De banjobespeler Curtis Eller uit New York deed recent een aantal optredens in Nederland. Niet voor de eerste keer, zo speelde hij vorig jaar bijvoorbeeld al bij Live In Your Living Room en op diverse poppodia zoals het Patronaat in Haarlem en Kultuurhuis Bosch in Arnhem. Tegen het tij in gaan hij en zijn band, The American Circus, onverdroten voort met optreden en opnemen. Samen veroveren ze, volgens eigen zeggen, de harten van het publiek van Amsterdam tot Los Angeles. Op 15 april bewees de Amerikaan in het broedhok De Nieuwe Anita te Amsterdam ook in zijn eentje een hele zaal op de kop te kunnen zetten met hoekige banjolicks, scherpe teksten en gezamenlijk gejodel.
Als grote voorbeelden noemt hij Buster Keaton, Al Jolson en Abraham Lincoln. Toch heeft Curtis Eller zelf qua kleding en motoriek nog het meeste weg van Charlie Chaplin. Een ouderwets overhemd met opgerolde mouwen in een laaghangende, oversized en door bretels overeind gehouden legerbroek geven de besnorde krullenbol het aanzien van een ADHD Chaplin uit de hoogtijdagen van de punk. Live lijkt hij weggelopen uit een zwartwitfilm, met houterig gespring van stoel naar kistje, bedeesde blikken (doe ik het goed, mama?) en schijnbaar achteloze acrobatiek. Zo zwiept hij regelmatig het linkerbeen tot boven zijn hoofd, of vouwt hij het gewillige ledemaat over de hals van de banjo.
De meeste songs zijn stevig up-tempo, worden voortgestuwd door gedreven fingerpicking, en sluiten naadloos aan bij de uit het leven gegrepen, vaak op vroegere tijden teruggrijpende teksten. Toch is er weinig tijd voor melancholie, voor al te lang stilstaan bij de romantiek van weleer. In dat opzicht is er bij Curtis Eller wellicht meer sprake van gebruik maken van de tijdgeest van lang geleden, van een soort kauwgomnostalgie, om het heden te betoveren. Dat hij, slechts vergezeld van banjo, overeind blijft als afsluitende act na een punkband en electro-act, is in dat opzicht dan ook niet verrassend. Bij de hippe twintigers/dertigers van De Nieuwe Anita gaat de semi-revolutionaire, opzwepende en ongedwongen folk er in als koek.
Vooral die losheid en vanzelfsprekendheid spreken het publiek aan. Als je bent opgegroeid met de gitaarmuziek van je ouders, terwijl je zelf voor het grootste deel bent gevormd door de elektronische beats van house en techno, dan is zoiets als pure en handmatig gemaakte muziek een hele omschakeling, een kleine revolutie. De gekte, de rock 'n roll, het unieke, de - nu al vaak - ongekende geschiedenis teruggrijpend tot zo'n 100 jaar geleden - het blijkt allemaal aanwezig te kunnen zijn in het spel van een eenzame, begeesterde banjospeler. Zijn naam is Curtis Eller en je gaat nog van hem horen.
Zie ook: www.curtiseller.com.