kepa junkera - hiri
Kepa Junkera - HIRI -ELKAR KD-27/ COAST TO COAST

Op vorige CD's zoals K en Bilbao 00.00h nodigde Kepa Junkera een aantal gastmuzikanten uit. Op deze HIRI zijn het er meer dan 40 (!), waaronder strijkers (Alos Quartet), koren (Bulgarka, Coro Intermezzo en een kinderkoor), een mandolinequartet (Melonious) onder leiding van Patrick Vaillant , een slagwerkgroep uit Italië (Bottari di Portico) en uit Catalonië (Tactequete) Daarnaast nog bijdragen van bekende namen als Gilles Chabenat (draailier), Andy Narell (steel drum), Mercedes Peón (zang), Manuel Budiño (low whistle, gaita). Ik zal je verder niet vermoeien met de rest van meewerkende muzikanten. Hoewel die muzikanten in geen enkel nummer gezamenlijk te horen zijn, maar in wisselende samenstellingen opereren, is het voor mij toch veel van het goede. Het zal ook wel een aardige duit gekost hebben. Twee jaar deed Kepa Junkera er over om dit project te verwezenlijken, waarbij hij de hulp kreeg van co-arrangeur Frederick Manoukian. Maar ook van een Baskische verzekeringsmaatschappij die het project financieel ondersteunde. Terug op het label waarop hij zijn eerste CD uitbracht: het BaskischeElkar label.

Kepa Junkera liet zich voor deze CD inspireren door een aantal plaatsen/steden die hij in zijn muzikale leven bezocht. HIRI is Baskisch voor stad. Naar wat die steden voor hem betekenen en hoe die hem muzikaal hebben beïnvloed blijft het gissen. Daarover geeft het CD boekje geen uitsluitsel. Via wat lees- en spitwerk kwam ik erachter dat hij in Agadir eens een concert gaf voor 40.000 uitzinnige Marokkanen, dat hij in het Finse Kokkola een cursus gaf bij -20º, dat er een historische, culturele en zelfs familiale banden bestaan tussen de steden Reno (VS), Tblisi (Georgië) en Baskenland, dat Rekalde een wijk is in geboortestad Bilbao en Iurreta en Arkaun plaatsen zijn in Baskenland.

De verwarring wordt nog groter na het beluisteren van de CD. Je wordt als luisteraar toch verschillende keren op het verkeerde been gezet. Je verwacht bij Kokkola geen zwaar georkestreerde Fandango, bij Agadir geen Bulgaarse vrouwenstemmen, bij Rekalde geen Calypso, bij Reno geen Venezolaanse Joropo, bij het Franse eilandje Tatihou geen Zuid-Indiase Konnakol of bij Nagoya een steeldrum.
Het zou ook de moeite waard zijn geweest om vertaalde teksten op te nemen. Nu kwam ik er bij toeval achter dat het nummer Kiruna een Armeense aanklacht bevat.

Kepa Junkera is een bekwaam bespeler van de diatonische accordeon (trikitixa) maar ook groot promoter van de txalaparta. Wie ooit een live-concert van hem bijwoonde, zag daar waarschijnlijk ook het duo Iñaki Plaza en Ion Garmendia aan het werk op dit instrument. Een uit de kluiten gewassen xylofoon van hout, steen of metaal die met houten knotsen wordt bespeeld. Erg knap hoe dit duo simultaan speelt. Maar het instrument kent ook zijn beperkingen. Het is ongestemd zodat er alleen ritmische variaties mogelijk zijn. Op een gegeven moment heb ik het wel gehad met deze steeds terugkerende txalaparta. Temeer omdat er met de aanwezigheid van erkend percussionist Glen Velez en steel drummer Andy Narrell voldoende ritme-kwaliteit aanwezig is om te variëren.

Het samenspel tussen strijkers en repetitieve vrouwenstemmen in Buenos Aires en Agadir doet qua sfeer denken aan Rodrigo Leao + Vox Ensemble. Beetje minimal, maar vooral meeslepend.
Het zeer ritmische Ataun is voorzien van een passend houseritme met veel percussie en bas en een geweldige accordeonpartij van Junkera.

Sommige nummers hebben een zo uitgebreide bezetting dat je wel erg je best moet doen de afzonderlijke akoestische instrumenten te ontdekken. HIRI en Lurkoi-Busturian zouden niet misstaan in een folkopera en hebben te lijden onder een zekere bombast, waardoor het zoeken wordt naar de draailier van Gilles Chabenat en de timple (4 - of 5 snarige gitaar van de Canarische eilanden) van Jose Antonio Ramos.

Kepa Junkera bewijst zelf dat minder ook meer kan zijn. De bonus-track Lurreta-Yaiza-Arsèguel is een prachtige akoestische instrumentaal waarin, naast Junkera op diatonische accordeon, niet meer instrumenten nodig waren dan de mandolines van Melonious, de fluiten van Carlos Malta en de pandeireta van Marcos Suzano. Beetje sneu dat deze kleine bezetting nu juist tekent voor het beste nummer van de CD. Samen misschien met Tahitou waarin het duo Glen Velez en Lori Cotler echte stemkunst afleveren. Konnakol is de naam van deze ritme-taal uit Zuid-India, waarin slechts lettergrepen worden gebruikt. Prachtig!

Paul, waardering 7½