Norah Jones - Not too late - Blue Note 74516
Het derde album van Norah Jones is de meest voorbestelde cd in de geschiedenis van Amazon.com. Dat maakte de Amerikaanse webwinkel maandag bekend, één dag voor de release van 'Not too late'. Toch is niet iedereen volop te spreken over dit album. Hier wat passages uit een viertal cd-recensies.

John Oomkes in het Noordhollands Dagblad:
...Op haar, door vriend/bassist Lee Alexander geproduceerde derde album, blijft Jones steken in een oprechte poging haar muzikale horizon te verbreden. Hoewel 'Not too late' zes roadsongs telt, is de sfeer nog even huiselijk, behaagziek en intiem (...) Er is niets tegen op middle of the road, maar Norah laat in opmerkelijke stukken blijken meer in haar mars te hebben. Zo kent het jugband-achtige 'Sinkin' soon' een Kurt Weill-achtige zelfkant en een instrumentatie die doet denken aan Tom Waits. Het vlekkeloos opgebouwde 'My dear country' is een overtuigend geëngageerd lied over de VS die continu in Halloween lijken te verkeren. (...)  Durf, Norah, durf 'ns meer! Zoek een nieuwe mentor in K.D. Lang of Rufus Wainwright en doe ons versteld staan...

De Morgen:
...De eerste twee platen waren een heerlijke melange van country, folk, jazz en soul en eigenlijk is er op Not Too Late niet veel veranderd. Akkoord, de sfeer van nachtclubjazz is naar de achtergrond verdwenen terwijl haar liefde voor country meer voelbaar is geworden (luister maar naar de honky-tonk van 'Sinkin' Soon', of het klungelige westernfluiten in 'Little Room'). Maar hoe mooi deze plaat bij momenten ook klinkt, van veel durf of creativiteit getuigt ze niet. Pas echt interessant wordt het als Jones haar duisterste kant botviert op het ivoor en ebbenhout: 'Broken' en 'Rosie's Lullaby' zijn intense muziekstukjes, die de haartjes op je arm overeind doen komen. Ook haar teksten zijn behoorlijk verrassend en zitten vol heimelijke angeltjes. Zo is 'Wish I Could' het relaas van een ménage à trois, waarbij het Amerikaanse leger de derde hond in het spel blijkt tussen haar en haar geliefde. De anti-Bushpolitiek in Jones' songs is ook subtiel aanwezig in 'My Dear Country', met een walsende piano als bondgenoot. Spijtig dat Jones - met háár talent - de teugels niet vaker wil laten vieren. Met haar opvallende debuut wist ze alle ogen op zich te richten, maar het valt te betwijfelen of dat met Not Too Late ook zal gebeuren. Zo is 'Be My Somebody' een saaie stijloefening in country en verdwijnt 'Until the End' hopeloos in het ijle na de eerste minuut. Het paradepaardje van de jazz blijft na twee platen te veel ter plaatse trappelen...

Storm op Drijfzand.com:
 ...zo überbriljant zijn de liedjes die ze speelt niet. Ik denk dat het het totaalplaatje is dat me week maakt. Die stem, de looks, de net niet te gemakkelijke liedjes, het sluit soepel op elkaar aan en maakt het geheel tot iets voor mij onweerstaanbaars. De verschillen op de nieuwe plaat Not Too Late ten opzichte van de vorige twee cd's zijn dan ook niet voor niets klein. Opvallend is wel dat Jones het voor het eerst aandurft om alleen maar eigen liedjes op te nemen. En daar wordt haar muziek helemaal niet slechter van.Een verschil met vorige albums is ook dat ze niet onder tijdsdruk heeft hoeven werken. Wanneer Jones een liedje af had of zin had om met haar band wat op te nemen, dan deed ze dat gewoon. Een soort van verkapte (en vroege) sabbatical, zeg maar, en die heeft haar volgens mij goed gedaan. Het maakt dat Not Too Late zo mogelijk nog meer relaxed klinkt dan zijn voorgangers. Ze plaagt in "Sinkin' Soon" zelfs een tikkie baldadig. Op dat nummer, waarin ze haar waardering voor Tom Waits niet onder stoelen of banken steekt, krijgt ze overigens hulp van alt.country folktroubadour M. Ward. Overigens betekent relaxed niet dat Jones alleen maar zoetsappige liefdesliedjes schrijft, in "My Dear Country" gaat het zelfs over politiek (poe!). Nee, Not Too Late is geen spat slechter dan zijn twee voorgangers en dat is best fijn...

Peter Vantyghem in De Standaard:
...Het zou niet fair zijn Jones te verwijten dat ze telkens dezelfde albums maakt. Toegegeven, haar liedjes lijken op elkaar, de muzikanten zijn ook nu weer grotendeels dezelfden, en Lee Alexander is intussen ervaren genoeg om de producersstoel van Arif Mardin over te nemen zonder dat dat echt opvalt. Jones maakt nog steeds sobere, melodieuze, jazzy liedjes die zowel op de voor- als de achtergrond prima inwerken. Maar er is ook heel wat veranderd. Het openingsliedje bouwt vooral op gitaar, Jones zingt tussen de hele noten in, en de cello op het einde haalt de countrysfeer weg waarop Jones een patent heeft. Slaat de jonge diva op haar derde album aan het experimenteren? Wel meer liedjes verrassen. ,,Sinkin' soon'' gaat terug op brassfanfares uit New Orleans, maar de instrumentatie is zo uitgekleed dat alle effect komt van een mandoline en een trombone, met goed gevolg. Het trage ,,Not my friend'' drijft op ijle zoemtonen die een beetje Japans aandoen. Geweldig hoe Jones & co zoveel effect bereiken met zo weinig middelen. Ook tekstueel zoekt Jones graag het kleine op. (...) Toegegeven, Norah Jones heeft misschien te veel op haar bossa meets country -stijl gebouwd, maar steeds meer blijkt dat ze muziek maakt vanuit haar ziel. Op Not too late verdiept ze haar idioom indringend, met het risico dat de songs hun geheimen minder snel prijsgeven en de luisteraar niet zo vlot kan volgen. Maar vóór alles gaat de verleiding uit van haar stem, een wat achteloze en hese sopraan, die moeiteloos lijkt te vloeien, en de melodieën een lichte weemoed geeft die velen aanspreekt. Het is enkel afwachten of de complexere muziek en de afwezigheid van catchy melodieën het publiek niet zullen afschrikken...