Columns
Achter de muziek aan (43): Sijtze Malda, schilder en muzikant
Het museum presenteert Malda (geboren op Urk in 1947) als een echte buitenschilder: ‘Hij laat zich het liefst inspireren door waterrijke landschappen. Graag schildert hij aan de waddenkust, in havens, langs rivieren en kanalen, van de IJssel tot in Ierland en Frankrijk. Waar hij zich ook bevindt, steeds is hij op zoek naar de ruimte, de weidsheid of de stilte. En die maakt hij zichtbaar in zijn aquarellen...'
Malda aquarelleert al lang. Eerst in combinatie met een baan in het onderwijs, maar de laatste jaren is hij fulltime kunstenaar en muzikant. Alle aquarellen komen in de buitenlucht tot stand. In een interview zei hij onlangs: "In het atelier heb ik veel te veel tijd om na te denken. Buiten verandert alles steeds. Dus moet je snel werken. Ik maak graag landschappen met water en licht. In mijn aquarellen wil ik ruimte laten zien. Ruimte is iets anders dan leegte. Leegte is niks. Ik heb behoefte aan ruimte. Daarom wil ik ruimte op mijn aquarellen vangen."
Tot voor kort wist ik niet van zijn kunstenaarschap. Ik kende Sijtze enkel als de gevoelige, maar ook energieke accordeonist. Toen hij vorig jaar met Colcannon het album An Tsulláin uitbracht raakte ik niet enkel onder de indruk van een aquarel van zijn hand die het hoesje sierde maar ook van zijn pianospel in het ingetogen nummer Fil A Rún. Zijn maat Henk Heideveld zong erbij in het Gaelic. In mijn recensie schreef ik toen dat het mij deed denken aan het werk van twee kanjers uit Bretagne op het album Enez Eusa: zanger Yann Fañch Kemener en pianist Didier Squiban. Malda interpreteerde dat terecht als compliment, hoewel hij nog nooit van die Bretonnen had gehoord...
Februari dit jaar sprak hij me aan op het folkfestival in Zwolle. Hij vertelde bescheiden over de op handen zijnde expositie. Dat er ter gelegenheid daarvan een boek over zijn werk zou uitkomen inclusief een cd met eigen composities, uitgevoerd door verschillende muzikanten van Blue Dew en Colcannon. En... zo vroeg hij terloops: ‘Wil jij in dat boek een stuk schrijven over mijn instrumentale composities, eventueel aangevuld met je indrukken van mijn bijdragen aan de cd's van Colcannon en Blue Dew? Ik denk aan een omvang van ongeveer 500 woorden.'
Jeetje, dat was even schrikken. Maar tegelijk voelde ik me vereerd om dat te mogen doen voor zo'n groot artistiek talent als Sijtze. Ik heb er even over gepiekerd. Wat moest ik over hem schrijven. Ik kende Sijtze nauwelijks, enkel zijn Iers/Schots getinte composities. Ik belde hem. In een half uur namen we zijn leven door. Waarom accordeon? Waarom keltische muziek? Etc...
Met de volgende tekst ging hij meteen akkoord:
...
Dochterlief kiest - amper zes jaar oud - voor accordeon. Pa vindt het maar zo zo. Accordeon, associeert hij met smartlap en dat vindt de klassiek geschoolde pianist maar niks. Nu - 25 jaar later - is Sijtze Malda verknocht aan zijn Fisart, ‘de Rolls Royce onder de accordeons'. Na kerkorgel, jazzpiano en cowpunk speelt hij nu Ierse muziek.
Hij trekt geregeld door Ierland, waarvan hij de stilte in zijn aquarellen vastlegt. 's Avonds maakt die stilte plaats voor de ongenaakbare pubs. Hij zingt en speelt er met de Ieren samen. Hij op zijn klavieraccordeon, zij op hun instrumenten als tin-whistle, bodhran, harmonica, fiddle, uillean pipes.
Hij voelt zich altijd welkom. Kent het land. Komt-ie in de Killybegs tegen de Noordierse grens, dan weet-ie dat hij kan rekenen op felle rebelsongs. De fiddle-stijl is er al even agressief ‘one-note-per-bow'. Komt-ie in het zuiden, weet-ie dat het spel vloeiender is.
Ierse traditionele muziek is meer melodisch dan harmonisch. Alle instrumenten volgen dezelfde melodielijn die onlosmakelijk hoort bij die ene traditional. Dat is wel zo handig tijdens de pubsessies. Dat was een van de eerste wijze lessen die Sijtze kreeg. Een oude baas op houten dwarsfluit aan de Ierse zuidkust gebood: ‘geen harmonietjes, enkel de melodie m'n jong'.
Het komt zomaar voor dat hij op een van die eindeloze smalle wegen door dat glooiende land onverwacht een van zijn Zwolse muziekmaten tegenkomt. Tja, hun wegen leiden allemaal naar Ierland. Daar doen zij hun inspiratie op. Sijtze gaat altijd vergezeld van zijn accordeon. Niet dat acht kilo zware concertbeest, maar zijn handzame vakantie-variant. Geen 96 maar ‘slechts' 60 bassen.
Met zo'n instrument ontmoet je vanzelf andere muzikanten. Je leert nieuwe tunes. Na een warme dag in Frankrijk klinkt plots vanuit de verte mooi fluitspel over de camping. Hé, dat deuntje ken ik, denkt Sijtze. Zittend voor zijn tentje speelt hij mee. Na een kwartier stopt de fluitist. De volgende avond hetzelfde liedje. Dan gaat-ie op onderzoek en vindt tientallen tentjes verderop de fluitist, een Breton - en dus een nieuwe schat aan tunes.
Ik hoor het allemaal terug in Sijtze's muziek. Bij zijn groep Colcannon, bij zijn vrienden van het Amerikaans/Iers getinte Blue Dew, en zeker ook hier op zijn zilverronde kleinood vol eigen werk.
In sessies volgt hij bereidwillig de voorgeschreven traditionele hoofdroute, maar in zijn eigen composities vindt hij - ook al herken je het keltisch idioom - voldoende glooiende smalle zijwegen voor zíjn creativiteit, grilligheid en harmonietjes. Vanuit het niets zijn daar de verrassende wendingen en meanderende versierinkjes, even onvoorspelbaar als het gedrag van water en verf tijdens het aquarelleren.
Waar het groene Ierse land de intimiteit van zijn aquarellen kleurt, breekt rebels publeven door in zijn vlotte reels en jigs. Maar zijn stomende sessie-swing kan niet zonder melancholie, zo onder je huid kruipend als die van een fluit in de vallende avond. Want waar Sijtze de stilte van de landschappen in zijn aquarellen zichtbaar maakt, hoor en voel je die in zijn intieme muziekpassages, zeker als-ie achter de piano plaats neemt.
...
Gisteren plofte het boek in mijn brievenbus. De oeuvrecatalogus is uitstekend vormgegeven. Mijn schrijfseltje haalt bij lange na niet de diepte van de doorwrochte stukken van kunstcriticus Cees Straus (dagblad Trouw) en beeldend kunstenaar en muzikant Henk Heideveld, die je er ook in kunt lezen. De belangrijkste reden om het boek aan te schaffen zijn de kleine zestig aquarellen die staan afgebeeld én de cd met tien composities van Sijtze, uitgewerkt in dertien korte stukken die in totaal ruim achttien minuten muziek opleveren.
Schots Silhouet, Sijtze Malda (2002)
Laat ik enkele deskundigen citeren als het om de aquarellen gaat:
Regionaal dagblad De Stentor:
...‘De aquarellen van Malda zijn, in tegenstelling tot de meeste aquarellen, gevuld met diepe kleuren. Malda maakt paarse luchten, gele luchten, donkergrijze luchten en groene luchten op dezelfde aquarel. Het kleurenspel maakt zijn werk onderscheidend.'... In datzelfde artikel zegt Malda: "Licht en atmosfeer vind ik belangrijk. Met die kleuren zet ik de atmosfeer naar mijn hand. Maar in mijn aquarellen zie je ook vaak een witte vlek. Die witte vlek komt bijna altijd terug. Net alsof in die vlek iets gebeurt."
Kunstrcriticus Cees Straus in zijn bijdrage aan het boek:
..."Het liefst kijkt hij naar een lekker pak wolken, dichtbij of direct aan het water dat zo mooi de lucht kan reflecteren. (...) er moeten geen mensen rond het water te vinden zijn, geen vogels in de lucht. Misschien hier en daar wat koeien in het land, al worden die met het jaar schaarser in zijn werk, want uiteindelijk verstoren ook zij de greep op het ontzaglijk grote gegeven van de ruimte waar Malda nu al weer vele jaren mee bezig is. Over die ruimte, de luchten erboven, de waterspiegelingen eronder, daar over gaan zijn aquarellen. Met af en toe een markant monument aan de oever van de waterplas, hier en daar een schip dat voor herstel op de werf ligt of zojuist is afgemeerd om zijn lading te lossen, maar bovenal die ruimte. Een schilder van het grote gebaar, niet het schildersgebaar, maar werkend vanuit de houding dat je welhaast nooit echt grip op dat abstracte gegeven van totale oneindigheid kunt hebben. (...) Allereerst is hij schilder van luchten maar niet van licht. Licht zit wel in zijn aquarellen, maar het is geraffineerd weggelaten, als een open, niet ingeschilderde ruimte"...
Henk Heideveld in zijn bijdrage aan het boek:
..."Deze genrekunstenaar voelt vooral de uitdaging om binnen een bestaande stijltraditie de eigenheid te vinden. Sijtze doet dat op een integere en professionele manier waaruit veel respect voor de traditie van het genre spreekt. Hij heeft de handschoen van de problemen die de aquarelleerkunst de kunstenaar stelt opgepakt. Talloos zijn immers de aquarellisten die een soort van vrije expressie toelaten in hun aquarel in een tot mislukken gedoemde poging het werk ‘hedendaags' te laten zijn. Daardoor dient zich in hun werk een ongebreidelde vrolijke vrijheid aan, die bij nadere beschouwing louter vrijblijvendheid blijkt te zijn, gehanteerd om gebrek aan vormidee en techniek te maskeren. Van dat soort gemakkelijke artistieke kwasterijen houdt Sijtze zich ver"...
En dan de muziek.
Het leuke is dat van de meeste nummers het notenschrift is toegevoegd bij in Ierland en Schotland gemaakte schilderijen. Want, hoe kan het ook anders, Sijtzes composities stralen een en al Ierland en Schotland uit, maar ze hebben tóch iets eigens.
Sijtze schrijft hierover zelf in zijn boek ondermeer: ...Als muzikant ben ik me steeds meer verbonden gaan voelen met de traditionele Ierse muziek, met zijn eigen specifieke melodische idioom. Wat harmonieën betreft is die muziek (...) niet altijd even interessant voor mij, en neem ik graag de vrijheid om meer eigentijdse akkoorden toe te voegen aan bestaande traditionals. Ook in mijn eigen composities is die instelling hoorbaar: ik volg tot op zekere hoogte de traditionele structuur van bijvoorbeeld een jig of een reel, maar daarbinnen permitteer ik me de nodige melodische, harmonische en ook ritmische vrijheden, zoals het gebruik van syncopen. Het komt er gewoonweg op neer dat ik de Ierse muziek benader en speel vanuit mijn eigen bagage, te weten een klassieke opleiding, ervaring met kerkorgel(muziek) en affiniteit met moderne jazz en improvisatie. Ik wil zowel vrijheid als houvast; en mijn composities, voornamelijk jigs en reels, hebben die beide elementen in zich...
Inderdaad, er staan vier jigs en zes reels op de cd. Opvallend kort en krachtig vind ik zijn honky-tonkerige piano-reel ‘Four trout in a dustbin'. Nog meer gecharmeerd ben ik van ‘The Very Reel' in een strathspey-jasje en de rustige tune ‘Fill a Rún', dat weliswaar dezelfde titel draagt als het eerder geroemde piano-zang-stuk op het Colcannon-album An Tsulláin, maar er in een louter instrumentale aanpak op accordeon, gitaar, viool en banjo, nauwelijks op lijkt. Helemaal voor de bijl ga ik in het dromerig piano-stuk ‘Voor Mieke' waarin Sijtze plots kan overschakelen naar een halve toon hoger, of een halve lager. Zou hij al ooit van die Ierse pianovirtuoos Michael O'Sullivan hebben gehoord?... Prachtig!
Henk
PS1: Zie voor een aantal aquarellen: www.sijtzemalda.nl
PS2: De opening van Sijtze's tentoonstelling ‘Toetsen en Tonen' vindt plaats op zondag 3 augustus om 15:00 uur en wordt verricht door Rana Berends, beeldend kunstenaar. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum aan de Melkmarkt 41 in Zwolle loopt tot 7 september 2008. Het begeleidend boek + cd kost op de openingsdag 25 euro. Daarna is de prijs 29,50 euro, ISBN 978-90-72736-59-8 uitgeverij Art Revisited.
PS3: Aan de cd werken naast Sijtze Malda (accordeon, contrabas en piano) mee: John Beumer (contrabas), Wim Broekman (banjo en tin whistle), Henk Heideveld (gitaar), Marius Klein (gitaar) en Deb Pearson (viool).