-gastbijdrage door Henk Hoogenstraaten-
Nog nooit gehoord van VONK? Zou kunnen, want dit muziekfestival speelde zich half februari voor het eerst af in Gent. ’t Kwam enigszins geruisloos op ons pad. Nog weinig reclame, nauwelijks toeters en bellen. Wat ik erover op internet tegenkwam klonk evengoed ambitieus als bescheiden.
Het idee achter Vonk is een showcase festival ter promotie van Belgische akoestische muziek, met name folk en roots.
Vonk wil in de toekomst internationale organisatoren uitnodigen om dit festival gratis bij te wonen. Steven Vanderaspoilden, directeur van MuziekMozaïek, zet daarom tijdens de middagsessies de deuren graag wagenwijd open. Ja je leest het goed, doordeweeks ’s middags. Vanderaspoilden: ‘In de middag hebben de concertorganisatoren nog de tijd om te komen luisteren naar ons ‘onbekende talent’.
Het festival speelde zich af in het ‘oude’ Lakenmetershuis aan de Vrijdagmarkt. ’s Middags trapje af in de kelder (het 'festivalcafé') en ’s avonds trap op in de fraaie bovenzaal voor een hoofdconcert, gevolgd door een afsluitende sessie in het festivalcafé. Dus drie dagen op rij (do 13 t/m za 15 febr) traden er telkens van 15 tot 18 uur in totaal zo’n kleine 25 acts op. Ieder kreeg maximaal 20 minuten speeltijd. Vrij kort, maar ook lekker afwisselend dus. Hoewel er geen entree geheven werd was er niet veel belangstelling. Vooral ’s middags bestond het publiek hoofdzakelijk uit de andere muzikanten, familie, kennissen en enkele die-hard folkfans. ’s Avonds, toen er 15 euro toegang betaald moest worden, stroomde de bovenzaal redelijk vol.
Evenals Vanderaspoilden deed mede-organisator Rik Couchez voor Vonk inspiratie op tijdens hun bezoeken aan het gigantische folkfestival Celtic Connections in Glasgow. Couchez vertelt in een interview met het digitale medium Kunstpoort dat hij het festival als organisator al 25 jaar bezoekt. Hij hoopt dat in de toekomst buitenlandse organisatoren ook naar Vonk komen: ‘Dat kan van kapitaal belang zijn voor onze muzikanten om connecties te leggen, te netwerken en de Vlaamse/Belgische folk op de kaart te zetten’.
Wij hebben volop genoten van Vonk. Onze aanwezigheid gold slechts een gedeelte van het programma. Van de drie betaalde avondconcerten hebben we enkel dat van het louter instrumentale Wőr meegemaakt. Super! Niet dat Wör nog promotie buiten België behoeft. Dit Vlaamse vijftal tourt al een jaar of vijf intensief door Europa, Canada, Australië en de VS. Wör wordt ook graag door grote festivals gecontracteerd zoals Quimper, National Folk Festival, Festival Dranouter, en Shetland Folk Festival.
Hun groovy aanpak van 18de eeuwse medodieën met een stuwende baritonsax, doedelzak, accordeon, viool en gitaar is uniek in zijn soort. In de verste verte doet hun sound soms denken aan Blowzabella, of om nog verder terug te gaan in de tijd: de vroege The Albion Dance Band met fluitist Phil Pickett. De andere 2 avonden speelden Tin Soldier in the Underwoods en Les délices de la tourmente.
Van het open podium hebben we op donderdag het staartje kunnen meepikken; vrijdag en zaterdag zagen we nagenoeg alles. Soms voor het eerst op het podium, dapper, soms buitengewoon, merendeels boeiend.
Balfolk is momenteel internationaal het belangrijkste uithangbord van de Belgische folk. VONK werd er niet door beheerst, maar het opende wel met oorstrelende dansbare bourdonmuziek van het trio Cecilia. Dit trio met draailier, doedelzak en accordeon heeft met al zijn klankrijkdom en meerdere albums al redelijke faam verworven.
Aangename ontdekking op dit vlak was de groep Hidrae, een band met daarin de draailierspeler van Cecilia: Thomas Hoste. Net als bij Cecilia is er de combinatie van draailier, doedelzak en accordeon, maar daaraan toegevoegd zijn zang, viool/cello en elektrische basgitaar. Door toevoeging van de elektrische bas en inventiever gebruik van de electro-akoestische altdraailier klinkt Hidrea als een stomender variant van Cecilia. Minder subtiel, maar nóg energieker. Ideaal voor een balfolkavond, maar ook om naar te luisteren.
Tot voor kort ging Hidrae door het leven als Aidreann, maar de doedelzakspeelster en de violiste zijn vervangen en nu is hun debuutalbum net uit: Hydraulic. Houdt dit bandje in de gaten. Samenstelling: Hilke Bauweraerts (diatonische acccordeon, zang), Marieke van Ransbeeck (doedelzak), Malicorne Buysse (viool), Thomas Hoste (draailier) en Zjef van Steenbergen (el. basgitaar).
Onder de vijf singer-songwriters staken Yde en Clementine (uit Nederland) er bovenuit. Opvallend vond ik de prima uitgebalanceerde poëtische luistermuziek van het trio tStormt met Katrien Brondeel (tekst, melodie en piano), Graciela Zaera (viool) en Hadewijch Vermeire (elektrische basgitaar, 2de stem).
Twee speciale duo’s verdienen zeker ook aandacht van buitenlandse organisatoren: Praet-Masure en Lies & Jeroen.
Bart Praet heeft zich toegelegd op de houten dwarsfluit. Voor de opnamen van een fluit-cd bleek een combi met gitarist Philip Masure ideaal. Aan het meest Keltische repertoire voegt Bart nu en dan zang of uillean pipes toe.
Lies van Camp en Jeroen Knapen werken al een tijd aan een repertoire van eigen Nederlandstalige luisterliedjes. Hechte samenzang, twee folky gitaren, meer hoeft het niet te zijn. Benieuwd naar hun album Er zijn zo van die dagen.
Ja, het stikt in België van het talent. Veel groepen en solisten zijn vaak groot gegroeid op de stages van Gooik, of opgeleid door folkmuzikanten op verschillende scholen en academies. Zo volgde het trio Lili en route (folk en bluegrass) aan de academie van Lebbeke een cursus folkzang bij Elly Aerden.
Violiste Naomi Vercauteren geeft les aan de Gentse kunstacademie De Poel. Via haar stonden er ook een vijftal acts op het podium waaronder het bijzondere jeugdige Vioolkwartet met zowel hedendaagse als traditionele muziek. Hun hoogtepunt was Naomi’s versterking tijdens een bourrée.
Als ik het dan toch over jong talent heb kan ik niet heen om De Stemband. Het gaat hier om een kinderkoor met zo’n 15 tot 20 stemmen. Deze kinderen van tussen de 5 en 15 jaar zingen oude en nieuwe Gentse volksliedjes onder leiding van de altijd weer energieke accordeonist Wim Claeys (ooit Ambrozijn). Alles uptempo. Het enthousiasme vonkte ervan af!
De mooiste ontdekking was wat mij betreft het Les Voisins Trio. Dat voerde mij terug naar mijn jonge jaren. Ik waande me bij een concert van de Franse superfolkgroep Malicorne van half jaren zeventig vorige eeuw (dus het nog wat akoestischer Malicorne). Ik meende meteen de twee eerste nummers van de b-kant van hun eerste elpee – die ik destijds grijs draaide - te herkennen. In ieder geval Le chant des livrées. Okay, de instrumentatie is iets kleiner en er bestaat slecht één Gabriël Yacoub, maar sterke meerstemmige samenzang van Les Voisins Trio en hun even subtiele als dwingende akoestisch gitaarspel én de legato ‘mee-zeurende’ draailier benadert toch zeker de sound van het vroege Malicorne. Jammer dat Les Voisins ook gebonden was aan een optreden van slechts 20 minuten.
Terug in Nederland bestel ik hun recentste album Lendemain de vielle en krijg als verrassing de voorganger Veille uit 2018 meegestuurd. Al gauw blijkt dat ze al langer rijkelijk grasduinen in de muziek uit de folkrevival van de jaren zestig, zeventig. Tot hun voorbeelden horen niet enkel Malicorne maar bijvoorbeeld ook Mélusine (La Belle Francoise, ook Ambrozijn), La Bamboche en Maluzerne.
Voor de Belgische folkkenners komen Les Voisins niet plots uit de lucht vallen. Als duo Les Voisins werden de jeugdigde Laurent Cajot en Adrien Raskin winnaar van het Folkpodium 2017 van MuziekMozaïek. Ook stonden ze al eens op het luisterpodium tijdens de Gentse Feesten. Deze twee gitaristen/zangers zijn afkomst uit Theux, een klein dorp in de Ardennen tussen Luik en Malmédy.
Op hun laatste album, als de wat oudere draailierspeler Willy Wafflard het duo aanvult tot trio en de klankkleur nóg dichter bij hun voorbeelden uit folkrevival brengt, is het repertoire nagenoeg helemaal Frans georiënteerd (Luister hier naar Prends garde au loup van hun recente album Lendemain de vielle). Op de eerdere albums met z’n tweetjes (stemmen en gitaren) maken ze ook uitstapjes naar de Britse folk en de Appalachen.
Als je drie dagen achter elkaar zoveel talent voorbij hoort komen dringt zich de conclusie op dat folkmuziek in België zondermeer vergaande promotie in het buitenland waard is. VONK is een verdienstelijk begin. Maar in het verleden is dat al eens meer omvattender aangepakt. Drieëntwintig jaar geleden tijdens de hausse rond Ambrozijn, Laïs en Fluxus werd er tijdens het Dranouter Festival voor de internationale pers een dubbel-cd: Flemish Folk Music gepresenteerd met een schitterend overzicht van wat er binnen de Vlaamse folk allemaal te ontdekken viel. Compleet met groepsinfo, en opsommingen van muziekmedia, festivals, clubs, etc. Dure grap, maar toch… Wordt het niet tijd voor een opvolger van dat dubbelalbum. Of een equivalent daarvan op internet, zodat de hele wereld het tot zich kan nemen.