Festivalverslagen
Celtic Crackers Ceilidh muzikale top
Vrijdag 27 maart stond het Amstelveense P60 in het teken van de Keltische en dan met name Schotse cultuur. Met de jonge traditionele folkband Bodega en de rockende folk van Skerryvore zat het muzikaal helemaal snor. Ook was er vooraf de gelegenheid (wel reserveren) om traditioneel te eten. In de zaal hingen Schotse vlaggen en bij de ingang waren zelfs Schotse sokken te koop. Minpuntje was dat er op de Strongbow na in het drankenassortiment niets was toegevoegd. Een lekkere Schotch Ale was het toefje slagroom geweest. Toch draait het uiteindelijk om de muziek en die was van grote klasse!
Bodega opende het festijn, eerst met een paar jigs en reels om daarna ook te gaan zingen. Afwisselend in Engels en Gaelic, soms ook in hetzelfde nummer. De zang is de afdeling van Norrie MacIver, die daarnaast gitaar, accordeon en djembe bespeelt. Opvallend in de bezetting is de harp of Ciarsach die June Naylor bespeelt. In de ballads zorgt deze voor een fris sprankelende versiering, terwijl in de snelle jigs het vooral opvalt als de harp niet bespeeld wordt. De harp zorgt in de jigs nl. voor een bepaalde warme ondertoon in de muziek die niet direct opvalt. Uiteraard is er ook een pipes speelster Gillian Chalmers, die er ook haar hand niet voor omdraait om de whistle of de fiddle te hanteren. Ze speelt niet op de traditionele Schotse doedelzak maar op een type met blaasbalg, zoals de Ierse doedelzak of de Northumbrian pipes. Met Tia Files op gitaar en djembe en Ross Couper op fiddle hebben we het vijftal compleet. In een in het begin half gevuld P60 weten ze langzaam maar zeker de stemming op te voeren met veel dansbare muziek meestal voortgestuwd door de fiddle en pipes of accordeon. Zo nu en dan wordt er gas teruggenomen, bijvoorbeeld om in een kleine setting de harp wat meer naar voren te plaatsen, of door een ballad. Als de stemming er net goed in zit wordt het laatste nummer aangekondigd, gelukkig voor deze set. Na een kwartier spelen ze nog een tweede set en dan komen ze pas echt los.
Ook de zaal komt langzaam maar zeker meer op gang en loopt ook iets voller. Een bijzonder nummer in Gaelic wordt gespeeld, waarbij de stem en het ritme van de woorden belangrijker zijn als de precieze betekenis. Voortgekomen uit de traditie waarbij arme mensen geen muziekinstrument konden betalen en daarom hun stem ook tot instrument maakten. Het is snel gezongen en de techniek heet Puirt. Erg indrukwekkend. Naast traditionals en eigen werk komen ook wat covers voorbij, zoals Stomping Ground van Runrig, niet vreemd, ook een Schotse band die tweetalig nummers maakt. In het nummer Wagon Wheel, geschreven door Dylan en Secor en o.a. bekend van de Old Crow Medicine Show laten ze ook horen hoe dicht country(folk) bij de Schotse traditionele muziek staat.
Een jonge band, oorspronkelijk ontstaan vanuit tijdelijke bezetting vanuit het National Centre of Excellence for Traditional Music dat Dougie Pincock heeft opgezet in Plockton in Noordwest Schotland. Zeker een band om in de gaten te houden.
Nadat Bodega de zaal goed warm gekregen heeft, is het tijd voor Skerryvore. Deze band van het eiland Tiree in de Hebriden heeft een bezetting die zich goed leent voor een energieke dampende en feestelijke set van rockende folk. Nu wel met de traditionele bagpipes, daarnaast accordeon en fiddle en er zit een stuwende ritmesectie achter met drums, elektrische bas en afwisselend elektrische en akoestische gitaar. Bij deze bezetting zou je, mede door de doedelzak, snel kunnen zeggen dat het een Schotse variant van the Pogues is, maar dat doet deze band tekort. Ze hebben dezelfde drive, de energie straalt er vanaf, maar ze zijn wat meer poppy in de ballades, en benaderen de folk meer vanuit een rock dan vanuit een punkgevoel. Er is zeker oog voor traditie, en daarnaast laten ze zien en horen hun instrumenten goed te beheersen. Minst zichtbaar is drummer Fraser West, die mag daarom even naar voren komen om op een enkele snare drum een drumsolo weg te geven, wat hij met verve doet. De andere bandleden zijn Daniel Gillespie op accordeon, Martin Gillespie op doedelzak en accordeon, Alec Dalglish op elektrische en akoestische gitaar en zang, Barry Caulfield op bas en Craig Espie op fiddle.
Ook deze band heeft het oog op Amerika, door de bluegrass band Nickel Creek te coveren. Verder speelt men traditionele jigs en reels, daar waar de vergelijking met de Pogues het meeste hout snijdt is dat de Pogues van Red Roses for me. Er is een duidelijke aandacht voor de traditionele instrumentale muziek.
Voor het publiek is het maar goed dat er twee sets gespeeld worden, want P60 is inmiddels aan het kolken. Steeds meer mensen kunnen niet meer stil blijven staan, en dan is het goed als er even rust is.
Aan het einde van de tweede set komt de waardige afsluiter van deze avond. Bodega komt ook het podium op, en samen wordt er nog een aantal spetterende jigs uitgetoverd om te eindigen met, hoe kan het ook anders, Flower of Scotland.
Gezien de wedstrijd daags erna tegen het Nederlands elftal waren er ook redelijk wat Schotten, vaak traditioneel in kilt, dus er werd uit volle borst meegezongen. Al met al twee veelbelovende bands, die goed geworteld zijn in de traditie, waarbij Bodega die traditie probeert te verdiepen en Skerryvore meer de cross-over met de rock en popmuziek zoekt. In beide gevallen levert het interessante muziek op, die in P60 leidde tot een meer dan geslaagde avond.