- door Henk -
Het Boombalfestival in Lovendegem bij Gent, dat vanavond na vijf dagen afgerond wordt, kent drie gezichten. Het is artistiek gezien een genot, financieel is het een tegenvaller vanwege de matige opkomst van het publiek en infrastructureel is het een kleine ramp. ‘Maar',  aldus organisator Frederic (Klesie) Claeys, ‘er komt volgend jaar een tweede editie'. ‘Het verlies dat we nu ongetwijfeld lijden zal toch niet zo groot zijn dat we moeten opgeven?!' ‘We zijn met een vijfdaags festival misschien te ambitieus geweest, maar spijt heb ik niet. Toch draaien we het 't volgende keer terug naar een driedaags weekeinde-festival eind augustus'.

Natuurlijk zat het programma overvol met bekende Belgische Boombalgroepen, die we vrijwel allemaal al eens bespraken. Het publiek dat wel was komen opdagen, kon er geen genoeg van krijgen. Het was dan ook zondermeer een feest bij de meesten. Onverwacht mooie momenten als de Italiaanse traditional Bella Ciao door de rondtrekkende Zonko-‘fanfare', wisselden elkaar af met indrukwekkende hoogtepunten als de groovende saxsolo van Marc De Maeseneer in een bourrée en het laid back jazzy accordeonspel van Anne Niepold in een mazurka, beiden in dé Belgische topper Balla Vogala.

Vreemd was de programmering van Bart Peeters. Tijdens zijn concert op Folkwoods vorig jaar vond ik hem ‘popi' vol maniertjes, maar nu was hij volkomen echt. Hij had zijn repertoire aangepast aan het bal. Hij nodigde bijvoorbeeld de Algerijnse zanger Djamel op het podium voor een polka en gekend ‘Boomballer' Pluim op houten lepels en Wim Claeys op mondharp in een jigue.

Een bijzonder initiatief op het festival is de balrally. Zes beginnende balgroepen strijden om de eerste plaats: acht optredens tijdens Boombals. Woensdagavond wordt de winnaar bekend, die dan een uur mag optreden op het hoofdpodium.
 
Je kunt op zo'n vijfdaagse natuurlijk niet alles zien, maar toppers onder de Vlaamse bands waren wat mij betreft Kadril, AmorromaEmBRUN, en zoals gezegd Balla Vogala (en toen moesten Naragonia en Magister De Luxe op woensdagavond nog komen). Maar we waren met name benieuwd naar de Franse inbreng. En die zorgde samen met de hiervoor genoemde groepen voor het bijzondere artistieke gewicht dat dit festival kende.

Fransen
Absolute krakers waren het intieme duo Parasol en de concertante topband Djal, maar ook het Bretonse Fest Noz van Torkad en de feestboel van ZEF spraken tot de verbeelding.  

Parasol bestaat uit Gérard Godon op accordeon en Eric Thézé op saxen. Met name Thézé is de keizer van de mazurka. De klanken verlaten dan zijn sax als ware pijlen van Cupido. De mazurka's klinken zo intiem dat menig liefde op de dansvloer van de clubtent op- of openbloeit. Godon zorgt op accordeon voor een geheide ritmiek waaroverheen Thézé op creatieve welhaast improvisatoire wijze melodielijnen en versieringen in elkaar weeft. De ene koppeldans is nog zinnestrelender dan de ander. Naast mazurka's ook verschillende soorten scottishes, bourrées, walsjes etc. Thézé zou op de laatste festivaldag nog solo terugkeren; niet op sax maar op bandoneon!

De faam van de band Djal was al lang tot de Vlaamse folkkringen doorgedrongen. Dit sextet uit Grenoble bracht een stomend twee uur durend optreden dat bijna net zoveel kijkers/luisteraars trok als dansers. Ademloos keken de jonge muzikanten van de Vlaamse groepen EmBRUN, AedO en KV Express toe hoe hun voorbeelden er op het podium een fantastisch concert van maakten.

Het gaat bij Djal om zes klasbakken op instrumenten als houten dwarsfluit, blokfluit, cajón, draailier, diatonische trekzak, gitaar, bouzouki en elektrische basgitaar. Traditionele muziek uit alle hoeken van hun land ligt ten grondslag aan jazzy folk waarin lyrisch en stuwend spel elkaar onvoorspelbaar afwisselen. In een scottish strijden jazz en klassiek om voorrang om plots over te gaan in een calypso. Zowel composities als arrangementen zijn inventief, alles gespeeld met een fascinerende dynamiek en fantastische breaks.
De rol van de fluiten en de accordeon is aanzienlijk. Maar ook opvallend is de percussie op de klankkast van de draailier en het snarengeluid dat ermee wordt voortgebracht. Dan weer lijkt het op een elektrische viool, dan weer op een kerkorgel... De meanderende melodie-instrumenten worden stuwend ondersteund op bas en gitaar/bouzouki. We hoorden nogal wat traditionals, maar ook veel eigen werk van bijvoorbeeld hun recente studio-album Répliques (waarover later meer in onze rubriek cd-recensies).  
Het optreden werd alsmaar onstuimiger. Toch bleef de detaillering perfect. Twee uitgebreide toegiften waren terecht hun deel. Benieuwd wanneer deze ijzersterke band op een Nederlands podium te zien is....
Samenstelling: Jérémie Mignotte (houten dwarsfluit), Christophe Sacchettini (blokfluiten en cachon), Stéphane Milleret (diatonisch accordeon), Sébastien Tron (draailier), Claude Schirrer (bas) en Jean Banwarth (bouzouki, gitaar). De laatste op schoenen, de rest blootsvoets...

Het aardige aan het kwartet Torkad is dat ze het typische Fest-Noz brengen, het bal zoals je dat alleen in Bretagne tegenkomt. Ze spelen nauwelijks denkbare variaties op andro, hanterdro, gavottes, en hoe al die Bretonse dansen ook mogen heten. Gitaar en bas zetten het vaak ingewikkelde ritme. De biniou (Bretonse doedelzak) schettert daar onafgebroken overheen en levert het antwoord in het vraag-en-antwoord spel met de indrukwekkend bewogen zingende Simone Alves. Onvoorstelbaar dat zoveel mensen de meeste varianten van de dansjes kenden. Goed, er was een Bretonse dansinitiatie aan voorafgegaan, maar dan nog...

In het frisse sextet ZEF leggen elektrische bas en elektrische gitaar rockstructuren onder razendsnelle traditionele melodieën op  twee diatonische accordeons, viool en dwarsfluit. De muzikanten zijn helemaal in het zwart gekleed, maar dat is dan ook enige sombere eraan. Gevoel voor humor hebben ze zeker. Een van de accordeonisten heeft zich getooid met een klein hanekammetje, de stoere gitarist blaast in een scottish vrolijk mee op een klein blokfluitje. Het zit allemaal rete-strak in elkaar, maar toch net iets minder geolied dan hun landgenoten van Djal. Het is zo'n band waarbij je onmogelijk stil kunt blijven zitten; het bleef dinsdagavond dan ook nog lang onrustig in Lovendegem...

Opkomst
Het festivalterrein was berekend op 2500 bezoekers. Niet te groot, want het moest gezellig blijven. Enkel afgelopen zondag was het met ruim duizend bezoekers aanzienlijk gevuld. Tijdens concerten van Bart Peeters en Kadril werd toen niet alleen ín de concerttent maar ook op de buitendansvloer van 20 bij 20 meter volop gedanst. Een supergezellige boel!

Maar duidelijk was dat de opkomst zelfs in het weekeinde niet meeviel. De overvloedige regenval en de overstromingen rond Gent in de dagen voorafgaand aan het festival waren de grootste boosdoeners. Toen het in de nacht van zondag op maandag opnieuw hoosde en fris werd, had zo'n beetje een kwart van de kampeerders al opgebroken. Zij die nog het plan hadden maandag naar Lovendegem af te zakken, zagen daar vanaf. Op dinsdagochtend 't zelfde liedje. Maar 's middags lag het terrein er in een stralende zon fantastisch bij. Wie alsnog naar Lovendegem wilde kwam niet verder dan het station in Gent. De buschauffeurs staakten.

Al met al een financiële strop voor het Boombal. Maar ook de ‘vooroorlogse' infrastructurele situatie had extra investeringen gevraagd. Niet alles was voorzien. En dan waren er nog de ‘kinderziektes' die bij een eerste festival horen. Gedurende het gehele festival was er geklooi met de wc's. Het zag er zo mooi uit, maar al snel waren er afvoerproblemen. Ook de watertoevoer - hoe cynisch bij al dat hemelwater - zorgde voor hoofdbrekens. Constant werd gewerkt aan oplossingen, waarbij ook artistieke boss Wim Claeys met slangen liep te slepen.  "Ja, ik kan in zo'n situatie niet stil zitten. En het past ook in de gezellige Boombal-sfeer. We doen het met z'n  allen," zegt hij onophoudelijk glunderend.

Het festival krimpt volgend jaar dus in naar drie dagen. De omvang van vijf dagen was gebaseerd op het uitgebreide programma van de muziek- en de dansstages. Klesie vond achteraf bezien dat ze té enthousiast er tegenaan gegaan waren. Volgend jaar dus een weekeinde Boombalfestival. Het plan is om het opnieuw eind augustus te doen. Dit jaar is voor dat tijdstip gekozen zodat het festival dan tijdens alle voorafgaande festivals voldoende onder de aandacht gebracht kon worden. Klesie wil het nu zo houden, hoewel het op het eind van de Belgische vakanties valt als het vakantie- cq festivalgeld op is, de studenten nog niet terug zijn op hun kamers in Gent, of midden in de herexamens zitten. "Als we maar niet tegelijk zitten met de stages in Gooik," zo verwoordt hij het probleem van de overvolle agenda in België. Een andere optie (tussen de Gentse Feesten en Dranouter) had niet zijn voorkeur.

Nog enkele tips voor volgend jaar:
- Stromend water op de camping (zelf koken en afwassen nagenoeg onmogelijk, hoewel de meeste kampeerders inventief en volhardend met de primitiviteit omgingen).
- Douches niet alleen 's ochtends open (ondermeer klacht van stage-volgers die zich na een dag dansles wilden opfrissen)
-  Bij elk podium een goede dansvloer (de buitendansvloer was perfect, die in tenten golfde mee en vertoonde splinters).
- Georganiseerde jamsessies. (De eerste echte grote geslaagde sessie was pas in de nacht van maandag op dinsdag tot half vier rond muzikanten van ZEF).

Zie voor ondermeer foto's www.boombalfestival.be.