Adembenemend
blaaswerk
Vorige week zondag presenteerde het internationale octet Waarschuwing voor de Scheepvaart haar derde album King Fethi's dream. Na het overweldigende concert tijdens de Music Meeting anderhalve maand geleden en hun optreden tijdens het Sterrenfestival in Dwingelo begin september, iets om naar uit te kijken.
Fantastische blazers - riet en koper - een ontvlambare percussionist en een repertoire dat herinneringen oproept aan de beste razende Balkan blaasorkesten. Waarschuwing voor de Scheepvaart oogt en luistert als een lollig orkest om bij uit je dak te gaan, maar achter al die vrolijkheid gaat groot vakmanschap schuil. De band heeft topblazers in haar gelederen als Rein de Graaf en Maarten Ornstein. Dit blaasorkest voor wereldmuziek, zoals ze zichzelf afficheren, put uit tal van tradities maar met name uit die van oosteuropese dorpsfanfares en moderne zigeunerbands.
Naast het complete kwartet saxofoons, klarinetten en de ondersteunende tuba's hoor je de vreemdste blaasinstrumenten. Zo is er de metalen Turkse klarinet de girnata in het Macedonisch/arabische nummer Arapski cocek met een fraaie klarinet-improvisatie van Rein de Graaff. In Banquet banat - Roemeense traditional in vrij bewerking - hoor je de taragato, een soort houten sax uit Roemenië en Hongarije. Minder onbekend, maar toch ook ongewoon is de kaval, een dwars aangeblazen houten fluit , die Koen de Gans bespeelt in een door hem geschreven Bulgaars getinte compositie Varnenski maritimo, voorafgegaan door een imponerende vrije improvisatie op basklarinet door Maarten Ornstein. Dit nummer vormt met zijn onverwacht warme combinatie van kaval en basklarinet het hoogtepunt van het album.
Die Maarten Ornstein is sowieso een blaas-kanjer. Doet hij het in Varnenski maritimo op de tenorsax, een nummer eerder overtuigt hij met een sprankelende improvisatie op de tenorsax in Novi ne pravo, een nieuwe bewerking van het Bulgaars geïnspireerde Ne pravo horo dat Koen de Gans al eerder schreef voor een saxofoonkwartet. Ornstein is trouwens een van de gelouwerde jazz-saxofonisten van dit moment en componist voor o.a. Theatergroep Orkater.
Wat mij betreft nóg een opvallende naam in het gezelschap, de zweed Henrik Holm. We kwamen hem al tegen als contrabassist bij bluegrass groep Vals Plat, bij een reünie van Fungus in 2000, bij de Griek Jannis Saoulis. En dan nu op tenortuba én mondharmonica.
Zoals een deel van de blaasinstrumenten is ook het slagwerk niet alledaags: een dahul, een darbuka. De Turkse percussionist Ümit Catak zorgt voor een strakke maar niet te opdringerige begeleiding van de blazers. Hij is binnen de groep terecht dermate gewaardeerd dat een nummer dezelfde titel meekreeg als zijn bijnaam: King Fethi en wat dacht je van de titel van het album…
Tien nummers blaasmuziek op een rij zou kunnen vervelen. Maar razendsnel Balkan-getetter wordt afgewisseld met lyrische momenten. Ook worden telkens op het juiste moment onverwachte elementen ingebracht. Zoals de lekker lome sax in The Wedding, het derde nummer, een bewerking van een Zuidafrikaanse balad. Of de mondharmonica in het Zweedse traditionele wandelliedje Ganglat. Of de Arabische zang in Ya rayah. Je zou zweren dat een noordafrikaan zingt, maar de zanger is Frans Limburg. De groep hoorde dit nummer eerder van de Macedonische blazersband Kocani Orkestar en in een Griekse versie van Goran Bregovic. Het origineel blijkt een Algerijnse klassieker.
Een ding had voor mij niet gehoeven, het gezamenlijk gezongen olijke gedeelte van de verder spetterende Esperanza suite. Live ongetwijfeld lachen, maar op cd te knullig voor zo'n topgroep.
Henk - Waardering 8