In het kader van de poëziemarathon in Enschede vond gisteravond in Atak een optreden plaats van Parne Gadje met als bijzondere gast de dichter Gjunler Abdula. Zij speelden voor het eerst Bizoagor voor een publiek dat enthousiast reageerde op de Roma-gedichten die Abdula voordroeg met een intense uitstraling.
Parne Gadje begon zonder gast. Met name de uptempo nummers werden goed ontvangen en voorin deinden een aantal mensen lekker mee op de aanstekelijke muziek van deze band, waarvan geen enkel lid zelf tot de Roma behoort. Met een heel arsenaal aan instrumenten zetten zij een eigen geluid neer, met name Gerwil Kusters op sax en klarinet en Marc Constandse op bandoneon zorgen voor die typische, melancholieke Oost-Europese klank, waarbij Constandse dan ook nog een karakteristieke stem heeft, heel geschikt voor klaaglijke liederen. Het eigene komt vooral van de velofoon van Michiel Hollanders en de fietsbandbas (een zelfgemaakt instrument), bespeeld door Dan Tuffy, en de diverse percussie-instrumenten.
Na zo'n drie kwartier wordt Gjunler Abdula geïntroduceerd. Een wat gedrongen man komt het podium op in een eenvoudig zwart gewaad met een witte sjaal, traditionele Roma-kleding blijkt later, en begint met de voordracht van Bizoagor, het eerste gedicht van de gelijknamige cd. Allengs wordt het stiller in de zaal, waar eerst van achterin nog wat geroezemoes te horen was. Abdula heeft een bepaalde uitstraling die indruk maakt. En al verloopt het optreden niet vlekkeloos, er was een enkele hapering in geluid en timing, het publiek maalt daar niet om, men applaudisseert en roept enthousiast na elk gedicht.
In totaal passeren acht gedichten de revue deze avond. Die handelen over geschiedenis, politiek en romantiek, kortom, over al wat speelt in het leven van de Roma. Niet van zigeuners, Gjunler Abdula vraagt om dat woord niet te gebruiken, voor zijn volk is dat een scheldwoord, verwijst het naar criminaliteit, en tussen de Roma zitten goede en slechte mensen, net zoals in elke andere bevolkingsgroep.
Hij is gedreven, ook vanavond is hij, behalve dichter, voorzitter van de stichting Roma-emancipatie. Een streven dat men wil bereiken door een dialoog, daarover gaat het in Dialog Maškar Ko Baro Thaj Tikno Manuš, de enige tekst die hij zingt, met zijn vingers maakt hij het vredesteken. En nee, ik ben de taal van de Roma niet machtig, Abdula legt gelukkig bij elk gedicht uit waar het over gaat. Zo vertelt hij ook over zijn ontmoeting met de band en het project Bizoagor, hij zegt: "dat poëzie en muziek samen zo mooi kon zijn dat wist ik niet." Maar het gaat hem vooral om het goede doel. De opbrengst van deze cd gaat in zijn geheel naar Macedonië, in de vorm van schoolboeken in de Romataal voor arme kinderen. Trots kan hij vermelden dat het eerste boek al gemaakt is en gebruikt kan worden.
Persoonlijk wordt het als hij is aanbeland bij E Romajnokoro Čučeko. Dat gaat over zijn dochter Djemila, die ook ergens in de zaal is. Het gezicht van haar vader straalt als hij over haar vertelt. De afsluiting, Te Vakergjum, is bijzonder dynamisch, met opzwepend ritmisch handgeklap, veel percussie-instrumenten en bijna hypnotiserende zang, en een vleug elektrische gitaar, hierna kan een toegift niet uitblijven. Er volgt het melancholiek klinkend volkslied van de Roma, Djemel Djemel, dat ook op de cd ¿Isi Li Vilo Akate? van Parne Gadje te vinden is. Als allerlaatste wordt nog een heel vrolijk liedje gespeeld en dan moet de band snel gaan afruimen, er is nog een dansfeest om middernacht gepland.
Officieel was dit de eerste keer dat Bizoagor gespeeld werd voor publiek. De passie waarmee dit project tot stand is gekomen was voelbaar en de luisteraars werden geraakt. Dat maakte de avond geslaagd, of zoals ik iemand hoorde zeggen: "Dit was weer een echt avondje Atak!" Antwoord: "Ja, geweldig hè?" Daarmee hadden wat mij betreft de toeschouwers het laatste woord.