plaatsvinden) en de Tuinzaal, waar vandaag een aantal festivaloptredens gepland staan.
De aftrap is van het Groningse Sidaro, met in hun eerste optreden (later volgt nog een balfolkdeel waar ik niet bij was) een mix van klezmer en Balkan-georienteerde muziek. Zij leerden enkele nummers van het Roemeense ensemble Nadara, bij de vraag hoe een bepaalde mooie melodie heette kreeg Sidaro het antwoord dat het maar 'table music' was, muziek die je speelt aan tafel als mensen zitten te eten. Ook als je niet aan het diner zit klinkt dit muziekje best lekker, zo blijkt. Vervolgens komt nog het bekendste klezmerdeuntje voorbij: Bei Mir Bist Du Schön, ooit tot een hit gemaakt door de Andrews Sisters, later nog eens in Nederland opgenomen in een Stars on 45-nummer. Aardige opwarmer voor wat ons nog te wachten staat.
Het eerste hoogtepunt komt van The Bowmans. Deze twee zusjes brengen een prachtige set met eigen liedjes, ze hadden de organisatie van Folk in de Wâlden al eerder overtuigd, toen zat er een publiek van een man of zestig, nu zat de Tuinzaal vol met stille toehoorders, die konden genieten van een optreden met flink wat liedjes van hun cd Far From Home. Onder andere het prachtige verhaal van Williamsburg Bridge, dat de verandering symboliseert in het leven. Ter inleiding vertelt Sarah, schrijfster van vrijwel alle liedjes, over West Village in New York dat ooit dé plaats was voor artiesten, tegenwoordig is het 'too expensive to even walk on the streets'. Dus verhuisden de kunstenaars naar East Village, al schijnt dat ook duur te worden en staat een volgende verhuizing op stapel voor wie zijn brood verdient in de creatieve sector. Een gevoelige ballade volgt, het kippevel staat op mijn lijf. Claire, die de bijzondere harmonieën zingt bij de stem van haar zusje en af en toe een kofferxylofoontje hanteert, schreef het nummer, Porker Song. Dat is een totaal ander, juist grappig klinkend liedje, over een varkentje dat geslacht gaat worden omdat iedereen bacon wil hebben bij zijn ontbijt. Blijkbaar schreef ze het al toen ze acht was. Van begin tot eind blijven deze dames met die heerlijke stemmen en gevarieerde liedjes boeien.
NO blues zette een lekkere set neer, met veel nummers van hun tweede album Ya Dunya, waaronder Black Cadillac, dat zich al snel in je hoofd nestelt, maar naturlijk ontbreekt ook het titelnummer van de vorige plaat, Farewell Shalabiye, niet, met een heerlijk uitgesponnen intro door Haytham Safia. Voor de gelegenheid heeft de groep versterking van drummer Eric van de Lest, die ook op de plaat meespeelt.
Het spel van Doede Veeman en RemoliNo vond ik een prettige verrassing. In eerste instantie moest ik denken aan de Westvlaamse oude bard Willem Vermandere op zijn Fries, maar allengs kwamen er meer en meer wereldinvloeden voorbij. In een nummer hoorde ik zelfs verschillende deuntjes, als Rawhide, What Shall We Do With The Drunken Sailor en iets oosters. Nou ja, het programma van deze formatie heet niet voor niets Wrâldfrysk (wereldfries). Diverse instrumenten komen aan bod, gitaar, accordeon, panfluit, viool, waarmee het traditioneel klinkt, maar dan net anders.
Hoewel het een voorlopig afscheidsconcert is, hangt er toch een beetje een vreemde sfeer rond het optreden van Ygdrassil. Het is immers niet bekend wanneer Linde Nijland en Annemarieke Coenders weer samen wat gaan doen, en het duo zal zeker gemist worden in de folkwereld. Eigenlijk wordt de situatie een beetje omgedraaid horen we later van Linde. Zij deed eerst soloprojecten naast Ygdrassil, nu wordt het duo een nevenactiviteit en kan het wel een tijdje duren voor dat weer aan de orde komt. Ook Annemarieke blijft muzikaal bezig, zij doet nu een aantal dingen samen met Sido Martens. Ze heeft een hele stapel liedjes liggen, die eigenlijk niet in het kader van Ygdrassil pasten, en daar wil ze graag wat mee doen. We zullen er ongetwijfeld meer van horen, al zullen we een tijd moeten wachten op de samenzang van het heldere geluid van Linde en de warme donkere stem van Annemarieke, die nog een keer die prachtige liedjes ten gehore brachten, van oudjes als Broken en Trumpet Player tot recentere stukken One Morning In The Springtime en In a Lonesome Town. Uiteraard mocht ook de Ygdrassil-versie van Motorcycle Mama van Neil Young vandaag niet ontbreken.
Freek Nijland, vader van Linde, bleef veel buiten de tent staan luisteren, kreeg wat telefoontjes, maar was toch duidelijk ook geëmotioneerd, hij heeft de dames 15 jaar lang begeleid. Een staande ovatie was het bedankje van het publiek, voor de prachtige muziek die dit tweetal in die tijd heeft gemaakt.
Een al wat gerijpte, maar nog steeds heel fijne damesstem is die van Vera Coomans, die met Tom Theuns (op gitaar en achtergrondzang) samen optrad. Zij zong mooie liedjes uit de folktraditie zoals Don't Forget Me van Harry Nilsson, dat ze leerde kennen via Marianne Faithfull, en dat is aan haar zang te horen. Haar stem lijkt net wat donkerder en wat rauwer te worden. We horen ook nummers van Richard Thompson en Bonnie 'Prince' Billie en tegen het einde een prachtig verstilde versie van Corinna, Corinna van Bob Dylan. Vera Coomans kortte de set zelf wat in naar drie kwartier, omdat er al veel mensen weggingen, men wilde het reünie-concert van Fungus niet missen. Slechts een twintigtal mensen bleven om nog te luisteren naar deze toch ook zeer bijzondere stem.
Bijzonder was natuurlijk ook het hieropvolgende concert van Fungus, met name omdat dit niet al te vaak gebeurt. Percussionist Louis Debij wordt al 70, maar kan menig jonger instrumentalist nog wat leren. Verder heb ik zelf Fungus nooit bewust meegemaakt, wel zag ik op Folkwoods een keer een optreden van Fred Piek en Walter Kuiper (die hier ook meespeelt), en daar deed dit me wel heel erg aan denken. Logisch, als je bedenkt dat zij veel oud Fungusmateriaal doen, en dat is terug te horen in de nieuwe arrangementen die nu gespeeld worden.
De Grunneger folkgroep Törf zette zijn beste beentje voor in de Tuinzaal. De groep bestaat al jaren, onderging een paar keer een wisseling in de bezetting, maar de spil was en is Henk Scholte. Hoewel hij niet op elk nummer te horen is met zijn donkere stem is hij steeds een prominente aanwezigheid op het podium. Hij vertelt zijn verhalen, over Groningen en zijn diverse streeektalen, in het Gronings uiteraard, al vraagt hij af en toe wel even of de Friezen hem wel kunnen verstaan. Ja, er bestaat zoiets als vriendschappelijke vijandigheid tussen deze provincies. Dat neemt niet weg dat er heel wat meegezongen en geklapt wordt met de liedjes. We horen van de jongste cd Olipodrigo onder andere het Drij Keuningenlied, het doet er niet toe dat het al juni is, en de ode aan Billy Bragg en Woody Guthrie (in het Gronings ja!) Loat Mie Heuren. Waar de zang van Henk Scholte op de cd hier en daar nog wat plechtstatig overkomt, is hier een artiest te zien die als een ware volkszanger zijn liederen vol gevoel met een wat rauwe stem zingt. Dat hij daarbij ondersteund wordt door een stel goede muzikanten maakt het plaatje helemaal compleet.
Ook Ambrozijn nam deze dag een beetje afscheid, toch op zijn minst van het Nederlandse publiek, met een set die in hoofdlijnen bestond uit nummers van Krakalin, waarop Vera Coomans enkele bijdragen leverde, die zij vandaag dan ook meezong. Zij gaan het een tijdje rustig aan doen, en zijn nog wel op enkele lokaties in België (en Duitsland) te zien, maar bij ons niet meer.
De Amerikaanse singer-songwriter Rod Picott kwam met violiste Amanda Shires. Hij zingt met een lekkere hese stem eigen liedjes en nummers die hij schreef met o.a Fred Eaglesmith en Slaid Cleaves. Shires begeleidt hem zowel instrumentaal als vocaal met een warme stem. Het klinkt mij echter net iets te prettig Amerikaans, wellicht komt hij beter tot zijn recht in een op zichzelf staand optreden, waar je rustiger gaat zitten luisteren.
Van The Strawbs zag ik nog een klein deel, wat ik hoorde klonk goed, maar aangezien ik de groep niet echt ken laat ik het oordeel hierover graag aan Assie.
Wat mij betreft was Folk in de Wâlden een zeer geslaagd festival, lekker gevarieerd en zeker voor herhaling vatbaar. Het weer zat niet helemaal mee, al bleef het aantal buien heel beperkt, misschien was dat een oorzaak dat de opkomst wat minder was dan gehoopt. Ook is het misschien een idee om wat boeren in de omgeving te vragen of er gekampeerd mag worden op hun land (of zijn daar regels tegen?), dat zou meer folkies kunnen overhalen om het festival te bezoeken. De Tuinzaal zat overigens voor het merendeel (te) goed vol. Het zou mooi zijn als die bij een volgende editie ontlast zou kunnen worden door een derde, gelijktijdig bezet, podium. Zoals ik al meldde is de doelstelling om kwaliteit te bieden ruimschoots gehaald, muzikaal gezien werd er op hoog niveau gespeeld en bovendien in verschillende genres, van regionale folk tot Amerikaanse eigenzinnigheid, met de nadruk op vocalen. Bij trouwlustigen is Stania State al geliefd, nu de festivalgangers nog.
Meer foto's staan hier.