CDs
Mercedes Peón met zinderende percussie
Mercedes Peón - Sihá - Discmedi DM 4325-02 (distributie Music & Words)
In de muziek werkte ze samen met o.a. Xosé Manuel Budiño en onlangs nog met Kepa Junkera, op diens cd Hiri. Op eigen titel is Mercedes Peón aan haar derde album toe, zeven jaar na haar debuut Isué, vier jaar na de tweede plaat Ajrú. Op dat gebied is ze dus niet zo productief, maar ze weet op de nieuwe cd Sihá wel weer kwaliteit te bieden, ook geen onbelangrijke verdienste.
De naam Mercedes Peón valt allang niet meer weg te denken uit de geschiedenis van de Spaanse folk en de Galicische in het bijzonder. Ze werd in 1967 geboren, in de tijd dat de aftakeling van het dictatoriale Franco-regime inzette. Volksmuziek uit eigen streek was strict taboe, maar bleef in de mensen sluimeren. Na de komst van de democratie halverwege de jaren '70 werd het een stuk gemakkelijker om de traditionele muziek te spelen en te onderzoeken. Peón is een van de jongere mensen die haar muzikale wortels ontdekte en ook actief veldwerk deed om die volksliedjes te verzamelen die oudere mensen nog kenden. Traditie is dan ook de basis voor de muziek die ze is gaan maken, waarbij haar stem, percussie (met name de pandeireta, een soort tamboerijn) en de gaita (Galicische doedelzak) de hoofdrol vertolken. Daarnaast probeert ze, en met veel succes, om deze muziek populair te maken door de toevoeging van rockelementen en moderne instrumenten als gitaar en drums of keyboards.
Peón schreef veel zelf voor Sihá, en je kunt eigenlijk niet horen wat van haar is en waar ze een oud muziekstuk heeft bewerkt. Traditionele muziek wordt opgefrist met eigen teksten, strak gespeelde tempo's en lekker moderne, creatieve arrangementen die blijven boeien, zeker als je van opzwepende percussie houdt. Dat begint al direct met de ruiseffecten in de intro van Ben Linda, het eerste nummer van de plaat. Voeg er vervolgens een wat bombastische trom aan toe, laat telkens het hypnotiserende indianengehuil 'yelele' klinken, tussendoor even een onheilspellende bas en heel veel percussie gecombineerd met die karakteristieke stem en voilá, een typisch Mercedes Peón-geluid.
Het is lastig om dit geluid compleet te beschrijven, met heel wat getrommel en gerinkel en meer roepen dan zingen met hier en daar een snerpende gaita. Van dit laatste instrument hoor ik overigens op Sihá eigenlijk maar weinig. Hij heeft wel de hoofdrol in Aiché, maar komt verder nauwelijks aan bod. Bovendien verwerkt Peón muzikale invloeden van over de hele wereld, op een vorige plaat was bijvoorbeeld ook reggae te horen. Lome Afrikaanse klanken en Brazilië lijken niet ver weg in Paralá, dat een mooie ode is aan verdraagzaamheid met een groet aan familie, vrienden, Afrikanen, moslims en eenieder uit de wereld. In de percussie van dit nummer houdt zich, met name in het spel van de didgeridoo (Luis Alberto Lar Legido), een primitieve geest verborgen, die zelfs wel duizenden jaren oud lijkt te zijn, maar in een overgang abrupt verdwijnt om weer plaats te maken voor de vrolijke klanken.
Een rustpunt is Carencias, met een accordeon erin, die wat Italiaans aandoet en zachte percussie. Daardoor krijg je het gevoel van een Frans chanson. Nee, je kunt Mercedes Peón bepaald niet verwijten dat ze eentonig is, je mag blij zijn dat ze deze melodieuze liedjes inbrengt tussen het opzwepende ritmische geweld. In de categorie 'om bij te komen' vallen ook Íngravida en As Ás. Ze houdt het ook vrij kort, met 10 nummers in zo'n 42 minuten, zodat je tenminste geen overdosis krijgt.
Verre stemmen geven Igualiña Que Os Antigos een mysterieuze klank, die perfect de filosofische inhoud weergeeft: de vragen over wat je plaats is in de wereld en hoe je je weg moet kiezen als je je eigen verleden niet kent, het advies luidt om dit te doen zoals de ouden het deden en je vrij te maken van geijkte paden. En zo benadrukt Mercedes Peón nog maar eens het belang van traditie in een prachtig ingetogen lied met enkele bombastische percussie-intermezzo's en een fijne melancholieke basklarinet.
Het enige instrumentaal heet Intermezzo, en lijkt in een soort valse kakofonie te verzanden, al duurt het nog geen anderhalve minuut. Slotnummer Ajárrate klinkt mij iets te gewoon uitbundig, al is er heel verrassend wel nog een klein stukje banjo te horen tussen de swingende blazers door. Hoor ik hier nou trouwens ska?
Vorig jaar was Peón nog een van de topacts op Folkwoods, kreeg ze alom lovende recensies, ook van ondergetekende. Met Sihá laat ze horen dat ze niet enkel op het podium zindert, al moet de luisteraar het natuurlijk wel zonder de bijzondere visuele uitstraling doen van deze artieste. Ze staat bekend om haar schelle uithalen, maar in de melodieuze zang is ze minstens zo bedreven en klinkt diezelfde harde stem als fluweel zo zacht. In de inlay krijgt elk lied een korte omschrijving in het Engels, de teksten zijn alleen in de oorspronkelijke taal (Galego, het Galicisch) opgenomen. Daartegenover staat dat de muziek van Mercedes Peón zo sprekend is, dat je je ook met een beperkte kennis van de inhoud gemakkelijk laat overtuigen.
Mirjam Adriaans, waardering 9-