The Young Folk - First Sign Of Morning - Pixie Pace Records / ARC Music EUCD2629
Als je uit Ierland komt dan zit folk in je genen, en als je achternaam ook nog Furey is dan lijkt een carrière in de Keltische muziek een logische keuze. Toch is dat niet wat The Young Folk, onder leiding van zanger en gitarist Anthony Furey (zoon van George) ambieert. De band speelt enkel eigen werk en stonden viool en banjo nog garant voor een vrij folky geluid op debuut Little Battle, opvolger First Sign Of Morning, herbergt geen strijkklanken meer, neigt meer naar indiepop en rock. Al zijn er met de harmonieuze samenzang, hier en daar nog een banjo en het akoestische gevoel van enkele liedjes nog wel degelijk folkelementen aanwezig in de nummers die over het geheel genomen een donkere kant laten zien.
De samenwerking met producer Gavin Glass, die meer thuis is in pop en rock, blijkt een behoorlijke invloed te zijn op het steviger geluid van First Sign Of Morning. Hij speelt ook hier en daar elektrische gitaar of toetsen op het album en zorgde voor enkele voorgeprogrammeerde drumpartijen. Het repertoire van The Young Folk is nu donkerder, serieuzer van toon dan dat op de voorganger, zo blijkt al gelijk in opener en titelnummer First Sign Of Morning, waarin het verhaal verteld wordt van Aoife (de naam spreek je uit als het Engelse Eve), die helaas slechts negen jaar oud is geworden. Trieste gebeurtenissen vormen ook de inhoud van Ode To Sedemunder en The Hunter. Tegelijk zijn er muzikaal gezien bekende klanken, die ik niet helemaal thuis kan brengen. Dat roept een paar vragen op en die kan ik ze stellen voor hun optreden in De Effenaar in Eindhoven, Anthony Furey zit nog even in een ander interview, dus schuif ik eerst aan bij Tony McLoughlin en Paul Butler.
Hoewel Furey het merendeel van de liedjes schrijft, vervullen ook toetsenist Butler en bassist annex mandoline- en banjospeler McLoughlin een actieve rol in het maken van nieuw materiaal. Wolves is bijvoorbeeld geschreven door Tony, in een gesprek met Omroep Brabant vertelde hij een week geleden dat dit een metafoor is voor jeugdig roekeloos gedrag, het draait om festivalbezoek en volwassen worden. Paul zingt met zijn ietwat hese stem, die je eerder in een rockband zou verwachten, twee nummers, Carry On en Through The Wilderness, die ook van zijn hand zijn. Op dat laatste hoor je een schattig Japans klinkend riedeltje, dat is dan weer door Tony ingebracht. Ze zaten namelijk helemaal vast, toen Tony iets dergelijks op zijn mandoline speelde, Gavin Glass heeft het vervolgens verder uitgewerkt tot het eindresultaat. Paul vertelt dat hij zich heeft laten beïnvloeden door films uit de jaren ’80 die hij goed vond, zoals Blade Runner en Neverending Story. Het verklaart waarom de muziek af en toe iets bekends heeft waar ik niet helemaal de vinger op kon leggen. Maar als ik hem vraag of hij ook geluisterd heeft naar U2-albums uit die tijd ontkent hij dat, hij is niet echt een fan van de band. Hoe zit het dan met Carry On? O ja, knikt hij, dat moet de invloed zijn van Glass, die is daar wel goed in thuis en speelt inderdaad op het einde dat stukje elektrische gitaar dat mij aan het album The Unforgettable Fire doet denken. First Sign Of Morning bevat ook wat synthesizergeluiden, opnieuw een invloed van Glass, Butler ziet zichzelf toch meer als pianist, al vindt hij het wel een uitdaging om het als band zo goed mogelijk te krijgen live.
Als Anthony Furey zich bij het gesprek voegt blijkt dat Ode To Sedemunder en The Hunter allebei gebaseerd zijn op fictie. Sedemunder is een plaats in Duitsland, Furey vertelt dat daar rare dingen gebeurd zijn in de geschiedenis en het verhaal van de ‘pied piper’, bij ons bekend als de Rattenvanger van Hamelen, komt uit dat gebied. Dat gaf hem de inspiratie voor dit lied. Oorspronkelijk heette het Bright Eyed Thieves (dat ook in de tekst terugkomt) maar Ode To Sedemunder vond hij uiteindelijk toch beter passen bij de vreemde gebeurtenissen. Ook The Hunter kent eenzelfde thematiek, dat wil in dit geval zeggen dat er een vrouw alleen in het bos sterft, en dat vindt zijn oorsprong in de Amerikaanse literatuur. Furey vertelt dat hij een tijdje had dat hij ’s ochtends om vijf uur wakker werd. Dan ging hij maar lezen en kwam terecht bij Sherwood Anderson en het verhaal Death In The Woods. Al na een pagina raakte hij geboeid en kwam het lied bij hem op. Ik kende deze schrijver nog niet, maar heb inmiddels het verhaal gelezen en het lied blijkt eenzelfde broeierige sfeer te bevatten. Leuk detail: op 8 maart, anderhalve week na het verschijnen van het album, is de 75ste sterfdag van Anderson. Furey wil inmiddels meer van hem lezen, ik ook.
Tenslotte vraag ik me af waarom drummer Patrick Hopkins niet op de plaat te horen is, terwijl hij inmiddels al ruim een jaar vast deel uitmaakt van de live bezetting van The Young Folk. Dat heeft te maken met het feit dat de vorige drummer gestopt was toen ze begonnen met de opnamen voor The First Sign Of Morning en Glass werkte op dat moment al samen met drummer en percussionist Scott Halliday, die vervolgens werd gevraagd om partijen in te spelen. Glass heeft dus wel zijn stempel op het album gedrukt, maar, zo laat Butler nog weten, het kan best zijn dat het volgende album weer anders gaat klinken, ze zijn nog druk aan het onderzoeken wat de muzikale mogelijkheden zoal zijn.
Naast albums maken willen de mannen natuurlijk graag de wereld veroveren met hun muziek. Nederland lijkt aardig te lukken na thuisbasis Ierland, maar ook Amerika lonkt, zoals het dat voor heel veel muzikanten doet. Ze zijn net terug van de Folk Alliance in Kansas City, een hectische bedoening in een enorm hotel, waar ze veel gespeeld hebben, ’s ochtends, ’s middags nog eens en soms zelfs om half twee ’s nachts. Hoewel ze al eerder showcases gespeeld hebben in de VS (SXSW en eentje in New York) leverde dat tot nu toe niks op. Dit keer hebben ze meer geluk, ze zijn geboekt voor het Kansas City Irish Fest in september, ze hopen dat ze daarop verder kunnen bouwen.
Het optreden gaat vervolgens vrij goed, ondanks wat geluidsproblemen in het begin, met name met het doordreunen van de bas. De meeste nummers van The First Sign Of Morning komen voorbij, naast wat ouder werk van The Little Battle. Trombonist Alex Borwick (ook nog niet zo lang lid van de band, maar wel te horen op de nieuwe cd) vertoont af en toe zijn blaaskunsten maar is ook op synthesizer verantwoordelijk voor allerlei effecten en soms voegt hij wat extra percussie toe. Hoewel de vijf bandleden behoorlijk professioneel bezig zijn vergeten zij niet om zelf ook plezier te beleven aan het spelen, liefst met een biertje dat door een attente fan vooraan dan ook graag geleverd wordt. Hoogtepunt van de avond is echter de onversterkte toegift. De mannen komen van het podium af en spelen akoestisch tussen het publiek de nummers Biscuits en Olivia Leaves, dat op plaat ook een prachtige folky uitvoering heeft gekregen, sober maar intens met alleen akoestische gitaar. De goed gevulde kleine zaal van De Effenaar is muisstil.
Na afloop zie ik heel wat bezoekers rondlopen met een exemplaar van de nieuwe cd. First Sign Of Morning is een sterke plaat waarop The Young Folk laat horen dat ze zich blijven ontwikkelen als band, dit keer met een belangrijk aandeel van producer Gavin Glass. Aan de ene kant vormt dit album een koerswijziging ten opzichte van het debuut, aan de andere kant wordt duidelijk dat er een hechte kern is, in de vorm van een trio dat elkaar prima aanvoelt en graag wat meer de diepte ingaat.
Mirjam Adriaans