Gonnagles - CD II Ten Bal
Een houten cd-doosje, het deksel op ingenieuze wijze met magneetjes bevestigd. Daaruit is in drie rijen van drie letters de bandnaam gelaserd:
GON
NAG
LES
De titel van de cd staat op het boekje:
CDII
TEN
BAL
Het moge duidelijk zijn: de Gonnagles hebben hun tweede cd uitgebracht, en daarop spelen zij ten bal.
De Gonnagles zijn een folkcollectief van twaalf leden, met Enschede als thuisbasis. Hun naam ontlenen ze aan Terry Pratchett's Discworld. Enige zelfspot is hun hier blijkbaar niet vreemd: een gonnagle is een soort bard en verhalenverteller, die met de nare geluiden uit zijn doedelzakje en zijn vreselijke gedichten de vijand martelt. Vermenigvuldig dat met twaalf, en dan heb je een idee hoe de Gonnagles klinken. Of toch niet?
In 2006 brachten de Gonnagles hun eerste cd Skwiek! uit. Hierop speelden ze nog een zeer ruime doorsnede (een allegaartje, zouden critici zeggen) van Europese folkmuziek, Iers en Schots, klezmer, Russisch, Macedonisch, Grieks, Nederlands en ook enkele Franse balfolknummers. Dat laatste is hun blijkbaar goed bevallen, want de laatste jaren hebben ze zich toegelegd op balfolkmuziek.
Ten Bal bevat maar liefst 17 nummers en duurt een uur. De gangbare dansen komen voorbij, jigs, een tovercirkel, schottisches, bourrées in 2 en 3, een gewoon walsje, een walsje in 5, mazurka's, een hanter dro en een rondo. Drie keer naar een balfolkinstructie en je kunt alles meedansen. Je moet alleen even bijzonder goed opletten bij Spiegelbos, een bijzonder onregelmatige onregelmatige wals in (8,5,2,2,8,5,5,11,8,8,5,5,5,5,5,5,5), helemaal als je ook nog de feeërieke zang van Moes Wagenaar over vereenzelfdigde elfjes wilt volgen.
Haar zang is ook te horen in het openingsnummer Optocht, een ultra-korte jig, (live duurt die wat langer) waarvan de tekst me doet denken aan het Land van Maas en Waal van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh, Hier is het niet het circus Jeroen Bosch dat rondtrekt over de heuvels en door het grote bos, maar daar over de weg lopen tovenaars, gnomen / en prinsen, prinsessen die graag willen komen / en ook de kabouters die komen met velen / net als alle volkjes die vals willen spelen. Allemaal Pratchett-figuren op weg naar de Gonnagles.
Hoewel de Gonnagles een duidelijke keuze hebben gemaakt voor de balfolkmuziek, blijft de muzikale stijl uitwaaieren. Het ene moment denk je naar een kamerensemble te luisteren, even later hoor je een gipsyfanfare uit de Balkan. En dat zelfs in een en hetzelfde nummer, dat en passant ook nog de prijs voor de meligste titel wint, Beam-me-up-Scottysh.
De arrangementen en de productie zijn redelijk klein gehouden, je hoort zelden of nooit alle twaalf de Gonnagles tegelijk. Er zitten wel een aantal `grapjes' of special effects in de productie: het geluid van de vingers op de gitaarsnaren dat normaal meestal wordt weggepoetst, is in het walsje Voor Karlijn juist versterkt en suggereert het wiegritme van een schommelstoel of iets dergelijks; een huilende klarinet maakt het beeld compleet.
In Bourrée de las Hojas del Otoño klinkt de harp op een gegeven moment als een Caraïbische steel drum, iets wat ik niet meteen met herfstbladeren associeer. Het zomerse effect wordt nog versterkt door het vrolijke ritme en de blazers. In Valse Accordeon is de accordeon niet echt vals ('t is een walsje), maar door een enigszins lo-fi productie wordt de sfeer van een stomme film van 100 jaar geleden opgeroepen. Middenin Rondodrome klinkt iets wat op een verkouden kruising tussen een elektrische gitaar en een draailier lijkt. Het blijkt de accordeon van Erik de Jong, waarvan het geluid door een wahwah-vervormer en een gitaarversterker is gehaald. Iets soortgelijks is aan het eind van de Minimal Hanter Dro gedaan met de bugel van Frank van Vliet.
Dit nummer doet, in tegenstelling tot de zomerse bourrée over herfstblaadjes, zijn naam trouwens wel eer aan. Het heeft een minimal music opbouw: het begint heel klein op bas, en een voor een komen er meer instrumenten bij, gitaar, dwarsfluit, harp, accordeon, viool, klarinet, trompet. De verschillende instrumenten spelen elk, door elkaar, hun eigen loopjes, wat een haast hypnotiserend effect geeft. Mooi gedaan. Met z'n twintigen op reis naar het paradijs, zingt Moes daarna. Ik ben benieuwd wie er meegaan.
Met Ten Bal geven de Gonnagles een overtuigend visitekaartje af in de balfolkwereld. Muzikaal blijft het zeer gevarieerd, maar er zit al duidelijk meer lijn in dan in hun eerste plaat.
De Gonnagles zijn: Dennis Reidsma, viool; Edwin Dertien, bas; Erik de Jong, accordeon; Fayke Brand, bodhrán; Frank van Vliet, trompet; Gijs van Oort, dwarsfluit saxofoon; Henning Rode, altviool; Jaap Brand, trekzak, gitaar; Jan Koornstra, gitaar, percussie; Marijn Huijbregts, klarinet; Marlies van Oort, harp, percussie; Moes Wagenaar, zang, viool.
Ronald Rietman
Zie ook:
http://www.gonnagles.nl