Tennessee Studs - Turn Up The Heat - eigen beheer (www.tennesseestuds.com)
Het zal je maar overkomen, heb je net een fijne tour door Alaska gehad en wil je een feestje vieren omdat je 20 jaar bestaat, komt er een virus roet in het eten gooien. Maar de Tennessee Studs lieten zich daardoor niet uit het veld slaan en flansten al snel een lekker gruizig liedje, Covid-19 (met een aardige clip op Youtube), in elkaar. Vervolgens wisten ze toch nog, uiteraard op afstand van elkaar en in de studio als dat kon, hun vijfde album op poten te zetten, Turn Up The Heat. En dat klinkt heel erg lekker!
Drie Nederlanders, een Canadees en een Zweed, dat zijn de Tennessee Studs. Een paar leden herken ik direct uit de Nederlandse bluegrasscene. Jeroen Schmohl, ook wel bekend als Mr Dobro, is van de Stringlers en was al te gast op diverse albums van andere artiesten. Hij bracht eind 2019 onder zijn eigen naam de mooie soloplaat Trouble uit. Henrik Holm (contrabas en zingende zaag) is een in Nederland wonende Zweed en die kennen we ook van de Stringlers en onder meer Vals Plat. Joram Peeters (viool, gitaar) tenslotte is een van de oprichters van Red Herring. Hij was al regelmatig te gast bij de Studs en is sinds 2018 officieel lid. Het kwintet is compleet met Roland van Beveren (telecaster, pedalsteel en al heel lang bevriend met Schmohl, hij speelde ook mee op Trouble) en Canadees Jeff Cardey (mandoline), die ook deel uitmaakt van de Belgische bands Louvat Brothers en Rawhide.
Bij de bandnaam denk je gelijk aan Doc Watson, of Johnny Cash, of misschien wel The Nitty Gritty Dirt Band, want die namen allen het nummer Tennessee Stud (Jimmy Driftwood) op. En of het nou toeval is of niet, dat wijst gelijk in de richting van het geluid van de band dat je americana zou kunnen noemen, maar meer specifiek een lekker eigenwijs kruidige mix is van bluegrass, country en folk, met een flinke dosis pit erin. Of zoals ze dat zelf zeggen op hun site: "You bet your ass it's bluegrass!". Om dat dan vervolgens te nuanceren met de woorden "Inspired by the spirit of bluegrass, we spice up our originals with folky, funky and freaky Americana."
Turn Up The Heat zit bovendien in een verzorgde verpakking, een harde kaft vol vlammen herbergt, naast de cd, een aantal foto's en teksten. Nee, geen songteksten (al zou dat ook wel fijn zijn, die zijn zeer de moeite waard), maar wel citaten of zinnetjes die iets zeggen over de liedjes die op dit album zijn terechtgekomen.
Het geluid laveert vervolgens ergens tussen Mumford & Sons (maar dan zonder voorspelbare banjopartijen) en The Band, met wat snufjes Union Station, Daniel Lanois, Dylan en nog wat traditionele bluegrasswortels voor de smaak. Dat ze muzikaal gezien zeker niet eenkennig zijn laten ze bijvoorbeeld horen in Head In The Lake, hun eerbetoon aan rapper Snoop Dogg.
Direct in de opener Turn Up The Heat toont de band al dat er flink wat pit in zit (bekijk de videoclip op Youtube). De Studs zijn duidelijk van de lekker stoere samen gezongen stukken, die ze dan ook nog eens allemaal zelf geschreven hebben. Roland van Beveren tekende voor de meeste stukken, maar het is een werkstuk geworden waar alle vijf de muzikanten hun steentje aan hebben bijgedragen als songwriter, componist of arrangeur. De bandleden hebben niet voor niets een pak aan kwaliteit en ervaring op dat gebied in huis.
De liedjes hebben vaak een verhaal te vertellen, zoals Downeast Saloon, een lied over een bijeenkomst van muzikanten, dat ontstond tijdens hun trip naar Alaska. Maar het zijn uiteindelijk de folky klinkende stukken die me nog het meest aanspreken, zoals het donkere Old Wind (met oud-bandlid Pieter Loman te gast op de banjo) over een boer die door de crisis zijn flinke kudde koeien moest afmaken en vervolgens de hand aan zichzelf sloeg. Maar ook The Dude (Schmohl), dat prima in de traditie past van Wayfaring Stranger of Orphan Girl van Gillian Welch. En dan is er nog Beulah, met lekkere samenzang en hoor ik daar nou een stel namen van orkanen voorbijkomen? Met fijne blues harp door Menno Berkhout.
Maar de toon kan ook luchtig zijn, zoals in het tegen een tear jerker aan schurende Think Of Me (de stem van Peeters leent zich uitstekend voor drama), Shrink (met Paul van Vlodrop op banjo in heerlijk samenspel met viool, mandoline of dobro) over de verliefdheid op de psychiater ("she understands me like no one else") of juist licht nostalgisch, getuige de instrumentaal Homer Waltz (genoemd naar de plaats in Alaska) waar elk van de vijf muzikanten even zijn vaardigheden voor het voetlicht brengt.
Turn Up The Heat van de Tennessee Studs zou als geheel een soundtrack van een film kunnen zijn, eentje met losse fragmenten die elk een willekeurig hoofdstuk uit het leven van een band of persoon vertellen. En een met uiteraard volop sterke, spannende of eenvoudig lekkere muzikale momenten.
Mirjam Adriaans
Turn Up The Heat wordt op zondag 13 maart 2022 gepresenteerd in Paradiso in Amsterdam: https://www.paradiso.nl/nl/programma/tennessee-studs/92002/.