- een gastbijdrage van Henk -
Ben je alleen een popster als jouw muziek geld oplevert? Of ben je een popster als je puike popmuziek maakt? Gaan die twee zaken eigenlijk altijd samen, of juist niet? Dat vroeg ik me af toen ik het succesvolle tv-programma Popstars zag, een  talentenjacht waarvan het succes dus over ontelbare uitzendavonden wordt uitgemolken.

Drie juryleden vellen een oordeel. Kandidaten zat, dertien in een dozijn Dan opeens een ander gezicht. Vanonder een gebreid mutsje valt een sluike haarlok over zijn rechteroog. Gitaartje om, coole look. ‘Ik ben Bas uit Almere', zegt hij terwijl hij jofel zijn duim omhoog steekt. ‘Ik ben 17 jaar. Ik ga een liedje voor jullie zingen, dat vond ik wel een goed idee'.  
Hij straalt iets extravagants uit, in ieder geval iets alternatiefs en zeker iets eigenzinnigs. Een opvallende verschijning, dus. Na zijn verdienstelijk gezongen liedje vaart jurylid Henk Jan Smit vermanend uit: "Jij bent niet te coachen. Jij laat je niet coachen. Jij gaat gewoon je eigen gang. Jij denkt, ik laat mij niet produceren, ik produceer mijn eigen album en ik laat mij door niémand iets vertellen. Dát straal jij uit! Dan ben je niet love-able. En het allerbelangrijkste van een artiest is dat hij like-able en love-able is. Maar jouw uitstraling is ‘Fuck You, ik bepaal het allemaal zelf wel'."

Laat me niet lachen! Ik bedoel, ik kwam niet meer bij van het lachen. Kennelijk word je pas een popstar als je doet wat Henk Jan wil. Zo niet, dan geen popstar. Wees blij met zo'n eigengereide muzikant, zou ik zeggen. Je moet er niet aan denken dat mensen als Christy Moore, Janis Joplin, Roger Daltrey, Ray Davies, Van Morrison, Luke Kelly, Bob Dylan, of  Shane McGowan destijds in handen gevallen waren van zo'n coach...
Uiteindelijk, na andere geluiden van Henk Jan's collega-juryleden mag Bas toch door naar de volgende ronde. "Maar werk dan wel aan jouw houding", is Henk Jan's laatste schoolmeester-advies.

Trouwens over Luke Kelly gesproken... en Bob Dylan. Oude knarren, de ex-Dubliner al jaren dood maar toch weer even in beeld, de ander raakt steeds verder heen want lijkt inmiddels al zijn principes te hebben begraven. Of heeft hij een coach in de arm genomen die een kassa-rinkelende zwijmel-kerstplaat aanbeveelt? Of moeten we zijn kerst-cd scharen onder de nadelen die ook aan zijn onovertroffen eigengereidheid kleven?

Amerikanen zijn dol op kerstalbums. Als je er een uitbrengt is dat vrijwel steeds een commercieel succes. Dus zwichten nogal wat muzikanten voor deze verlokking. Je kunt het zo gek niet bedenken, van Frank Sinatra tot Mariah Carey, van Elvis tot Dolly Parton en van Johnny Cash tot Joan Baez (zij staat trouwens komende dinsdag 20/10 in Carré!). Toen Bob Dylan echter afgelopen zomer een kerst-cd aankondigde, dacht menigeen aan een grap. Maar dat is het niet. De eigenzinnige 68-jarige dichter/musicus doet weer eens dát wat je juist niet verwacht.  

Okay Dylan belooft alle royalties van ‘Christmas In The Heart' naar voedselbank ‘Feeding America' over te maken. Gratis kerstdiner dus. Voor veel Dylan-fans kan de oude meester geen kwaad doen. Maar op Dylan-discussieforums als Expectingrain.com slaan er ook heel wat wild om zich heen. Ik begrijp die commotie. Want de clipjes die ik heb kunnen beluisteren verwelken in plat sentiment, perfect passend in de Amerikaanse kersttraditie. Naast een enkele Shane McGowan/Los Lobos-getinte deinende uitglijer als ‘Must Be Santa'  bedient de schor krassende Dylan zich van alle bekende kerst-clichés. Met het grootste gemak gaat het van belletjes en rendieren tot zoetgevooisde kinderkoortjes. Het verbaast mij niet dat de rechtgeaarde Dylan-fan, die diens literaire muzikaliteit zo waardeert, hierop afknapt. Zou trouwens Sony háár opbrengst ook schenken aan die voedselbank?

bob dylan - christmas in the heart
Bob Dylan - Christmas In The Heart

Zolang Dylan albums maakt lopen de meningen over hem wijd uiteen. Zo noemt Gijsbert KamerChristmas In The Heart' in zijn Volkskrant-recensie wél een leuke plaat: ...'veel rijker gearrangeerd dan zijn laatste werk en het drukke instrumentarium duwt de altijd krakende en vaak valse stem van Dylan op gepaste wijze naar achteren'... en ...'vooral het koor werkt, maar ook de bijdragen van David Hidalgo die van Must Be Santa een echt Los Lobos nummer maak, zijn verfrissend'...

Minstens zo eigengereid als Dylan was de Ierse leadzanger van de roemruchte Dubliners,  Luke Kelly. Zijn  stembanden hadden een dermate effectieve whiskykuur genoten, dat kristallen glazen uiteen spatten als hij vol aanzette. Eventjes verruilde de rode krullebol afgelopen maanden  zijn laatste rustplaats op Glasnevin Cemetery in Dublin, waar hij eind januari 1984 werd begraven, voor een bijdrage aan de laatste Dubliners-tour.  

The Dubliners anno 2009 eerden tijdens concerten her en der in Europa hun voorgangers, Luke Kelly, Ronnie Drew die vorig jaar plots overleed, en Ciarán Bourke, die in '74 op het podium in elkaar zakte als gevolg van een hersenbloeding waarvan hij nooit herstelde. Bourke stierf uiteindelijk in '88.

Van de oorspronkelijke groep die 47 jaar geleden begon resten nog Barney McKenna (banjo) en John Sheahan (viool). De huidige bezetting omvat ook nog Seán Cannon (lead-vocal, gitaar), Eamonn Campbell (gitaar, 5 string banjo en mandoline) en Patsy Watchorn (zang, gitaar, banjo). Ze speelden op het podium voor een groot scherm waarop beelden uit 48 jaar Dubliners werden getoond. Enkele filmpjes - met door de overleden collega's gezongen songs - werden uitgekiend volgens timetable getoond en synchroon op het podium live begeleid.

luke kelly
Luke Kelly

Elke avond begon met opnamen van Luke Kelly die het enige gedicht dat hij ooit schreef voordroeg: ‘For What Died The Sons Of Roisin'. En al snel is er via het scherm ‘Preab San Ol' te zien en te horen, een prachtig Engels/Gaelic duet door Luke en Ciaran. Ontroerend wordt het als de vorig jaar plots overleden Ronnie Drew op het projectiescherm ‘Mc Alpines Fusiliers' zingt en na een minuutje bij opgloeiend  podiumlicht wordt bijgevallen door de huidige Dubliners.  Als Luke Kelly vanaf het scherm de woorden van ‘Maids When You're Young Never Wed An Old Man' afvuurt op het publiek, gaat het dak eraf. Zie hier Ronnie Drew als middelpunt van de huidige Dubliners en hier Luke Kelly. Als je het gemist hebt kun je het allemaal nog eens nakijken. Op Youtube waar zestien filmpjes zijn te zien van evenzoveel nummers die The Dubliners 4 juli brachten in de Dublinse Vicarstreet. Wil je er meer over lezen bekijk dan eens dit uitgebreide verslag van het Dubliners-optreden vorige maand in Wenen: Op het Dubliners forum kun je ook nog een set-list vinden.

Ik hou van muzikanten die hun eigen gang gaan. Die open staan voor experiment. Ik laat me graag verrassen. Dylan en Kelly zijn daar natuurlijk voorbeelden van. Ik ben geen fan, maar heb ze vanwege die eigenzinnigheid wel graag gevolgd. Hun generatie sterft onherroepelijk uit. Gelukkig staan er steeds nieuwe op. Afgelopen weken werd ik in die zin weer enkele keren aangenaam verrast. Het gaat stuk voor stuk over jonge gasten om in de gaten te houden.

Zo geniet ik net als Folkforum-recensent Jan de Raaf (zie hier zijn recensie) van het avantgardistische maar ook opwindende karakter van het solo-album van de Vlaamse contrabassist en componist, Joris Vanvinckenroye. Ga daar eens voor zitten! Joris timmert al lang stevig aan de weg, maar toont nog steeds jong. Jaren geleden zagen we hem al als bassist van de avantgardistische folkgerelateerde band Troissoeur. De laatste jaren kennen we hem ondermeer als bezieler en bandleider van het even folky als avantgardistische kamerorkest Aranis, waarmee hij onlangs het derde album uitbracht. De eerste twee waren compleet instrumentaal, nu met zang.  

Uit het Scandinavische folk-aanbod pluk ik er twee: Alla Fagra  met het evenzeer uitbundige als spannende ‘Vata Pussar' en Liv Runesdatter met het eveneens spannende maar veel ingetogener ‘Syng Hjerte'.

In de Zweedse band Alla Fagra boeien zes eigentijdse jonge hippies met dynamisch gearrangeerde op traditionele muziek geïnspireerd eigen werk. Stemmen (door merg en been-joiks van Julia Westberg!), violen, harp, bas, bouzouki, mondharp, slagwerk en percussie. Voorbeelden Groupa en Hedningarna zijn nooit ver weg. Hun cd ‘Vata Pussar' klinkt perfect geproduceerd en soms experimenteel avantgardistisch. Lekker om onderuitgezakt op koptelefoon te beluisteren. Live oogt het frivoler en is het een enthousiast swingend stel. Maak hier eens met hun kennis. Kijken welk festival ze het eerst hier een kans geeft Trad It! of Folkwoods.

Ook spannend maar vooral ingetogener is het album Synh Hjerte van de Noorse zangeres/componiste Liv Runesdatter. Wat een stem! Zij is een ware promoter van de Noorse traditie. Maar ze sluit ook geïmproviseerde muziek in haar hart. Haar solo-debuut biedt sterke rollen voor harding fiddle en accordeon, maar vooral ook voor twee saxen die bespeeld worden door kanjers uit de Noorse jazz en geïmproviseerde muziek: Rolf-Erik Nystrom en Trygve Seim. Geen geschetter maar lyrisch spel waardoor bijvoorbeeld de traditional ‘Jeg har en venn' dromerig streelt. Luister eens op deze Womex-site naar die track (track 2).

Vandeweek snapte ik plots de enthousiaste geluiden in de Amerikaanse pers over Danny Schmidt. Ad van Meurs (The Watchman), die deze Amerikaanse singer-songwriter  zijn podium bood in het Muziekcentrum Eindhoven, zei over hem: ‘Voor mij persoonlijk was dit de vondst van het jaar. Ik kon mijn oren niet geloven: wat een tekstuele rijpheid, prachtig gitaarspel, psychologisch inzicht. Alsof hij er al drie levens op heeft zitten, zo speelt en zingt deze zo jonge rasartiest'. Overdreven? Enkel promotie? Nee, ik was er bij en ben overtuigd.

Toen ik hoorde dat-ie kwam bemachtigde ik snel een van de laatste kaarten voor zijn Eindhovense concert. Zijn nieuwe album ‘Instead the forest rose to sing' had mij al geattendeerd op zijn talent. IJzersterk in zijn ogenschijnlijke eenvoud. Zijn teksten hebben dezelfde poëtische inventiviteit als die van David Olney. Sfeer schept hij net zo makkelijk als Townes Van Zandt. In  ‘Grampa Built Bridges' pakt-ie me om nooit meer los te laten. Kijk en luister hier. Stuk voor stuk aansprekende nummers met kop en staart, sterke melodieën, en over het algemeen uitgekleed gearrangeerd met dan weer eens een trompet, dan weer een harmonica, cello, orgeltje, slide-gitaar, heerlijke tweede stem (Carrie Elkin), viool of accordeonnetje bij de bewogen stem van Schmidt en zijn warm getokkelde akoestische gitaar.

Op zijn Eindhovense concert speelde Schmidt slechts twee nummers van zijn recentste album. Geen nood, want de alternatieven waren minstens even gevoelig. Inhoudelijk zijn ze om lang over door te mijmeren. Schmidt snijdt net als Olney de gekste onderwerpen aan. Zo vertelt hij in het ruim zeven minuten durende Stained Glass' (van zijn album Parabels & Primes uit 2005) over de verwikkelingen rond een in gruzelementen gevallen glas-in-lood raam waarop tot het fatale moment dat de tak van een iep dertig dagen voor Pasen tegen de kerk aanwaaide, een fraaie afbeelding van de kruisiging van Jezus  te zien was: ‘Thank God it fell on Friday cause at least no one was hurt. But there was fear it might delay the second coming of the lord'.

danny schmidt
Danny Schmidt, foto Ronald Rietman

 In zijn aankondigingen filosofeert hij kort over de insteek van zijn teksten. Het kan evengoed handelen over de liefde als over globalisering of de waarde van geld (‘You're better off broke with soup in your belly. Than sittin' there hungry round a pot of gold'). Schmidt kan putten uit een breed repertoire, waarmee hij al zes albums vulde. En wij horen hem nu pas voor het eerst...  

Nog zo'n Amerikaan om te blijven volgen is Israel Nash Gripka. Met kapotte spijkerbroek, wilde haren en zware baard, slenterde hij over de Eindhovense markt. Ik hield hem voor een zwerver en stopte hem haast een euro toe. Maar een half uur later bleek hij de support-act van Schmidt. Vanaf de eerste seconde stond hij er met een symbiose van rock en alt.country. Begeleid op elektrische zessnarige basgitaar en op drums stond hij daar wijdbeens met een akoestische gitaar in zijn handen. Zijn stevige stem had iets van Bruce Springsteen en van John Foggerty. Ook moest ik denken aan Ryan Adams, zeker tijdens de rustige pianoballad Beautifull. Luister daar eens naar op zijn Myspace. Maar hij is ook in staat tot het schrijven van hits, zoals het nummer Evening. Het zette zich in no time vast in mijn geheugen. Het aanstekelijk refreintje ‘Love you in the morning, need you in the evening, think about you every night and day... my sweet Loraine' wekt de schijn van een onschuldig liefdesliedje, maar zoals in al zijn andere lovesongs is er steeds weer die switch. In ‘Beautiful' waarschuwt Jezus hem: ‘oh boy she'll break your soul' en in  ‘Concrete': ‘Hell I never much liked you at all'. En op het moment suprème legt Israel steeds weer een gevoelige kraak in zijn stem. Alle nummers die hij zong staan op  zijn  debuutalbum ‘New York Town' dat hij eerder dit jaar in eigen beheer uitgaf.

israel nash gripka
Israel Nash Gripka, foto Ronald Rietman

Eerder stak ik in deze rubriek (zie hier) al eens de loftrompet over de Amerikaanse singer-songwriter Nels Andrews. Onlangs beleefde ik hem voor het eerst live. Wat schrijft - en vertolkt - die man mooie sfeervolle songs. Maar de meeste aandacht trok zijn begeleider Brandon Seabrook met duivels mandoline- en gitaarspel én zijn bezeten aanval met strijkstok op banjo. Kijk eens hier. Of bekijk nog eens hun tv-optreden bij Vrije Geluiden - met ook Ana Egge - hier. Wat 'n  creatieve geest die Brandon. Niet te stoppen. Waar hij in dienst van Nels Andrews nog enigszins met de rem erop speelt, gaat hij helemaal los in zijn eigen trio Seabrook Power Plant. Alles wat maar enigszins op een gitaar lijkt pakt hij aan in een stijlmix die je voert van metal via zappa naar minimal music. Luister eens hier

brandon seabrook
Brandon Seabrook, foto Ronald Rietman

Nóg zo'n uit-de-pas-loper in de Amerikaanse rootsmuziek is Micah P. Hinson. Na drie fantastisch donkere albums ‘And The Gospel Of Progress' (‘05), Micah P. Hinson And The Opera Circuit ('06) en ‘...And The Empire Orchestra' van vorig jaar komt hij volgende maand met de opvolger. Maar als tussendoortje heeft hij ook nog eens een dubbelalbum uitgebracht met enkel covers: ‘All dressed up and smelling of strangers'. Op het ene schijfje slechts minimale begeleiding op akoestische gitaar of piano, op het andere neemt de windkracht toe tot stormachtig. Hinson verrast met zijn keuzes. Wie verwacht er van zo'n rootsy singer-songwriter nou covers van The Beatles (While My Guitar Gently Weeps) of Elvis (Are You Lonesome Tonight)? Hem gaat geen zee te hoog. Zelfs  Roy Orbisons Runnin' Scared (luister hier) en Frank Sinatra's murw gecoverde hit ‘My Way' zet hij compleet naar zijn hand. Eind volgende maand is Micah P. Hinson hier in de buurt te bewonderen: 28/11 Brussel (rotonde), 29/11 Utrecht (le guess who). Luister ook eens op zijn Myspace.

Zoals je begrijpt appelleert afwijkende muziek aan mijn nieuwsgierigheid. En als het me dan ook nog eens wat doet, sla ik plots nieuwe wegen in. Ga ik met andere oren luisteren. Ontdek ik andere stijlen, andere stromingen en stel ik mijn opinies bij. Dan begin ik zelfs de wereldwijde appreciatie voor Frank Sinatra  te begrijpen. Zo sneuvelen de nodige ‘zekerheidjes'. Ik laat me graag overtuigen.
 
Voorbeeld van een zekerheidje waar nu wat barsten in komen:
 
Vroeger drukte ik me als ik merkte dat muzikanten publieks-participatie verlangden. Wat had ik een hekel aan concerten waar je al bij het tweede nummer moest meezingen. Dat verbreekt de betovering, gaat ten koste van de kwaliteit. Meezingen geblazen. Kennelijk vindt iedereen dat prachtig, want ze klappen na afloop nóg harder (voor zichzelf?).
Ik vind het een crime, hoewel ik zelf graag zing (zelf verzonnen tweede stem onder de douche, of beter nog in de auto). Maar tijdens een concert wil ik luisteren. Ik dompel me graag onder in muziek. Laat  kippenvel en tranen maar komen. Even in een andere wereld, even helemaal verlost van de dagelijkse sores, al is het maar een uurtje.

Onder de indruk van het album ‘Gather, Form & Fly', vol grensverleggende Amerikaanse folk (luister hier eens naar Kaufman's Ballad), speurde ik You Tube af op zoek naar live-beelden van de muzikanten erachter, die zich Megafaun noemen. Waar hun cd een zekere perfectie uitstraalt - het betreft oude maten van Justin Vernon (Bon Iver) - komen ze op de bühne chaotisch over. Een tikkie gestoord, maar dan op een leuke manier. Ze lijken zo weggelopen uit een zwart-wit film over folk uit de zestiger jaren. In dit Youtube-filmpje vertellen ze over de filosofie achter hun optredens: ...there is always that wall between the performer and audience, our goal is to break that down... Dus in no time doet iedereen mee: stampen, klappen, brullen, zingen... En wat is het resultaat: ...everyone forgot their problems for an hour, everyone, us, them, everyone in the room...
Daar gaat het om. Ik moet toegeven, op hun manier krijgt het absoluut iets grappigs. Iets meeslepends.

Bovendien zijn die drie van Megafaun ook nog eens like-able en love-able...