NAP regelrechte folk in
plaats van akoestische muziek
Het album Nieuw Akoestisch Peil, waarin vijf Nederlandse groepen zich presenteren, is muzikaal boeiend. Maar in haar presentatie naar buiten toe is het omgeven met onduidelijkheid. Hoezo 'Nieuw Akoestisch Peil', het is zondermeer folk, dus waarom niet zo genoemd? Het krampachtig vermijden van de term folk leidt tot ongewenste onduidelijkheid. In deze recensie eerst aandacht voor dat punt. Daarna meer over de aangename muzikale kwaliteit.
Initiatiefnemer Hans Hoosemans (Wè-nun Henk) bagatelliseert de cd Nieuw Akoestisch Peil met opmerking als: "NAP is gewoon een poging om leuke folk uit Nederland bij elkaar te zetten en uit het verdomhoekje te halen"… en: "Het is in feite een
tamelijk willekeurige keuze van vijf nieuwe groepen die binnen en buiten het
genre aan de weg timmeren”… Het heeft iets charmants in de zin van doe maar
gewoon dan doe je al gek genoeg. Hij haalt daarmee druk van de ketel.
Selectie-criteria?
Maar… hij ontneemt daarmee ook de recensenten een maatlat waarlangs zij NAP zouden kunnen leggen. Of je zou moeten beoordelen hoe ‘leuk’ die folk op NAP is. En als Hoosemans de selectie van de groepen zelf al bestempelt als willekeurig, wat moet een recensent daar dan nog over zeggen. Inderdaad willekeurig. Want waar zijn de fantastische jonge singer-songwriters uit Nederland die hun basis vinden in Amerikaanse folk en - rootsmuziek, of waar zijn al die klezmer-, balkan- of Iers geöriënteerde groepen die juist in ons land zo populair zijn?
Titel album
Van de andere kant noemt Hoosemans de muziek op NAP gewoon folk. Dat is heel wat minder mistig dan de titel van het album, die niet wijst op folk, maar op akoestische muziek. De duidelijkheid lijdt onder die ongelukkig gekozen gemeenschappelijke noemer. Bovendien wordt vanwege de folkrock-achtige aanpak van een van de groepen (Matzko) het begrip akoestisch wel erg ver opgerekt.
Nog zo’n onduidelijkheid: is het een verzamel-cd? Is het een overzichts-album, een thema-album? Bevat het nieuw werk? Of is het materiaal dat al eerder op cd verscheen? In de praktijk is het een combinatie van dit alles. Voor de gewone luisteraar geen punt, maar in de publiciteit niet makkelijk te benoemen…
Term folk
Met op het eerste gezicht goede argumenten ('folk is belast met vooroordelen') is de term folk gemeden. Maar je moet vrezen dat de ondermeer daardoor ontstane onduidelijkheid, de zaak geen goed doet. Eigenlijk had Hoosemans beter zijn eigen idee moeten volgen. Hij heeft zelf immers geen enkel probleem met de term folk. Sterker, hij hanteert zelf graag de term volksmuziek. Als hij zich niets had aangetrokken van andermans druk, had de cd een titel gekregen waarin de term folk een voorname rol had gespeeld. De muziek op NAP
past namelijk exact binnen dat begrip. Alle groepen linken op een of andere manier met de traditie, maar doen er allemaal hun eigen(tijdse) ding mee. Wil je dan toch aangeven dat het om een hergeboorte of opleving van folk gaat, dan zou je het new-folk kunnen noemen, of nu-folk. Geen fraaie termen, maar alles beter dan de te breed interpretabele term akoestische muziek.
Eigen parochie
Met NAP wil Hoosemans de in het verdomhoekje geraakte Nederlandse folk, in de schijnwerpers te plaatsen. Of dit verder zal reiken dan preken voor eigen parochie valt te bezien. Het Vlaamse radioprogramma De Groote Boodschap pikt het op, maar behoort tot die eigen parochie. Folkforum en New Folk Sounds, idem dito. Op enkele recensietjes na blijft het vooralsnog stil, vrees ik. Dat is dan terug te voeren tot dat gebrek aan duidelijkheid. Radio, tv, dagbladen hebben – zeker in Nederland – behoefte aan labels. Je moet een muziekstroming makkelijk kunnen benoemen. Zo niet, dan kun je het vergeten, en blijf je dus jammer genoeg steken in goede bedoelingen… Laten we hopen dat ik hierin ongelijk ga krijgen.
Kwaliteit
En dan nu de muziek op de cd zelf. Kenners wisten het al langer. Er wordt in Nederland heus fraaie folkmuziek gemaakt. Anders ook dan tijdens de folkrevival in de jaren zeventig/tachtig van de vorige eeuw. De groepen van nu kenmerken zich door een eigentijdse groove. Drie van de vijf (Lirio, Wè-nun Henk en Dubius) kunnen zich meten met de kwaliteit van de nieuwe generatie Belgische en Scandinavische folkgroepen.
Humus en Matzko verbazen ook met composities en arrangementen van hoog
niveau, maar moeten nog verbeteren in vocaal opzicht.
Volgorde
Het album bevat veertien nummers. Van Humus twee, van de andere groepen ieder drie. De volgorde is natuurlijk altijd voor discussie vatbaar, maar mij bevalt deze wel. Zet meteen bij het begin de volumeknop omhoog en laat je onderdompelen in de snarenzee die op je afkomt. Wè-nun Henk tekent daarvoor in Maseurtje. Daarna zakt het niveau lichtjes terug tot in de nummers vijf en zes Dubius tot grote hoogte stijgt. Helemaal een prachtige set - en daarmee het hoogtepunt van NAP - vormen de nummers 8 tot en met 12 waarin het fraaiste nummer van Matzko de rustige ballad 'Unnoticed Love' ruim zeven minuten in beslag neemt. In dat rijtje bijvoorbeeld ook tweemaal het dansbare Lirio, de Wè-nun Henk topper 'Te Haerlem In Den Houte' en het gedurfde 'Paaldans' van Dubius.
Wè-nun Henk
Toen Wè-nun Henk zo’n tien jaar terug begon, wortelde hun sound in het Vlaamse en Brabantse geluid uit de vorige folkrevival. Naarmate de muzikanten groeien verandert hun muziek. Het wordt minder lief, meer spannend. Toch bewerken ze nog steeds voornamelijk traditionele muziek uit Nederland en Vlaanderen. Er komt echter meer plaats voor andere invloeden. De groep ontwikkelt een eigen geluid, waarin je elementen herkent uit alternatieve Amerikaanse rootsmuziek, Oosteuropese- en Scandinavische folk. De banjo klinkt steeds pregnanter en als alle snaarinstrumenten plus gestreken contrabas, viool en drums op weg naar een climax tegelijk worden ingezet ontstaat er een rootsy dynamiek. En wanneer in het 'gloednieuw’ bewerkte eeuwenoude 'Te Haerlem In Den Houte’ gestreken bas en viool een donkere spannende sfeer oproepen denk ik onwillekeurig aan de Poolse Warsaw Village Band. Met ‘Te Haerlem In Den Houte’ heeft de groep trouwens goud in huis. Het heeft een aanstekelijke melodie en intrigeert door de combinatie van spannende muziek van nu en de oude sfeer van tekst en zang. Dat geldt overigens ook voor de twee andere Wè-nun Henk nummers op NAP: het meeslepende en dansbare Maseurtje en het met veel subtiel snarengetwinkel omgeven Jan De Mulder.
Lirio
Wè-nun Henk wordt nog steeds vergeleken met groepen uit de jongste Vlaamse folkopleving, maar hun sound drijft daar juist steeds verder vandaan. De enige groep op NAP waarvan genre en interpretatie passen in die Vlaamse stroming is Lirio. Lirio - de enige louter instrumentale band op NAP - laat zich graag inspireren door Franse-, Vlaamse- en Nederlandse dansmelodieën. Wouter Kuyper die doedelzak en diatonische accordeon in Lirio bespeelt is al van jongs af kind aan huis op het festival van St.Chartier. Voor hem zijn de fraaie klanken van cornemuse, trekharmonica en draailier uit de Auvergne dus de gewoonste zaak van de wereld. Die klankkleur kom je in alle drie de nummers van Lirio tegen. Kenmerkend is ook de groove waarmee gitarist Sander van de Schaaf steeds een pittige basis weet te leggen. Het vioolspel van Gerdien Smit ontwikkelt zich en geeft bijvoorbeeld het aanstekelijke 'Skascottish' met haar accenten een extra upswing. 'Forumscottisch' krijgt eveneens een heerlijke swing mee. Piazolla kent ook intieme momenten door de gestreken contrabas van Tom van der Zanden en de diatonische accordeon. Zowel Piazolla als Skascottisch stonden al op een demo van twee jaar geleden. Sindsdien is de viool een belangrijker rol gaan spelen. Vooral in 'Piazolla' pakt dat beter uit dan twee jaar terug. 'Skascottish' heeft met de viool erbij een volwassener en beklijvender arrangement gekregen dan de live-versie van de demo. Maar de nieuwe uitvoering van het nummer levert iets in aan spontaniteit van de live-opnamen van toen.
Dubius
Dubius overtuigde twee jaar geleden al met mini-cd 'Wals'. Nu is de Gelderse band met haar drie nummers ijzersterk vertegenwoordigd op NAP. Dat belooft veel voor hun full-album dat eraan zit te komen. Dubius noemt zichzelf graag een eigenwijze popgroep met rootsinstrumenten. Zij mijden liver de term folk. Ik beschouw hun muziek echter zondermeer als folk en wel van hoog gehalte. Eigentijdse teksten in een folky sound, die vaak lyrisch wordt ingekleurd door doedelzak, trekharmonica, viool, tin whistle en nyckelharpa. De pittige ritmesectie (gitaar/mandoline en bas) kan goed zonder drums.
Dubius schrijft pakkende melodieën. Ze zetten zich gemakkelijk in je hoofd vast. 'Zij is anders' en 'Paaldans' zijn uptempo, 'Ongewone Dag' klinkt verstilder. De teksten zijn verhalend of poëtisch. Over hoe het klikt met een vrouw in de kroeg, of over een homo-paaldanser die als-ie danst de tijd, z'n leeftijd en de vergankelijkheid vergeet. En, als was het een traditioneel nummer, het woord piemel wordt falderaderadiedee.
In 'Ongewone dag' worden verstilde klanken van viool, accordeon, gitaar en bas door een lyrische tin whistle naar een hoger plan getild. De uitstekende violist komt tot een geladen solo. Het past allemaal perfect bij de beklemmende poëtische tekst die - als ik het goed begrijp - handelt over een dag in een psychiatrische inrichting. Je hoort ondermeer de volgende regels:
De huid van mijn koude arm
Is marmer zonder bloed
Een droom in roestig bruin
Het is hier angstig koud
Hé ik mis de zon
En alles op de tast
En hé wie haalt me op
Een ongewone dag…
Humus
Humus legt in haar twee op muziek gezette oude gedichten verrassende compositorische kwaliteiten en arrangementen aan de dag. De muziek heeft iets van subtiele Angelsaksische folk maar kent daarnaast ook spannende rootsy momenten. Blethering Blustering Drunken Blellum (tekst Robert Burns) wordt uptempo bijna vrolijk dansbaar begeleid op accordeon, mandoline, bas en gitaar, maar knap onderbroken met een spannend langzaam intermezzo. Ook de muziek bij Thy Eternal Summer (William Shakespeare) is goed geconstrueerd, kent verrassende tempowisselingen, een donker getinte gestreken bas, een hoofdrol voor een lyrische accordeon, subtiel snarenwerk en een mooie melodie. Alleen blijkt de zangstem van Astrid Leuvering hier in de hogere regionen minder vast. Een euvel dat me eerder was opgevalen bij het album October van Mus, de voorganger van Humus. In het Robert Burns-nummer waarin ze meer de lagere regionen bestrijkt, komt ze met haar theatrale zang (prachtig Schots accent), aanmerkelijk beter voor de dag.
Humus bestaat uit het duo Astrid Leuvering (zang) en Ed van Nunen (gitaar/mandoline). Ze worden sterk geassisteerd door de gastmuzikanten Renate Jörg (accordeon) en Ivo Schouten (contrabas) van de groep Kaal.
Matzko
Matzko afficheert zich als powerfolk band, maar komt op NAP het best uit de verf in de rustige, terecht lang uitgesponnen, ballad 'Unnoticed Love'. Deze ballad - waar menig metalband jaloers op zal zijn - is door Peter Habets knap op het lijf geschreven van de met een expressieve zangstijl begiftigde Heike Ceresa. Fantastisch die viool van Karin van Kooten. Jammer dat zij de band gaat verlaten.
Meer klassiek folkrockerig klinkt 'Kisses and Roses', met slimme overgangen bij de tempowisselingen. Dwarsfluit en fiddle excelleren op een stevige basis van gitaar, bas en drums. Een mooi keltisch folkthemaatje keert geregeld terug. Peter Habets zingt echter met een wat mij betreft iets te dik aangezette rock-attitude. In The Misty Fields of Holland komt zijn emotievolle zang beter tot zijn recht. Een stomende ritme-sectie en lekker fiddlewerk zorgen voor een pubfolk-achtig sfeertje dat onderbroken wordt met een veertig seconden durende drumsolo.
Henk - Waardering 8