Yevgueni - Kannibaal - Petrol
Het Vlaamse Yevgueni staat voor elf pittige, poëtische, weemoedige, olijke, verdekt kritische en ontwapenende Nederlandstalige (luister)liedjes in een meest poppy sound, maar af en toe ook in een bij kleinkunst passend idioom. Gevarieerde arrangementen. Soms klein gehouden met enkel akoestische gitaar (Robbie) of piano met percussie (Sara), maar vaak voller met drums, elektrische piano of zelfs met compleet strijkorkest.
Yevgueni komt niet zomaar uit de lucht vallen. Na winst op het Leuvense Interfacultair Songfestival imponeren Klaas Delrue (zang/gitaar en meeste teksten), Geert Noppe (toetsen en zang) en Maarten Van Mieghem (bas) in 2002 tijdens de Nekka-talentenjacht. Niet alleen de jury slaat hen als hoogste aan, ook het publiek. Na een concert in Tilburg maak ik een paar maanden later een vergelijking met de jonge Boudewijn de Groot en met Stef Bos. In België denken ze bij Yevgueni wel eens terug aan Wim De Craene. Anderen plaatsen Yevgueni meer in deze tijd en dus op één rij met ondermeer De Mens, Gorki en Flip Kowlier.
Nu ik hun sterke debuutalbum Kannibaal gehoord heb moet ik vast stellen dat elke vergelijking mank gaat. Hier staat een unieke groep met een eigenzinnige kijk op liedschrijven en vertolken. Teksten die ergens over gaan, niet gespeend van ironie, maar nooit krenkend. Nooit wrang of somber. Kritisch maar zonder teveel pretentie. Muzikaal vaak vrolijk, maar ook verstild innemend.
In ons logo staat dat we met Folkforum schrijven over folk en aanverwante muziek. Kannibaal van Yevgueni is nou zo'n typisch voorbeeld van aanverwante muziek. Zelf noemt de groep het moderne kleinkunst. In die zin is het zeker geen folk, zoals het daar ook ver vanaf staat door de soms wat kitcherige instrumentatie met bijvoorbeeld een pingelende elektrische piano en drumcomputer. Maar een nummer als Sara zou zomaar een echte folkballad kunnen zijn. Het gaat over de mooie meid die in hun studentenkroeg achter de toog stond en waar de jonge studenten stuk voor stuk verliefd op raakten.
In het nummer denken ze met weemoed aan haar terug:
...Maar zeg 'ns, meneer, waar is Sara gebleven
Sara komt nooit meer terug
Sara, meneer, was de tijd van mijn leven
Maar ze komt nooit meer terug
Het huis is verkocht en de toog is gesloopt, meneer
Sara komt nooit meer terug ...
maar ook met een knipoog:
...En de nacht bleef duren zolang zij dat wou
En wij hoopten maar dat hij nooit eindigen zou (...)
De lege glazen, die plaatsten we sluw
Op het randje van de toog
En wachtten dan af als een stel oude bokken
Tot Sara voorover boog
En wij drinken lijk zot want hoe meer glazen leeg
Hoe meer inzicht je in Sara's binnenkant kreeg...
Ook een nummer als In deze stad heeft alles van doen met folk. Het is een prachtige vertaling door Karel Delrue van het mooie Liverpool van Suzanne Vega. Destijds was het dit nummer dat de doorslag gaf bij de Nekka-talentenjacht. Nu is het ook nog eens smaakvol ingekleurd met strijkarrangementen van Andrew Powell, ingespeeld in een Londense studio door niemand minder dan het London Chamber Orchetra. Producer Van Belle had daar al goede ervaring mee opgedaan tijdens de produktie van Laïs laatste album.
Een aantal songs zijn aangekleed als lichtvoetige popliedjes, met een hoge stem 'liefjes' ingezongen door Klaas Delrue. Maar het aardige is dat de teksten vaak verre van liefjes of inhoudsloos zijn. Het bloedserieuze Oud en Versleten dat thema's als dementie en euthanasie aansnijdt is in een bijna nog olijker muzikaal kleedje verpakt als het voorafgaand feelgood nummer Als ze lacht. Die teksten zijn van totaal verschillende orde. Eerst hoor je strofes als: ...als ze lacht breekt heel de wereld open, echt ik waan me in de tropen, 't is echt machtig als ze lacht... Daarna in nog hoger tempo en minstens zo vrolijk:
...Als ik oud ben en vesleten
jou moet vragen wie ik ben
Al jouw liefde ben vergeten
En mijn vrienden niet meer ken
Geef mij dan alsjeblief een spuitje of een duwtje door het raam
Ik schrijf vooraf wel een briefje dat het per ongeluk is gegaan...
Nog zo'n heerlijke tegenstelling kom je tegen in de combinatie van een lichtvoetig meezingerig walsend deuntje en de tekst "mama ik wil papa", dat handelt over het intrieste thema 'mama, wie is toch die man die 's zondags bij ons thuis het vlees snijdt?'.
Met deze jeugdige ironie vormt Yevgueni zondermeer een aanwinst in de kleinkunst, maar zal het bovendien aanslaan bij een jong publiek.
Henk - Waardering 8