CDs
Gilbert Isbin en Iep Fourier - Avoid a Void
Gilbert Isbin en Iep Fourier - Avoid a Void - Tern 006
De naam Gilbert Isbin is niet erg bekend in folkland. Toch hebben we hier van doen met één van de allerbeste gitaristen van België. Vooral bekend geraakt door zijn unieke "fingerpicking" techniek. Een sterk staaltje van die techniek is o.a. te vinden op een hommage aan Nick Drake: "Gilbert Isbin plays Nick Drake". Rond september verschijnt van hem een
gitaarworkshop op CD op het Engelse Acoustic Guitar Workshop.com. Misschien heeft zijn relatieve onbekendheid te maken met de terreinen waarop hij zich beweegt: jazz- en geïmproviseerde muziek. Toch is hij met deze "Avoid a Void" toe aan zijn zeventiende CD.
Draailierspeler Iep Fourier is een stuk bekender in folkkringen. Via groepen als Klakkebusse en Olla Vogala, maar ook via solowerk op de CD "Sound Theatre 4".
Een wat ongebruikelijke combinatie tussen draailier en gitaar. De 13 nummers op de CD zijn tot stand gekomen via improvisaties waarin van tevoren slechts afspraken werden gemaakt over toonsoort en ritme. Dat levert muziek op die niet een hokje te plaatsen valt. Zelf noemen ze het "contemporaine composities/improvisaties met multiculturele, jazz, folk en avant invloeden." Afijn, voor wat het waard is.
De muziek op "Avoid a Void" vraagt in ieder geval een onbevooroordeeld oor. De grenzen van de mogelijkheden van gitaar en draailier worden hier danig opgerekt. Maar er schuilt natuurlijk veel waarheid in een opmerking van Fourier dat "de beperktheid nooit in het instrument zit, maar in de bespeler ervan". In "Kehvo" laat Fourier zijn draailier klinken als een cello. Psychedelisch en vervreemdend, ogenschijnlijk zonder structuur, maar met prachtig contrast tussen de donkere draailier en heldere gitaartonen. Een jankende draailier in "Jog5" doet vermoeden dat Fourier hier zijn elektrieke draailier gebruikt, en je zou zweren dat het razend knappe geluid van de gitaar in datzelfde nummer ook elektrisch is. Niet dus. Beide instrumenten zijn akoestisch.
Knap is ook de voortdurende rolwisseling tussen de muzikanten. De techniek van Isbin maakt van zijn gitaar een multi inzetbaar instrument. Hij speelt bas, begeleiding, solo, en als het zo uitkomt nog wat percussie. Van een traditonele rolverdeling van begeleider/solist is eigenlijk geen sprake. Ieder lijkt zijn eigen weg te volgen, en het is af en toe moeilijk uit te maken wie de "bovenliggende" partij is.
Niet alle nummers zijn even geslaagd. Soms lijkt effectbejag boven muzikale inhoud te prevaleren: kijk eens wat wij uit onze instrumenten kunnen halen! Zelfs geïmproviseerde muziek is aan een aantal "wetten" gebonden. Zoals bijv. de "wet" van "kop en staart" en die van de fantasie. Improvisatie vanwege de improvisatie leidt tot stuurloosheid en doelloosheid. Nummers als "Fugarello", "Tebit" (ondanks een prachtig intro) en "Tempus Fugit" verworden dan tot een soort stijloefening.
De gekozen titels getuigen van creativiteit. Meestal hebben ze niks met de gekozen improvisatie te maken maar in het geval van "Tokyokotobloes" en "Bossaflossa" wel degelijk. Aangeslagen snaren op de draailier geven het geluid van een Japanse koto, de gitaar zorgt voor het bluesgevoel. En in "Bossaflossa" zit de Zuidamerikaanse vrolijkheid van een bossanova.
Door de gekozen aanpak vind ik de CD niet volledig geslaagd. Sommige improvisaties lijken niet helemaal af of hebben onvoldoende inhoud. Je zou wensen dat het duo meer tijd had genomen om de improvisaties uit te diepen.
Aan de andere kant, we hebben hier te maken met muzikanten die heel goed weten wat ze willen. Die lak hebben aan opvattingen van publiek of critici omdat ze vinden dat de muziek die ze maken eenvoudigweg gemaakt moeten worden. Het geheel maakt wel nieuwsgierig naar de volgende projecten die op stapel staan. Zo staat er een CD op stapel waarin het duo gaat samenwerken met ex-Soft Machine-bassist Hugh Hopper (een elektriek album) en een CD waarin de muziek van de renaissancecomponist Tielman Susato eigentijds gearrangeerd wordt. Ik kijk er naar uit.
Paul - waardering 7