-door Mirjam Adriaans-
Veel Belgen komen naar hier voor americana-concerten, toch heeft het land een aantal sterke singer-songwriters in huis. En Gent lijkt wel een bijzondere voedingsbodem, want daarvandaan komen niet alleen Lieven Tavernier en Bruno Deneckere, maar ook Ht Roberts, die deze zomer zijn dertiende solo-album maakte. The Open Hum Of Things is opnieuw een pareltje om naar te luisteren.
Begin dit jaar speelde Ht Roberts bij De Maandag van Van Meurs bij Meneer Frits in Eindhoven, geprogrammeerd door Ankie Keultjes-van Meurs, met Pascale Michielsen van Billy & Bloomfish en opnieuw was ik onder de indruk van zijn gerafelde stem en prachtige liedjes, dus schreef ik een verslag (zie hier) en uiteraard schafte ik het (vinyl) album Sunburst & Silk aan, om thuis na te genieten van al dat moois.
Opnieuw? Jawel, want veertien jaar geleden zag ik Ht Roberts (artiestennaam voor Herman Temmerman) voor het eerst, in café De Buut in Eindhoven, waar Ad van Meurs in de reeks Manic Monday het publiek liet genieten van heel wat fijne singer-songwriters. En die hoefden echt niet alleen maar uit Amerika te komen, al nodigde hij er genoeg uit uit o.a. Oklahoma of Texas. Engeland, Frankrijk, Nederland of België, het maakte hem niet uit, als hij het maar goed vond. En smaken verschillen, maar Ht Roberts was, en is nog steeds, goed, dus kocht ik destijds gelijk zijn cd's Acres Of Time (2005) en Second Thoughts (2001), die ik met heel veel plezier heb beluisterd.
Bij Meneer Frits vertelde hij dat hij bezig was met een nieuw album, waarvan hij verwachtte dat het al snel zou verschijnen, maar door de coronacrisis liep niet alles zoals gepland, en onlangs kwam er een mailtje, waarin hij schrijft: "De plaat heeft haar vorm gekregen (in mijn hoofd althans) in het wel zeer vreemde voorbije voorjaar. Naast de tijd om zonder druk aan de nummers te schaven, testte ik ze ook uit in één van de tien livestreams die ik elke donderdag speelde. In de corona-luwte van deze zomer, zijn we met z'n drieën (Nils De Caster, Sara De Smedt en ikzelf) naar het fantastische décor van het Chateau Laclaireau, in de verre bossen van de Gaume, getrokken om de plaat op te nemen."
Het resultaat heet The Open Hum Of Things, is wonderschoon en ik luister graag met volle aandacht naar opnieuw een stel ijzersterke akoestische pareltjes van Ht Roberts. En eigenlijk wil ik meer weten van deze man, wat is zijn muzikale achtergrond? Dus klim ik maar weer in de mail:
FF: Wanneer ben je begonnen met muziek maken en kun je daar iets over vertellen?
Ht: Ik ben begonnen toen ik een jaar of veertien was. We hadden hier toen een talentenjacht op de televisie, Ontdek de Ster heette die, en daar deed een jongen van bij ons in het dorp mee. Het was begin jaren ’70, dus de wereld was nog een stuk kleiner en iemand uit het dorp op televisie... Bovendien had mijn moeder een kledingzaak en dan moet je natuurlijk aan de goedgemeente denken.
Die jongen heette Dirk De Vriendt en hij speelde, helemaal alleen met zijn gitaar, ’No Dogs Allowed’ van José Feliciano. Toen het lied gedaan was, wist ik dat ik dat ook wilde doen. En de rest, as they say, is history. Dirk heeft die wedstrijd niet gewonnen maar speelt nog steeds gitaar.
FF: Heb je ooit in een band gespeeld en zo ja welke?
Ht: Oh, ja: 12 bands en 13 ongelukken: de gebruikelijke blues- en covergroepjes, waaronder The Mainline waarmee we een paar supportconcerten voor Robert Cray speelden, de eerste band waar we wat singletjes mee gemaakt hebben (dat was The Lost, in volle cold wave periode), een lokaal folk trio Tullamore,...
De eerste band die wat potten brak was The Headstarts: een paar radiohitjes op Studio Brussel, veel optredens, platencontract...
Maar ik zag mezelf eigenlijk altijd in de eerste plaats al songschrijver en in een band wordt zoiets gauw moeilijk: er wordt, ook door de bandleden, verwacht dat je schrijft in de lijn van de band en vroeg of laat kom je op het punt dat je denkt dat je een paar echt goeie songs geschreven hebt en dat daar een hoop commentaar op komt. Zo van: "kan je niets iets meer uptempo schrijven", of “niet weer een halve ballad met een mondharmonica”. En dat is niet vol te houden. Dat is dus doodgebloed, ergens eind jaren ’90 en in ’97 heb ik dan mijn eerste solo plaat gemaakt. En sindsdien kan ik zo veel mondharmonica gebruiken als ik wil :-)
En sinds vorig jaar speel ik weer in een band: ik heb de nieuwe plaat van Stash (Wolfman) geproduced en ik speel nu bas in de groep. Samen met Bruno Deneckere, Nils De Caster en Niels Delvaux. Zeer fijn bandje. Leuk ook, want de songs zijn van Gunther [Verspecht, de man achter Stash, red.] en nu kan ik dus over tempi en mondharmonica’s klagen :-)
FF: Welke instrumenten bespeel je?
Ht: Mijn eerste, en nog steeds grootste, liefde is de gitaar. Het hele gegeven ’singer/songwriter’ is een lied zingen met een gitaar. Zelfs als iemand het met piano doet, klopt voor mij het prentje al niet meer. En dan banjo: niet het supersnelle bluegrass gedoe maar banjo als begeleidingsinstrument. De belangrijkste invloed daar is Derroll Adams, maar ook mensen als Otis Taylor, Rhiannon Giddens,...
Verder eigenlijk de meeste getokkelde snaarinstrumenten: mandoline, bas, Ierse bouzouki, Weissenborn, dulcimer. Maar altijd als begeleiding: solo’s interesseren me eigenlijk niet, niet om te horen en dus ook niet om zelf te spelen. Ik schrijf liever een vierde strofe.
FF: Welk instrument gebruik je bij het schrijven van je eigen muziek?
Ht: Schrijven doe ik met een gitaar op de schoot. Soms ontstaat iets op banjo of mandoline waarvan ik denk: “dit is wel wat” en dan werk ik die song meestal af op dat instrument. Maar toch voor 95% gitaar. Wat ik wel doe, als ik vast zit met een song, is hetgeen ik reeds heb spelen op een ander instrument omdat je dan een aantal ingeslepen truukjes plots niet meer gebruikt. Of ik probeer het in 3 ipv in 4...
FF: Wie is je grote muzikale held (meerdere antwoorden mogelijk)?
Ht: De grootste held varieert met de dagen: soms ben ik helemaal into iemand en een maand later luister ik daar nooit meer naar. Maar de nummers 4 t.e.m. 5 zijn wel te noemen: Dylan, Townes, Guy Clark, Joni Mitchell,… Er zijn ook natuurlijk een boel mensen die mijn kijk op muziek, en wat die kan betekenen, gevormd hebben. Vooral op het inhoudelijk en emotionele vlak, dus, want voor mij blijft dat wel de essentie: je kan de beste instrumentalist van je generatie zijn maar als je er niet in slaagt van mij te raken, betekent het niet meer dan “Goh, wat die allemaal kan”. En daar is ook mijn fascinatie met muziek uit voort gekomen: songs en muziek die iets raakten in mij waarvan ik niet eens wist dat het er was. Het hele gevoel van “het kan anders”. En dan kom je bij een hele generatie uit: Cat Stevens, Jim Croce, Jackson Browne, CSN&Y, maar ook Led Zeppelin en Yes… Alleen, en heel veel mensen vinden dat vreemd, nooit de Beatles. En eigenlijk nog steeds niet.
FF: Wat betekent folkmuziek voor jou?
Ht: Weet je, het is zoals Louis Armstrong ooit zei: “All music is folk music. I ain’t never heard a horse sing a song.” Iedereen probeert natuurlijk van uniek te zijn, van iets te doen dat enkel hij of zij kan doen en dus is te duidelijk genres afbakenen eigenlijk een beetje frustrerend. Maar of ‘muziek van de mensen’ is, is wel het belangrijkste criterium voor mij: ik wil de mens horen die mij iets vertelt. En ik wil die geloven. Dus als we zeggen dat “folk” muziek van echte mensen is, dan is dat de enige muziek die voor mij de moeite waard is.
Over het nieuwe album:
FF: Waarom heb je gekozen voor de titel The Open Hum Of Things?
Ht: Hoe ouder ik word, hoe sterker mijn aversie voor de stad wordt. Ik kan echt niet meer om met het tempo, het lawaai, de drukte, het opgefokte… Uit de hele plaat (en ook vaak in oudere nummers op vorige platen) spreekt een soort verlangen naar open zichtlijnen, geluiden die erbij horen ipv eroverheen brullen, de tijd om na te gaan wat je nu echt denkt of vindt over iets. Want muziek blijft ook altijd een beetje eruit stappen en even, voor de duur van een plaat of een lied, ergens anders zijn. Je mag dat vluchten noemen, maar het blijft wel nodig. En als je dan ergens bent waar het stil is, hoor je het open zoemen van de dingen...
FF: Je hebt de plaat met Nils De Caster en Sara De Smedt gemaakt, heb je al vaker met hen samengewerkt en kun je iets over hun bijdragen vertellen?
Ht: Eens de nummers geschreven, is een plaat maken eigenlijk vooral een kwestie van casting: met de juiste mensen hoef je niet veel uit te leggen, die voelen intuïtief aan waar een song heen wil en, vooral, wat die song niet nodig heeft. Met Nils heb ik in het verleden reeds veel samen gewerkt en heb ik ondertussen een gemeenschappelijke taal ontwikkeld. Het helpt natuurlijk ook wel dat hij een fantastisch muzikant is.
Sara ken ik nog niet zo lang: zij is de vriendin van Nils en daarvoor had ik haar nooit ontmoet. Toen ze mij gevraagd hebben om een paar teksten voor hun plaat te schrijven (de zeer mooie It Takes A Believer cd en lp), klikte het meteen tussen haar en mij: de dingen die ze in muziek wil vinden, haar manier van er mee om te gaan. Het was dus een no brainer.
Eigenlijk is het zaak van eerst de nummers te schrijven (uiteraard) en dan te voelen waar de plaat zelf heen wil: welke sfeer, welk klankbeeld. Als je dat denkt te weten, zet je gewoon de juiste mensen op de juiste plaats. Dan gaan de opnames vanzelf, want een plaat maak je voor je in de studio gaat: de nummers, het verhaal. De visie, dus.
FF: In de liedjes lijkt het voor mij meer over gevoel en hoe je in het leven staat te gaan dan verhalend over concrete gebeurtenissen, hoe kijk je daar zelf tegenaan?
Ht: Dat klopt wel: als je weet waarover je praat, komt dat de geloofwaardigheid ten goede, omdat iedereen er wel iets van zichzelf kan in vinden. Bij verhalende songs ligt dat, voor mij althans, moeilijker omdat je daar vaker concrete omstandigheden in neerzet en daar kan niet iedereen inkomen. Ik heb dat zelf, bijvoorbeeld, bij veel van die folksongs over mijnrampen of treinongevallen: dat ligt te dicht bij een krantenartikel. Een song moet je toestaan en uitnodigen om er elke keer iets anders of iets nieuws in te vinden en hoe concreter hij is, hoe moeilijker dat wordt. Als een song gaat over hoe je iets beleefd hebt of over hoe je je voelt op een bepaald moment in je leven, kan hij mee evolueren met jou. Je verwerft nieuwe inzichten, je leert uit stommiteiten en daardoor ga je de dingen anders zien. Zo kan een echt goeie song elke keer over iets anders gaan, ook al verandert er niets aan. Als de mens die hem hoort veranderd is, verandert de song mee. Daarom probeer ik ook van geen interpretatie op te leggen: als iemand zijn lief hem laat zitten, wordt de ene verdrietig, de andere boos en weer een andere is opgelucht. Het is niet aan mij om dan droevig of boos te zingen, dat is aan de luisteraar. En als iemand dan eerst verdrietig is en pas later kwaad wordt voor hij uiteindelijk moet toegeven dat het eigenlijk wel een opluchting is, dan laat de song dat allemaal toe.
Zo, vragen opgestuurd en al snel komen de antwoorden, maar dan bedenk ik me dat Ht Roberts een artiestennaam is en heb ik nog een klein vraagje (al heeft ie het volgens mij wel eens uitgelegd tijdens een optreden):
FF: Ht zijn je initialen, maar waar komt Roberts vandaan?
Ht: Ht zijn inderdaad mijn initialen en Robert was de voornaam van mijn vader. Ik wou namelijk een naam die in verschillende talen uit te spreken is (Temmerman in het frans: hoor je het al?).
Het album The Open Hum Of Things is te bestellen bij Ht Roberts, via mail:
Website: http://www.ht-roberts.be/.