Gerard van Maasakkers heeft vrijdagavond 6/10 tijdens de Van Gogh-lezing in 's Hertogenbosch uitvoerig verteld over zijn werk als liedschrijver/zanger. Hij schraagde zijn betoog op acht liedjes, daarbij begeleid door ‘Vaste Man' Harry Hendriks op gitaar. We hoorden De Aardappeleters, Cis Verdonk, D'n Boom, Achter de schuur, Gij en ik (nieuw), Ik laot d'n dag nog efkes duren, Marie en de aanstekelijke nieuwe meezinger Hier. Van het organiserende Noordbrabants Genootschap ontving hij een fraaie legpenning, als tweede Brabander na schrijver Jan Naaijkens.
Het decor voor de 17de Van Gogh-lezing is de grote Nederlands Hervormde Kerk, compleet met galmende akoestiek. Boven Van Maasakkers uit rijst een imposant kerkorgel. ‘Wij prediken Christus den gekruisigde', is op de muur gekaligrafeerd. Schielijk wijzigt de zanger dan ook een welhaast geslaakte vloek in potverdorie. Natuurlijk doet-ie dat met een knipoog. Want als er al statigheid zou kleven aan zo'n entourage en aan zo'n lezing, dan buigt Van Maasakkers die rap om in een informelere sfeer.
Maar zijn betoog kent wel een serieuze ondertoon. Hij gaat dieper in op zijn levenshouding, zijn uitgangspunten, zijn ‘bronnen'. De acht liedjes die hij zingt vormen de ankerpunten in zijn lezing.
Als het zo van pas komt beperkt hij zich tot een citaat uit een van zijn zijn liedjes. Zo verheldert hij zijn hekel aan ‘spijt' met een strofe uit 't Is altijd nou. Dat de hoofdpersonen in zijn liedjes vaak voor een kruispunt staan in hun leven adstrueert hij met een citaat uit Benny, over diens poging tot coming-out. Als-ie zegt ‘bij de seizoenen te leven' citeert hij uit Langste dag: "Ik had weer eens geen tijd om erbij stil te staan, maar maart, april en mei zijn alweer opgegaan in de langsten dag, langsten dag van het jaar." Om er meteen een prachtig gezongen Ik Laot d'n dag nog efkes duren aan toe te voegen.
Brabants
Hij vertelt over de processen die een rol spelen in het ontstaan van zijn liedteksten. Over hoe hij grote kwesties terugbrengt tot een klein verhaal (Achter de Schuur). En over de taal waarin hij zingt: "Brabants is in mijn oren een zachte, vloeiende taal, maar voor zaken van het gevoel hebben we geen woorden (...) Wij hebben geen uitdrukking voor ‘ik hou van jou', want ‘ik zie oe gère' hebben we geleend van de Vlamingen.''
Hij vertelt over zijn inspiratiebronnen. Over hoe hij gevormd is. Dat hij opgroeide in de natuur. Over zijn ouders. Over zijn katholieke opvoeding. Over het geloof zegt-ie ondermeer: ‘Ik heb het niet, maar ik kan wel diep ontroerd raken als ik de jaarlijkse processie van Valkenswaard naar Handel voorbij zie trekken (...) Nostalgie is geen drijfveer voor mij. Nee, het is het eenvoudige geloof, of vertrouwen, of hoe je het maar wilt noemen, van die mensen die naar Handel lopen. Overgave ontroert me..."
Observant
Van Maasakkers noemt zich een observator, of liever ‘een observant' (de voorzitter van het Brabants Genootschap zou dat later een duidelijke overeenkomst noemen tussen Van Gogh en Van Maasakkers). De uitdrukking ‘observant' ontleent hij aan de naam van een restaurant in Maastricht. Het zou leuk geweest zijn als de zanger nog een draai gegeven had aan de eigenlijke betekenis van dat woord (Van Dale: Observant: ...kloosterling die aan oorspronkelijke strenge regels vasthoudt...).
Mensen
Van Maasakkers schrijft graag over mensen. Ze zijn bijna altijd ‘verzonnen', de situaties zijn echter herkenbaar. "Cis Verdonk bestaat alleen in mijn hoofd en in het liedje". Maar - zo gunt de zanger een blik in de keuken - het verhaal is wel ergens op gebaseerd: "Voor Cis staat een Nuenense van wie ik de naam niet mag noemen want haar zoon is, of was wethouder, ha, ha...". Verder haalt hij de inspiratie voor dat lied uit de harde werkelijkheid van alle dag waarin oude mensen van god en alleman verlaten in stilte sterven, wat dan pas na dagen, soms weken later, wordt ontdekt.
Op zo'n lied krijgt de zanger veel reacties. Zoals bijvoorbeeld ook op Mee en dan, een nummer dat hij al zo'n jaar of vier geleden schreef voor het album Vol Dagen en dat hij nu weer heeft ingebouwd in zijn nieuwe theatershow Zicht. "Ik zong een keer Mee en dan over een man die al twee jaar weduwnaar is, en voor wie een dagtochtje naar de rosse buurt van Amsterdam als ‘overspel' voelt. Na het optreden kwam er een man naar mij toe, ook weduwnaar, en hij vertelde dat een tripje naar de Antwerpse hoeren precies zo voelde. Hij vroeg of ik dit zelf ook had meegemaakt. Nee, zei ik, maar ik kan het me zo goed voorstellen."
Toch is het telkens weer afwachten hoe een lied uitpakt. Of het werkt. "We zijn druk bezig met de voorbereiding van onze nieuwe theatershow. We repeteren dan weer bij de ene Vaste Man in huis, dan weer bij de andere. Pas als we de nieuwe liedjes daadwerkelijk voor het publiek spelen, gebeurt er wat. Dat merken we nu tijdens de try-outs voor de première van volgende week zaterdag. Op zo'n moment gaat muziek leven en gebeurt er méér dan wat de woorden en de melodie in eerste instantie in zich lijken te hebben. Wie luistert en ervoor open staat kan er zijn eigen verhaal aan toevoegen. Pas dan begint een lied, een liedje te leven...."
De Van Gogh-lezing is uitgegeven onder de titel ‘Tussen de regels. Over het proces van het schrijven van mijn liedjes'. Het 25 pagina's omvattende boekje is verschenen in een oplage van 1000 exemplaren en vanaf nu te koop. Zie www.noordbrabantsgenootschap.nl en www.gerardvanmaasakkers.com