-door Patrick Adriaans, foto's Ronald Rietman-
Nee het is geen Folkwoods, maar een folkfestival in Eindhoven in het 2e weekend van augustus roept toch herinneringen en dus vergelijkingen op met het legendarische Folkwoods. Na vier dagen is de conclusie snel gemaakt, Parkfest roept de vertrouwde Folkwoodssfeer op, maar is toch ook weer echt anders. Belangrijkste overeenkomst is dat er op muzikaal gebied weer het nodige te genieten viel, met bekende en onbekende topmuzikanten met ook het nodige feest.
Verwachte en van Folkwoods al bekende toppers waren Hoven Droven en Dealan. Daarnaast zorgden ook The Henry Girls en King Dalton voor het nodige muzikale genot. Naast deze buitenlandse geweldenaars was er vermaak van eigen bodem, variërend van de Brabantse americana van Ad van Meurs cs. tot de feestfolk van de Folkaholics. Dat allemaal op het nieuw hoofdpodium, de Parkstage. Op het Frans de Brouwer podium buiten het nodige vermaak van minder bekend werk en uiteraard een Balstage met balfolk. Daaromheen een randprogramma met activiteiten voor kinderen, doedelzak en draailierlessen, poëzie en wat al niet meer, die zorgen voor vier memorabele dagen. Qua sfeer en muziek een geslaagde en waardige opvolger van Folkwoods. Of het ook financieel overeind is gebleven en een vervolg krijgt zal in de komende maanden blijken, de mensen die er waren zijn in ieder geval enthousiast.
De sfeer
Normaal schrijf je bij een festival vooral over de muziek, en Parkfest had voldoende de bieden, maar toch eerst even iets over de sfeer. Een nieuwe locatie in het Philips de Jongh Park, met de camping op een nieuw terrein en het festival op de voormalige locatie van de Folkwoodscamping met het Parkpaviljoen nu als onderdeel van het festivalterrein is iets anders, maar vanaf de opening van de camping op donderdag tot en met de afsluiting van het festival op zondag hangt er de onvolprezen Folkwoodssfeer. Zo mogelijk is het festival door de kleinschaligere opzet nog knusser en intiemer dan de voorganger, maar een ding is duidelijk, vier dagen lang is iedereen één grote familie. En het maakt dan niet uit of je een ouwe Folkwoodsrot bent of een nieuwkomer. Door de nieuwe opzet had je wel meer dagjesmensen die voor het luttele bedrag van 2 euro sfeer konden proeven zonder de grote concerten te bezoeken, die kosten dan wat extra, dat zorgde nog wel voor wat onwennigheid maar mensen kwamen daarna vaker terug dus de opzet was geslaagd. Van de oude rotten waren veel gehoorde opmerkingen dit heb ik zo gemist en dit vind je echt nergens anders. Ook van mensen die veel andere festivals, folk of anderszins, bezoeken.
Het sfeertje wat Parkfest had was ook het sfeertje dat Folkwoods maakte, dat komt door de randvoorwaarden maar zeker ook doordat de nieuwe organisatie er voor heeft gekozen om weer een divers muzikaal programma neer te zetten. Uiteindelijk is de muziek toch de belangrijkste sfeerfactor.
De Parkstage
Op het hoofdpodium, de Parkstage, was er afwisselend geprogrammeerd. Het begon op donderdag met Folkcorn, Nederlandse verantwoorde folk. Degelijk, met veel uitleg tussen en over de nummers zodat het in de juiste context beluisterd kan worden.
Om al snel naar een mega hoogtepunt te gieren, omdat de Zweden van Hoven Droven met hun Scandinavische folk in overdrive de lat voor het beste optreden van Parkfest al meteen hoog leggen. Meestal gedreven door de sax van Jens Comen wordt er een partij folkrock neergezet die de hele Parkstage op zijn kop zet. Stilstaan is onmogelijk want ook bas percussie en gitaar staan maar in één stand: Gas erop. En daarbij niet kiezen voor de simpelste bevrediging van de danslustigen, maar gewoon muzikaal hoogstaande composities die technisch naar perfectie neigend gespeeld worden. De intensiteit waarmee gespeeld wordt is bijna niet in woorden te vatten. Gewoon gaan zien en horen als je de kans krijgt dus!
Op vrijdag trapt Shireen af, aardige enigszins esoterische muziek die ergens tussen folk, rock en pop in zweeft. Drijvende gitaren, een hypnotiserende gitaar en bas en sprookjesachtige zang om lekker bij weg te dromen.
Dan komt lokale held Ad van Meurs met weer een nieuwe gelegenheidsformatie. Alweer zijn 2e nederlandstalige album, De weg is een vriend, is onlangs verschenen. Veel werk van dit album komt voorbij, maar ook ouder werk o.a. van NO blues en her en der een traditioneel nummer uit de lange Amerikaanse folktraditie. Het is te merken dat Ad zich inmiddels vertrouwder voelt bij het zingen in het Nederlands. Een aantal jaren terug bij het Kijkman project was het nog wat onwennig, nu zingt de hele zaal mee met Easy Riders van de Peel. Leuke kleine liedjes, spitse teksten en nog altijd het rootsy americana geluid maken het een heel fijn optreden.
Inmiddels wordt het terrein geplaagd door een ellenlange regenbui, gelukkig is het Parkstage overdekt, en zonder regenbui geen The Henry Girls. Deze drie Ierse zussen zingen zelf over The Weather, doen traditionals als Rain and Snow en komen uit Donegal waar het vaak regent. Meerstemmige zang zoals alleen familie dat kan, afwisselend begeleid door o.a. viool, accordeon, ukelele en harp. Muziek om naar te luisteren en waar het kan mee te zingen. De dames zijn verrast door het enthousiasme van het publiek. Toch zou dat niet hoeven, ze zetten gewoon een ijzersterke set neer.
Dat doet ook Dealan, die ook al op de laatste editie van Folkwoods stonden. Folk uit Catalonië met een duidelijk Keltische inslag. Viool, cello, pipes, gitaar drum en bas vormen de basis. Afwisselend instrumentaal en gezongen, met name zangeres Alba Pujol die de aankondigingen doet zweept het publiek op, het spelplezier druipt er vanaf en werkt aanstekelijk op iedereen. Muzikanten die het publiek vermaken en dat duidelijk laten merken. Zoals Alba het zegt in het engels met Catalaans accent: We feel at home.
Zaterdag mag Vandiekomsa het spits afbijten. Zij doen dat met verve. Inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige Brabantse folkband, met muziek en met name teksten die duidelijk in de Brabantse folktraditie passen. Soms ernstig soms met enorm veel humor. Muzikaal wordt er her en der leentjebuur gespeeld, een themaatje wat sterk doet denken aan Laat me van Ramses Shaffy bijvoorbeeld. Kersen op de taart zijn de grappige liedjes van David Cornelissen, die ook o.a. banjo en fluit speelt, over de geneugten van het bier of het verzamelen van vrouwen. Daarnaast valt overigens nog genoeg te beleven in de composities van de andere bandleden. Groeibriljant waar we hopelijk nog veel en vaak van gaan horen
Een oude rot in het vak is Sido Martens, die dit keer een heel register aan gastzangeressen heeft opgetrommeld onder de naam de Sidolientjes. Deze man zit al 50 jaar in het vak en kiest niet voor de gemakkelijke weg. Gedurfd van Parkfest om hem op het hoofdpodium te programmeren, maar veel publiek houdt het niet lang bij hem uit. Degenen die dat wel doen zijn dan wel weer laaiend enthousiast.
Ook gedurfd geprogrammeerd is King Dalton. Deze band met de gebroeders De Meester, bekend van AedO, en verder leden uit o.a. Laïs en Zita Swoon speelt zeer boeiende muziek, maar of het onder folk geschaard kan worden zal een discussiepunt blijven. De muziek doet sterk denken aan de psychedelica van eind jaren 60 begin 70, soms ook meerstemmige zang a la Crosby Stills en Nash maar wel regelmatig met een banjo en uiteraard op zijn tijd Pieter de Meester op sax. Bij het publiek is dit keer de waardering er duidelijk wel. Parkfestpubliek bestaat dus zeker niet alleen uit folkpuristen maar vooral uit muziekliefhebbers en die komen bij King Dalton wel aan hun trekken. In de loopjes is ook nog wel her en der te ontdekken dat de meeste muzikanten vanuit de folkwereld komen, dus kan het best op een folkfestival.
Wat zeker kan op een folkfestival is Ball Noir, zij mogen de zaterdag afsluiten op de Parkstage, met hun uiterst dansbare mix van balfolk muziek en metal. Altijd mooi om een andro te zien gecombineerd met een paar headbangers en bij Ball Noir is het geen gimmick, de muziek klopt gewoon. Degelijke dansmuziek.
Zondag is er traditiegetrouw het koffieconcert, nu net als enkele malen op Folkwoods verzorgd door Marike Jager. Hoogzwanger is ze en het concert kent een valse start door een haperende monitor, maar daarna laat ze zien en horen waarom zij de koningin is van het Nederlandse singer-songwritergilde. Vaak alleen op gitaar, maar ook regelmatig begeleid op toetsen door Henk Jan Heuvelink brengt ze een heel aantal kleine liedjes veelal van haar nieuwe album The Silent Song. Verstilde portretjes over van alles en nog wat, variërend van huilende wolven tot een uil of een stalker. Een Bob Dylan cover tussendoor en als uitsmijter Come Together maken het een optreden wat helemaal af is.
Dan sluit Parkfest al weer af, en wie kunnen dat beter dan de Folkaholics. Een lange set met alle folkklassiekers van The Pogues tot Gerard van Maasakkers en met een onvermijdelijke Wild Rover maken een mooi einde aan een mooi festival.
Frans de Brouwer Stage
Parkfest kende een klein buitenpodium, waar de Klippeleaters het festival af konden trappen, maar waar gedurende het festival ook kleinere bands optraden. Soms op het podium, soms in de tent, nou ja zitplek met overkapping, die voor het podium stond. Dit laatste was ook noodzakelijk vanwege de regen, op vrijdag was het podium zelfs ingestort door de hevige regen.
Met name de optredens die in de tent gesitueerd waren zorgden voor een hele intieme sfeer, alsof je in een leuk kroegje een bandje ziet spelen. Hierdoor was veel interactie mogelijk met het publiek. Opas Kunstgebit was daarin de meester, zij lieten een set vol folk-, country- en popklassiekers vergezellen van de nodige humor en ook het meespelen van mensen uit het publiek. De een mocht de kazoo in en uit de mond van zangeres Karin halen, de ander mocht met een tamboerijn I Saw the light neutraliseren. Muzikaal niet allemaal het meest hoogstaande maar wel zeer vermakelijk.
Ook de Marktkoopman had de overkapping goed gevuld en speelde een goede set country en folk voor in de kroeg al was de interactie daar net iets minder. Wel leuk dat de percussie buiten de tent begon en allengs opschoof naar binnen, weer die regen ..
Muzikaal het interessantste optreden was bewaard voor de zondag. Robert den Hartigh, ook bekend van The Campfire Collaboration, speelde een set met onvervalste folk en bluesklassiekers van grootheden als Guthrie en the Carter Family, afgewisseld met eigen werk dat naadloos tussen de traditionals en klassiekers paste. Helemaal solo met gitaar of accordeon was het gewoon even terug naar het vooroorlogse Amerika. Heerlijk.
En dus volgend jaar
Al met al was het een enerverend 4-daags festival dat smaakte naar meer. Niet alles liep even gladjes, soms zat het even tegen zoals zaterdag met een stroomuitval, en het weer hielp ook niet altijd mee, maar het smaakt wel weer naar meer. De organisatie kan nog wel even kijken naar de programmering, sommige bands op een andere tijd of een andere dag om net iets meer evenwicht te krijgen tussen rustige muziek en opzwepende muziek, maar voor een eerste editie zeker geslaagd.
Daarom volgend jaar hopelijk weer!