De vier nummers werden in twee opnamesessies (vóór en na de zomervakantie) opgenomen bij Oterleek Recording door Fred Kosters. ‘t Gevolg maakt zelf arrangementen van traditionele muziek uit zeer uiteenlopende landen: van Mexico tot Noorwegen, van Frankrijk tot Macedonië, van Ierland tot Bosnië. Ook de Nederlandse muzikale traditie wordt niet vergeten. De groep tracht minder voor de hand liggend repertoire uit te werken, zowel voor het eigen genoegen, als om luisteraars te verrassen. Tegenstemmen, onverwachte ritmische effecten en spanningsopbouw zorgen voor verrijking van de liederen en instrumentale stukken. Afwisseling is in het repertoire een belangrijk element. Nu eens ingetogen, dan weer onstuimig. Maar steeds dicht bij het hart.
De groepssamenstelling is als volgt:
Welmoet Babeliowsky: altviool
Hans van Deelen: zang, gitaar
Doortje Schroevers: zang, viool, fluit, percussie
Marcel van der Vloet: trekharmonica, zang, percussie
Een korte toelichting bij de nummers:
1. Bulgar freilach: een klezmer stuk dat Doortje leerde tijdens een korte tournee door Rusland met een klezmerband.
2. Zwavel en salpeter: oorspronkelijk afkomstig uit de Mistero buffo, een politiek muziektheaterstuk van de Italiaan van Dario Fo. Het lied werd vertaald door Wannes van de Velde, het vorig jaar overleden icoon van de Vlaamse volksmuziek.
3. Jovano, jovanke: een Macedonisch lied over een onbereikbare liefde: jongen wil meisje, maar moeder verbiedt het.
4. Le charbonnier: een Frans-Canadees lied over een dame en een kolenboer. Als er in een volkslied een kolenboer opduikt, dat is dat steevast een erotische metafoor. Het wordt vooraf gegaan door de Keltische melodie Cuma rui ui neil en afgesloten met de Morrison jig.
Zie verder: www.t-gevolg.nl.