-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman-
De Eyjafjallajökull zorgde ervoor dat de topnaam van het Festival Bourdon, doedelzakspeler Eric Montbel, ontbrak. Daardoor kwam de zaterdagavond voornamelijk in het teken van balfolk te staan, met maar liefst 10 Nederlandse formaties en het Franse La Bête Noire, dat aftrapte met een virtuoos concert om vervolgens de dansers uit te nodigen op de vloer.
De opkomst bij het festival ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de Stichting Draailier en Doedelzak had heel wat hoger mogen zijn en als extra tegenslag kwam de afzegging van Montbel. Maar dat mocht de feeststemming in Sint Michielsgestel niet drukken. Een van de deelneemsters aan de workshops 's middags vertelt enthousiast dat ze voor het eerst in haar leven draailier gespeeld heeft. En dat het niet geeft of je beginner of gevorderd bent, al speel je maar twee noten dan heb je nog het gevoel dat je erbij hoort. De sfeer is lekker gemoedelijk, het weer zit mee, de mensen zijn vrolijk.
Hoewel er twee concerten gepland stonden voor het bal wordt er dat dus maar een. En het is meteen raak. La Bête Noire is een jonge band rond de broers Manu en Sébastien Tourny op respectievelijk doedelzak en draailier. Zij beginnen als duo, er zijn solo's te horen en langzamerhand worden bas en cajón toegevoegd. In een stuk wordt zelfs gespeeld met duetten tussen draailier en bas en vervolgens doedelzak en cajón, om uiteindelijk de vier in elkaar te vlechten tot een virtuoos geheel. De groep speelt repertoire uit de Berry, maar voegt daar zelf moderne elementen aan toe, uiteindelijk wordt zelfs een psychedelische sfeer opgeroepen door de draailier die een onwerelds geluid produceert dat de luisteraar met gemak in hoger sferen weet te brengen. Jammer dat het maar drie kwartier duurt, de balset die de groep laat volgen wordt door de dansers van harte verwelkomd, maar is muzikaal gezien wat meer rechttoe rechtaan en voor de luisteraar wat minder interessant.
De rest van de avond wordt dus gedanst. Lirio krijgt op het hoofdpodium in de tent heel wat voeten van de vloer met de inmiddels in Nederland ingeburgerde Frans-Vlaamse dansen. Ik had ze al een hele tijd niet meer gezien, maar krijg het idee dat de groep wat zwieriger is gaan spelen, al zijn er nog steeds de karakteristieke abrupte eindes. Na het vertrek naar Australië van bassist Fokke-Jan Swart enkele maanden geleden vormen ze weer een trio en dat bevalt prima, zo vertelt accordeonist en doedelzakspeler Wouter Kuyper me later. Ze zijn goed op elkaar ingespeeld en er is een fijne interactie tussen de muzikanten. Er wordt dus niet actief gezocht naar een opvolger. Tijdens het optreden van Lirio begint het al aardig koud te worden in de tent en het programma loopt flink uit. Dat zorgt vervolgens voor een leuke verrassing.
Als Travak net een paar nummers heeft gespeeld op het tweede podium in de bungalow komt iemand van Musac vragen of ze mee mogen doen. Ze stonden eigenlijk in de tent gepland, maar daar vindt men het te koud, het publiek loopt er weg. Jahoor, knikt Wil van Gorkum, is goed, en even later schuift Musac aan. Het is toch onversterkt, dus soundchecken hoeft niet. Het mooie van traditioneel repertoire is dat elke muzikant in het wereldje heel wat deuntjes kan meespelen, en als Wilco van der Kolk (La Jolie Folie) zich ook nog aansluit horen we maar liefst 4 draailieren, die erg lekker samengaan. Dit gezelschap wint ongetwijfeld de prijs voor 'meest bourdonale band van de avond'.
Ook Schraapstaal speelt zijn set in de bungalow, met onder meer bewerkingen van Amsterdam van Jacques Brel en Achter De Dijken van Freek de Jonge & de Nits. Deze cover van In The Dutch Mountains blijkt goed geschikt voor een scottisch. Opvallend is dat tegen het eind de gemiddelde leeftijd een stuk omhoog gaat, de jongeren houden het minder lang vol dan de ouderen...
De Stichting Draailier en Doedelzak organiseert heel wat activiteiten voor de liefhebbers van bourdon-instrumenten.
Zie hun website: www10.antenna.nl/draailier-doedelzak.