CDs
Live muziek van het hoogste niveau
Gabriel Yacoub, een van de belangrijkste muzikanten van de Franse folkrevival, heeft met Je vois venir... een pracht van een live dubbel-album uitgebracht. Hij wordt daarop geassisteerd door negen bevriende muzikanten. Met hen voert hij vrijwel alle nummers uit van zijn jongste studio-album :Yacoub:, maar grasduint hij ook door zijn gehele oeuvre.
Dat levert ondermeer prachtige nieuwe arrangementen op van oud Malicorne-repertoire. Ook zijn er enkele nooit eerder uitgegeven nummers te horen. Als aardigheidje zijn er ook nog enkele beelden toegevoegd van het live-concert en van een interview met de meester zelf.
Yacoub, zelf een gevoelvol zanger, heeft veel aandacht besteed aan sterke zangarrangementen met typische harmonieën, die doen denken aan de samenzang van de legendarische folkrockgroep Malicorne, die hij in 1974 (na twee jaar samenwerking met Alan Stivell) oprichtte samen met zijn toenmalige echtgenote Marie.
In Malicorne verschoof Yacoubs muziek van akoestische folk naar folkrock. Uiteindelijk resulteerde dat in de meest experimentele elpee Les Cathédrales de l'industrie uit 1987. Een jaar later hief Yacoub Malicorne op. In zijn solo-carrière keren akoestische elementen steeds meer terug. Het laatste decennium beweegt hij zich tussen folk en chanson, subtiel opgetuigd met eigentijdse geluidjes. En dat alles gedoopt in een vaak ingetogen sfeer, die ook dit dubbel-album kenmerkt.
Het gaat om maar liefst 95 minuten live muziek op het allerhoogste niveau. "Je Vois Venir..." is opgenomen tijdens twee speciale concerten in Quimper, januari 2003, waar Yacoub negen van zijn favoriete collega's samenbracht, met wie hij eerder live optrad of met wie hij cd's opnam. Dit dubbelalbum werd al anderhalf jaar geleden in Frankrijk uitgebracht, maar wordt nu voor het eerst in de Benelux verspreid dankzij Homerecords.be.
De CD is opgedragen aan drummer/percussionist Jean-Pierre Arnoux - muzikant en dierbare vriend van Gabriel Yacoub en medemuzikanten - die als vermist is opgegeven sinds juli 2002. Hij trok al met Gabriel Yacoub muzikaal op sinds 1979. Het á capella gezongen nummer ‘Ami : âme : amen' is ter ere van Arnoux geschreven en uitgevoerd.
Bij de samenstelling van zijn ideale gelegenheidsgroep was naast vakmanschap en vriendschap, ook vocale kwaliteit een belangrijk selectiecriterium. Yacoub hoefde niet ver te zoeken. Zijn huidige partner Sylvie Berger is een uitstekend zangeres. Ook haalde hij de Vlaamse zanger Ludo Vandeau (ex-Ambrozijn) erbij. Yacoub kent hem al langer van zijn samenwerking met Olla Vogala en als producer van Ambrozijn-cd's. Vandeau werkte al eerder mee aan de opname van het album :Yacoub: uit 2001.
Ook bij het selecteren van de instrumentalisten lette Yacoub op de stem. Zo is er met name Brian Gulland (ooit Gryphon) op tal van blaasinstrumenten als kromhoorn, fagot, hobo, tuba. Gulland maakte eind jaren zeventig even deel uit van Malicorne. Hij bracht toen ook Yacoubs kijk op samenzang in de praktijk op het Malicorne album Le Bestiaire ('79).
Verder hebben trouwe maten Yannick Hardouin (akoestische basgitaar, piano, zang, muzikale leiding), Nicolas Yvan Mingot (elektrische + akoestische gitaar, zang) en Vincent Leutreau (viool, zang) de afgelopen jaren vaak met Yacoub samen gezongen.
Het gezelschap wordt gecompleteerd door Ronan le Bars (uillean pipes), Gilles Chabenat (draailier) en David Pouradier-Duteil (percussie). Gabriël Yacoub heeft natuurlijk de belangrijkste rol als zanger, maar bespeelt ook akoestische gitaar en mandoloncelle.
Al deze muzikanten werkten al jaren samen met Yacoub, maar nooit eerder stonden ze allemaal samen op hetzelfde podium. Met Hardouin en Chabenat vormt Yacoub tegenwoordig een trio.
Yacoub houdt van oude taal. Hij importeert die graag in nieuwe songs. Zoals hij dat ook met de muziek doet. Oud en nieuw verenigt hij in zijn composities. Dat leidt tot boeiende combinaties. Op die manier laat hij ook het nummer Carmin van Gilles Chabenat, met 21ste eeuws modern experimenteel draailierspel, overlopen in het 16de eeuwse Le Ballet des Coqs met kromhoorns en dergelijke in een arrangement van Brian Gulland. Dit nummer stond al eens op het Malicorne-album uit '79: Le Bestiaire.
Dat is niet het enige nummer uit de Malicorne-periode dat hier in een nieuw arrangement te horen is. Van het laatste Malicorne-album ‘Les Cathédrales de l'industrie' hoor je twee nummers: ‘Il me reste un voyage à faire' en ‘Je resterai ici'. En van het album ‘L'Extraordinaire Tour de France' uit '78 is er het prachtig meerstemmig á capella gezongen ‘La complainte du coureur de bois'.
Naast de vier oude Malicorne-nummers en negen nummers van :Yacoub: uit 2001, bevat het album materiaal van zijn solo-albums Babel uit '97 (Désir, Rêves a demi, Pluie d'elle) en Quatre uit '94 (Beauté/Twelfth song of thunder). Van Bel uit '90 komt ‘Les choses les plus simples', misschien wel Yacoubs bekendste nummer. Het brengt hem nog meer internationale roem nu het gecovered is door Dave van Ronk, Joan Baez & Maxime Leforestier (duet) en June Tabor. Ycoub zet hier een live-versie neer die het origineel overtreft. Orgel en gitaar hebben plaatsgemaakt voor piano en viool. In het slotakkoord gaan hobo, uillean pipes en viool fraai samen.
Dan zijn er nog twee nummers van het album ‘Ouvarosa' van Sylvie Berger uit 2002 en is er de fraaie vertolking door Ludo Vandeau van het oude lied ‘De nachtegaal die sanck een lied'. Dit laatste nummer is ingebed in een serie van vier nummers die wat mij betreft het hoogtepunt van ingetogenheid vormen op dit dubbel-album. Op het eerste van de twee schijfjes gaat het om de opeenvolgende nummers: ‘Je resterai ici', ‘Je vois venir', ‘De nachtegaal die sanck een lied' en ‘L'amour marin'. Bij elkaar ruim twintig minuten kippenvel!
‘Je resterai ici' krijgt hier een uitgeklede uitvoering met enkel stem en piano. Het wordt afgerond met á capella samenzang á la Malicorne. Van het titelnummer ‘Je Vois Venir' genoten we al op het album :YACOUB:. Het arrangement van deze live-uitvoering bevalt me nóg meer. Het duurt niet enkel anderhalve minuut langer, maar het orgel heeft plaatsgemaakt voor een akoestische piano en een gevoelige viool. Het intermezzo op uillean pipes door Roland Le Bars is gebleven en klinkt zo mogelijk nóg ingetogener als ware het een slow air. Geheel á capella volgt dan ‘De nachtegaal die sanck een lied'. Vandeau's bewogen leadzang in dit oud-Nederlands minnelied, wordt krachtig ondersteund door een koortje van Yacoub, Berger en Gulland, die een Franstalige variant min of meer gelijk op laten gaan. L'amour marin (ook van het album :YACOUB:) vormt vervolgens de smaakvolle kers op de taart. De op het studioalbum zo indrukwekkend experimenteel geïmiteerde geluidjes uit de scheepsmachinekamer, worden hier aanvankelijk gereduceerd tot monotoon scheepsmotorgebonk op de ploppende bas. Maar weldra hoor je de meest vreemde maar ook mooier gevormde geluidjes via blaaswerk van Gulland en ingenieus creatief gebruik van elektrische gitaar, viool en percussie. Maar wat deze uitvoering vooral sterker maakt al het origineel is de gepronceerdere tweede stem (in het oud-Nederlands) van Ludo Vandeau.
De intimiteit die dit alles met zich draagt slaat ook over op het publiek. Waar (te) uitbundig en (te) lang applaus op live-albums nogal eens stoort is dat hier niet het geval. Het publiek lijkt dermate onder de indruk dat het telkens terughoudend tot een timide applaus komt.
Een van de laatste nummers heeft de veelbelovende titel ‘Il me reste un voyage à faire'. Mij rest nog één reis te maken. Dat zong Yacoub ook op het laatste album van Malicorne in '87. En de reis die volgde bracht veel moois met dit dubbelalbum als hoogtepunt. Wie weet wat de nu aangekondigde reis nog brengt.
Henk, waardering: 9+