-door Assie Aukes -
De laatste tournee van Show of Hands was zeker al zo'n vier, vijf jaar geleden. In 2003 zou de groep uitgebreid door Nederland touren, maar de gezinsuitbreiding bij de familie Knightley gooide op het laatste moment roet in het eten. De Nederlandse fans van het Engelse duo moesten dit maal een eind rijden om Show of Hands eindelijk weer eens in ons land aan het werk te zien, want de drie concerten die dit weekend gegeven werden, vonden plaats in alle uithoeken van het land.
[Vanmiddag om 15:00 uur speelt Show of Hands zijn laatste concert van de mini-tournee in het Arsenaaltheater in Vlissingen - red.]
In het Drentse Grolloo beet Show of Hands vrijdagavond de spits af en al gauw deed blijken dat er in de muzikale benadering van de groep nauwelijks iets veranderd was. Al bij de introductie van het eerste lied kwam violist/gitarist Phil Beer al olijk uit de hoek, iets wat deze avond nog wel vaker zou gebeuren. Met het bekende Carter family-nummer ‘The crow on the cradle', fijntjes gekoppeld aan ‘Find the cost of freedom' van Crosby, Stills & Nash, werd de toon van de avond gezet: een prima instrumentbeheersing, uitstekende zang en een geweldig geluid. Kortom: vakwerk! Met name in het, voor mij althans, nieuwe nummer ‘The undertow', een weemoedig lied over twee geliefden die willen vertrekken naar beter oorden dan het Engelse platteland, was de interactie met geluidsman Chris Puxley subliem. Gitarist Phil Beer toverde de meest prachtige klankkleuren uit z'n instrument, terwijl Steve Knightley vanuit zijn tenen stond te zingen en met zijn mandola het nummer een geweldige drive gaf. Wat een geweldige liedjesschrijver is die man toch. Als een prima observeerder weet hij de sfeer en de mentaliteit van het leven van nu in heldere woorden neer te zetten. Vaak weet hij de liederen zeer komisch en relativerend aan te kondigen, zoals ‘Cold frontier', over de invloed die de Romeinse overheersing wellicht op Engeland gehad zou hebben. Ook de traditionele liederen konden op een warm applaus rekenen, zoals het aloude ‘Reynaldine', dat door de luchtige begeleiding en de mooie stem van Steve Knightley een bovengemiddelde uitvoering kreeg. Niet alles verliep vlekkeloos. De uitvoering van ‘Willin' van Lowell George werd rommelig gezongen door Phil Beer, alsof het nummer net op het repertoire was gezet. Dat dit niet het geval is, blijkt o.a.uit het feit dat het nummer, in een aanzienlijk betere versie, op het laatste live-album van Show of Hands opgenomen is. De oorspronkelijke versie is te vinden op het album ‘Covers' uit 2000.
Na de pauze werd Show of Hand bijgestaan door Miranda Sykes op contrabas, tegenwoordig ook actief als bassiste in Little Johnny England. Dat zij ook een zeer aangename zangeres is, bewees ze in haar solo-spotje, het jazzy ‘When you think it's all over, it's just begun' van Chris While en Julie Matthews. De samenzang met Steve Knightley en Phil Beer deed mij enigszins denken aan die van Christine Collister, zoals die in de jaren '80 samen met Clive Gregson in de Richard Thompson Band zong. Klasse, dus!
Oudere liederen als ‘The oak','Cousin Jack' en de medley ‘The train/Santiago/Soldier's joy' hebben sowieso nog niks aan kwaliteit ingeboet, maar klonken mede door Sykes inbreng op bas en vocalen zelfs weer als nieuw.
Dat de toekomst van Show of Hands er gunstig ziet, deed ook blijken tijdens het toegift in de vorm van het prachtige, licht rockende ‘Roots', het titelnummer van het nog te verschijnen nieuwe Show of Hands-album.
Dat de groep daarbij inzet op de live-concerten, deed blijken uit Steve Knightley's oproep aan eventuele kopers van hun cd's. "Brand de cd voor je buren en collega's en neem ze volgend jaar mee naar een van onze concerten!" Er werden vele cd's verkocht...