CDs
De Manuscripten toont diversiteit Nederlandse folk
Twee Violen en een Bas, Madlot, Tjane, Lirio - De Manuscripten - Music & Words CUP 8034
Het Musijckboek van J. Hanekuijk (1703), het Muziekboek van Carel en Willem Balmer (1801), het Vioolboek van Wieger Michiels Visser (1821) en Andries Kiers zijn Muzijkboek (1864) werden allevier door de Stichting Volksmuziek Nederland (SVN) (her-)uitgegeven. Daardoor kunnen deze muziekbronnen geraadpleegd worden door een grote groep muzikanten en muziekliefhebbers, want de originelen liggen meestal achter slot en grendel in een museum of bibliotheek en mogen slechts door een handjevol mensen (wetenschappers) bekeken worden.
Het plan ontstond bij muzikant en producer Guy Roelofs om de stand van zaken in de Nederlandse volksmuziek eens vast te leggen op cd. Al snel werd hem medewerking toegezegd door enkele groepen, Twee Violen en een Bas, Madlot, Lirio en zijn eigen band, Tjane. Ook de SVN en platenmaatschappij Music & Words wilden dit project graag uitgeven en op 6 mei werd De Manuscripten dan ook gepresenteerd in Breda.
Wat meteen opvalt aan de muziek op De Manuscripten is dat elke groep zijn eigen invulling heeft gegeven aan de bladmuziek. Ze staan weliswaar door elkaar heen op de cd, maar je herkent meteen het specifieke eigen geluid van de uitvoerenden. Voor alle bands geldt dat er goede muzikanten in zitten, en dus zit het met het spel wel snor.
De meeste bijdragen, zes van de zeventien, komen van Twee Violen en een Bas. Tweede violist van dit trio, Jos Koning, is een van degenen die zich bezig heeft gehouden met de heruitgaven van Hanekuijk en Balmer. Daaruit hebben zij dan ook hun nummers gekozen. De groep heeft een wat klassiek geluid, dat aan kamermuziek doet denken, maar met een zwierige uitstraling, al doet hun uitvoering van Air nr. 75 van Hanekuijk juist wat somber en plechtstatig aan. De Cadriellie nr. 37 van Balmer klinkt dan toch heel wat lichter, met vrolijk vioolspel en optimistisch ingetogen basgeluid. Die bas is meer aanwezig in Keurzack (Balmer), en dan is de klank wat gedragener.
Madlot gaat voor de 'speelmansmuziek', zoals we al heel lang kennen, en heeft al veel meer op het repertoire uit de boeken van Visser en Kiers. Trekzak, doedelzak en viool vormen de hoofdmoot, begeleid door gitaar, mandoline en hier en daar wat ritme door tamboerijn of rommelpot. Daarbij wordt op twee stukken gezongen, door Ariëtte Zuidhoff en Peter Koene. Brandewijn Met Zuiker nr. 36 + Schotsen nr. 12 en 31 + De Kamp Van Zijst is een medley waarop een scottisch gedanst kan worden. Bovendien krijgen we een minder bekend deel te horen van Dat Gaat Naar Den Bosch Toe, de brandewijn met suiker schijnt te duiden op een veroordeling tot de galg van zoete lieve Gerritje, die waarschijnlijk helemaal niet zo'n lieverdje was. Het dranklied zet zich voort in een vechtlied bij Zeist. Voor De Doden Dans nr. 30 (Hanekuijk) gebruikt Madlot een tekst, afkomstig uit de Amsterdamse Minne-zuchjens (1643).
De muziek van Tjane is geworteld in de folkrock, hetgeen met name live wat steviger klanken oplevert. Op de cd klinkt het wat melodieuzer, zo is er een ingetogen fluit op de intro van de air Goden Dans nr 19, die overgaat in een bourrée met Dans Haubau nr. 64, beide van Hanekuijk. En Ick Vrijd Een Mijsie Teer (Hanekuijk) is zelfs een vrij romantisch gespeeld lied, waarbij de heldere Vlaamse stem van Nele Martens minstens zoveel sfeer geeft als de ingetogen gitaar en percussie die samen een beeld van eenzaamheid en verdriet lijken op te roepen.
De nog jonge balfolkgroep Lirio had als enige van de vier nog geen ervaring met oude Nederlandse muziekboeken, en naar eigen zeggen hebben ze dan ook flink geworsteld met die oude noten. Toch hebben zij het voor elkaar gekregen om ze te bewerken (kraken zou ik bijna zeggen) tot composities in de Lirio-stijl, goed gespeeld en dansbaar. Heerlijk speels is bijvoorbeeld het samenspel tussen accordeon (Wouter Kuyper) en tokkelende gitaar (Sander van der Schaaf) in Lijsie Siet Wat De Liefde nr. 98 + Comt Schoon Herderinne nr. 37 (Hanekuijk), die samen een lekker gevarieerde an dro vormen, waar je ook met plezier naar kunt luisteren. Lirio geeft bovendien inzicht in wat ze deden met het materiaal door bij De Rode Zee (Kiers) eerst Gerdien Smit met haar viool een stukje te laten spelen van wat er oorspronkelijk stond, vervolgens wordt het tempo even flink opgevoerd en komt er een dynamsiche polka uit, met de trekzak in de hoofdrol. En dat is een behoorlijk verschil... Sinds kort heeft de groep weer een vaste bassist, Fokke-Jan Swart, en die zorgt voor een fijne ontspannen sfeer op Allegretto nr. 2 (Kiers), die omgebouwd werd naar een scottisch voor Timon, een baby die de inspiratie hiervoor leverde.
Overigens wordt bij elk nummer in het cd-boekje aangegeven of er een van de hedendaagse balfolkdansen kan worden uitgevoerd.
Het verschil in muzikale aanpak is goed te horen bij de twee uitvoeringen door Tjane en Twee Violen en een Bas van de Giga nr. 113 van Hanekuijk. Allebei hebben ze dit stuk achter een andere melodie geplaatst, maar de gitaar bij Tjane geeft het stuk een 'bite' waardoor het bij hen een pakkende jig wordt, die in een vloeiende overgang uit de Madlot nr. 74 van Visser tevoorschijn komt, waar de versie van Twee Violen en een Bas een donker zwierig arrangement heeft gekregen na een lichtvoetig Goe Morgen Kniertje Heb Ik Jou Daer. Het was misschien een aardig idee geweest om alle vier de groepen dit nummer te laten bewerken, het maakt me in elk geval wel nieuwsgierig naar wat Madlot en Lirio hiervan gemaakt zouden hebben.
Opnamekwaliteit en productie (door Guy Roelofs en Peter Koene) zijn dik in orde, waardoor je als luisteraar onbekommerd kunt genieten van de verschillende speelstijlen. Het is slechts een kwestie van smaak aan wie je de voorkeur geeft. In mijn geval is dat vooral de speelse eigentijdse aanpak van Lirio, al mag Tjane met de heerlijk subtiele percussie er ook wezen. De liedjes van Tjane en Madlot vormen een fijne afwisseling met de instrumentalen.
Deze vier groepen zijn een greep uit het huidige aanbod, maar er zijn nog veel meer bands die zich met eigen interpretaties van oude muziek bezig houden. Zo kan er wat mij betreft wel een vervolg komen op dit initiatief, met bijvoorbeeld Wè-nun Henk en/of de Groningse folkgroep Törf en nog een stel anderen. Dan krijg je volgens mij een heel mooi overzicht van de actieve Nederlandse folkscène. Want dat er heel wat gebeurt op dit gebied moge duidelijk zijn.
Mirjam Adriaans, waardering: alleen het initiatief verdient al een dikke pluim, maar hoe druk je dat (en vier verschillende interpretaties) in een cijfer uit?
Meer informatie is te vinden op www.demanuscripten.nl.