Over 'die hele zit' schrijft Vink: 'Misschien ligt het aan de vreemde opzet, met drie verschillende blokken en twee pauzes. Er had met gemak een blokje uit gekund. Wat mij betreft had Kate Purcell, bijgenaamd de nachtegaal van Ierland, bijvoorbeeld rustig thuis kunnen blijven.
Voor Purcell heeft hij dan ook nauwelijks een goed woord over: ...'Ze is het levende bewijs dat een perfecte stem met dito begeleiding geen garantie is voor een geweldig optreden. Haar kraakheldere vertolking van klassieke liedjes als Love me tender - denk aan Elvis Presley - blijkt bijzonder middle of the road. Zo bijzonder, dat nagenoeg alle magie eruit verdwijnt. Om te verdampen in een wolk van zoetgevooisde klanken, die eigenlijk niet verder komt dan de microfoon... Van Brendan (zang) en Declan (gitaar) Murphy werd Vink niet vrolijker: ...'ook zij kwamen niet los van die hoogst welluidende, waanzinnig gelikte klanken. Ierse volksmuziek, opgepoetst met kachelglans. Melodieuze soft pop waar je niemand kwaad mee doet...
De afsluitende Mairin Fahy maakt wel iets goed voor de recensent: ....Tegen half elf brengt Mairin Fahy eindelijk leven in de brouwerij. Zingend vanuit haar teennagels, vioolspelend alsof ze vuur aan het maken is, laat ze eindelijk horen waartoe Ierse muziek in staat is. Dit ritme, deze grandeur, daar kan weinig wereldmuziek tegenop. Met haar eerste ademtocht is er de ontroering in The last rose of summer....