Het meest opvallende optreden van Norah Jones, zondagavond in de Heineken Music Hall, vond opmerkelijk genoeg zo'n drie kwartier vóór haar eigen concert plaats, zo concludeert Peter Bruyn in het Brabants Dagblad. Door haar onverwachte achtergrond- en duovocalen bij het voorprogramma van M. Ward liet ze zich namelijk van een verrassend excentrieke kant zien.

Over het optreden daarna schrijft hij:
 
...Norah Jones zou zich later op de avond ook niet meer zo ongedwongen en informeel laten kennen. Vanaf het moment dat ze in een fleurig oranjerood jurkje terug op het podium verscheen was ze weer helemaal de vele miljoenen cd's verkopende superster die klinkt zoals ze er uitziet: ongenaakbaar en smetteloos, weergaloos aantrekkelijk en ontzettend steriel tegelijk, zonder één spannend kriebelende rafel of rimpel...

...Het probleem bij Jones' muziek is dat vrijwel al haar songs hetzelfde zeurend slepende tempo hebben. Daardoor wordt na pakweg een half uur een liedje als 'Rosie's Lullaby' bijna een 'self-fulfilling prophecy'. Toch heeft de muziek op het podium - mede door het gebruik van banjo, harmonium en gestreken contrabas - meer dynamiek dan op haar cd's. En met zo hier en daar een goed gekozen cover als 'I'm gonna get you yet' van de Dixie Cups en 'My first Love' van Gillian Welch, die werken als peper in de bilspleet, weet ze het concert toch uit de fletse zone te houden...