-door Assie Aukes-
Het festival van Dranouter beleefde afgelopen weekend zijn veertigste editie. Dit jubileum werd niet uitbundig gevierd, maar een felicitatie is natuurlijk op zijn plaats. Niet veel festivals houden het zo'n lange tijd vol.
Dranouter ontkwam niet aan de economische malaise die al een aantal jaren de Europese economieën teistert. De bomen groeien niet meer tot in de hemel, maar de organisatie wist tijdig de bakens te verzetten. Desalniettemin moet er elk jaar op het scherpst van de snede de kosten onder de loep genomen worden, ook al omdat (veiligheids)voorschriften en bepalingen van overheidswege een steeds grotere hap uit de begroting nemen. Dranouter moest het dit jaar met iets minder volk doen dan vorig jaar, maar de organisatie van het festival zijn geen mensen die onnodige risico's nemen. Ik neem aan dat bezoekersaantallen voorzichtig begroot worden.
Dat er minder volk was, lag in ieder geval niet aan het weer. Niet te warm, een lekker zonnetje en één enkel buitje op de zaterdagavond, een uitstekend festivalklimaat dus. Aangezien het terrein niet verkleind was, was het heerlijk toeven op de festivalweide. Nergens lange rijen voor een sanitaire of culinaire stop, ruim plaats in de drie belangrijkste muziektenten. Zaken die een gemoedelijke sfeer op een festival terdege bevorderen. Het muziekaanbod was zoals vanouds divers en goed van niveau, maar van ultieme uitschieters was dit jaar geen sprake. Misschien lag het aan de 'headliners' van dit jaar. Met alle respect, maar zowel James Blunt en Gabriel Rios zijn al geruime tijd over hun hoogtepunt heen, wat eigenlijk ook gezegd kan worden over Novastar. Een aantal jaren geleden puilde de Kayam bij een eerdere doorgang van deze Belgische band bijkans uit, nu was de tent vrijdagavond amper half vol.
Dit alles betekent niet dat er weinig te beleven viel op Dranouter. Loudon Wainwright III en Eriksson & Delcroix wezen met begeesterende concerten vrijdagavond de weg. Toch was de 'lieve' muziek van de kantele spelende dames van het Zweedse Kardemimmit de verrassing van het festival, toonde Richard Thompson andermaal zijn superioriteit als gitarist en liedjesschrijver, greep het concert van het Britse a capella trio Coope, Boyes & Simpson, met veel aandacht voor liedjes rond de Eerste Wereldoorlog, je bij tijd en wijle naar de keel, wisten de mannen van het vrolijke Canadese kwartet Le Vent du Nord de clubtent eens stevig aan te vegen en vierde Laïs zondagavond op gepaste wijze haar 20-jarig jubileum als afsluitende act in een goedgevulde Kayam.
West-Vlaanderen mag zijn lokale talent koesteren. Hannelore Bedert maakte grote indruk met haar monumentale melodieën en Nederlandstalige teksten die tot nadenken stemmen. In Losse schroeven zingt ze "Zou er in mijn bed iemand kunnen slapen als die alles van mij wist." "Jaa!'', riep een viertal vrouwen uit het publiek spontaan. Hannalore kon er smakelijk om lachen. Voor mij had ze iets vaker achter de piano plaats mogen nemen, maar met zo'n uitgebreide band spelen (extra blazers en strijkers) is het voor een zangeres natuurlijk kicken. Rosanne Cash viel wat tegen. Ze putte voornamelijk uit haar laatste twee album The river and the threat en The List, maar op verzoek zong ze ook de oude bekende Tennessee Flat Top Box. Een van de weinige keren dat ze enigszins met het publiek participeerde. Niet door haar prima stem, meer door haar gereserveerde houding ontstond er geen binding met het publiek. Onontbeerlijk voor de muziek met ware betrokkenheid gezongen moet worden.
Van Coope, Boyes & Simpson weet je dat die mannen, op een stemfluitje na, geen instrumenten nodig hebben. Dit Britse a capella trio bracht niet een specifiek programma met liederen uit de Eerste Wereldoorlog. Dat werd bewaard voor het concert met de Paul Rans Groep, een dag later in Ieper, maar logischerwijs kwamen er veel oorlogsliederen voorbij. De mannen brachten een bewogen set met soms aangrijpende liederen, zoals het fraaie Only remembered, Spring 1919 en het beklemmende Carol for Carmen, een lied opgedragen aan de overleden vrouw van Piet Chielens, initiatiefnemer van de Vredesconcerten Passendale en tegenwoordig conservator van het In Flanders Fields museum in Ieper. Gelukkig werd er in die barre tijden ook luchtiger liedjes gezongen, zoals Lloyd George's Beer en was er tijd voor de Richard Thompson-klassieker Keep your distance. Het memorabele concert werd afgesloten met het indringende Only remembered.
A la Rum vertrekt waar Rum stopte. Niet teveel liederen uit het groepsverleden, al zong Paul Rans een prachtige versie van De straatkoningin, maar mooie liederen die prima in het verlengde van die legendarische Vlaamse folkgroep. In de persoon van Jokke Schreurs heeft de groep in ieder geval een fenomeenabele gitarist in huis. Folk, jazz, gypsy-swing, hij draait er zijn hand niet voor om. Violist Wiet van der Leest speelde weer enkele van die prachtige kleine instrumentaaltje waar hij al in de begintijd van Rum om bekend stond. Het Lamento voor Dirk en Leve de fiets/Vivre le vélo waren enkele pareltjes. Helaas klonk de viool op de plaats waar ik zat, nogal blikkerig, waardoor een en ander toch niet helemaal uit de verf kwam.
Marjan Debaene is zo'n West-Vlaamse singer-songwriter die in de periferie van het Dranouter-festival al heel wat jaartjes meedraait, maar helaas nog niet echt heeft weten door te breken. Aan haar energieke liedjes en haar welluidende stem kan het niet liggen. In Dranouter wist ze een aansprekend concert in de Palace te geven, al was het geluidsniveau voor mij aan de hoge kant (de enige maal dat de oordopjes uit de verpakking kwamen). Helaas viel haar concert voor een deel samen met dat van Gabriel Rios in de Kayam en Le Vent du Nord in de clubtent, maar er bleven genoeg enthousiaste luisteraars achter. Ik wacht met belangstelling haar nieuwe album af.
wordt vervolgd...