Lúnasa, Muziekcentrum Eindhoven 25/11
-door Paul-
Hecht, ritmisch en energiek. Dat zijn de meest bruikbare kwalificaties na een
zinderend concert van Lúnasa in het Muziekcentrum (Eindhoven). Ik zag ze al een paar keer aan het werk en de grootste verrassing is er nu wel af,maar toch heb ik me geen minuut verveeld bij dit concert. Dat kwam vooral doorhet nieuwe materiaal dat gebracht werd, afkomstig van hun laatste CD "The Kinnitty Sessions". Die CD kwam uit op het hier relatief onbekende "Compass Records". Lúnasa brak na een stevig meningsverschil met het Green Linnet label. Dat betrof het uitbrengen van de CD "Redwood", tegen de wil van Lúnasa. Een zaak die in het voordeel van Lúnasa beslecht werd.
Kevin Crawford (fluiten, bodhran) introduceert de meeste nummers. Dat doet hij op een zeer innemende manier. Je moet zijn verhalen wel met een flinke korrel zout nemen. Zo vertelde hij dat het nummer "The Dimmers" oorspronkelijk een andere titel had: "Eight days in Nijmegen". De groep zat daar in een hotel tijdens hun laatste Nederlandse toernee en had alle tijd om de laatste hand aan de arrangementen voor "Kinnity Sessions" te leggen. Omdat er al een nummer met dezelfde titel bestond (.....) besloot Lúnasa er toch maar "The Dimmers" van te maken. Overigens een ideaal land om te toeren , dat vond Crawford van Nederland. Je strijkt neer in een hotel en binnen een uurtje ben je op de plaats van bestemming om te spelen. Ook over de vermeende Bulgaarse roots (volgens Crawford) van bassist Trevor Hutchinson hebben wij ernstige twijfels. Niet over de kwaliteit van het door Hutchinson geschreven "Djinovko's Horo". In combinatie met Kevin Burke's "Split Rock" levert dat eigentijdse folk op.Gespeeld met durf en power. "De enige bijdrage van Hutchinson aan deze groep", merkte Crawford vilein op. "Tunewise, I meant" voegde hij er snedig aan toe.
Wat Lúnasa ook zo bijzonder maakt zijn de onnavolgbare overgangen in hun muziekstukken. Zoals in "Casu" waarin een Asturische en Gallicische air gevolgd wordt door een Asturische muineira. De overgang van air naar muineira is tegendraads, maar door de aanpak van Lúnasa tegelijkertijd ook weer vloeiend. Door de precisie in tempo en toon wordt een "onmogelijke" overgang een spannende muzikaal moment. Crawford is een groot fluitist die zich laat vergelijken met ex-lid en grootheid McGoldrick. Maar ook piper Cillian Vallely en violist Sean Smyth kunnen uit de voeten op de low whistle. Drie low whistles al dan niet afgewisseld met dwarsfluit (Crawford) In minder muzikale handen zou je kunnen spreken van overdaad of goedkoop effectbejag. Niet echter bij Lúnasa waarin elke low whistle net iets anders klinkt en er daardoor een bijzondere gelaagdheid in het geluid onstaat. Dat levert dan juweeltjes op als "Inion Ni Scannlaín" en "Spoil the Dance".
Over de machinekamer van Lúnasa, bassist Trevor Hutchinson en gitarist Donogh Hennessy, schreef ik in het verleden al eens. Zij zijn verantwoordelijk voor de stuwende "drive" die zo kenmerkend is voor de muziek van Lúnasa. Hutchinson (E-bow bass) viel echter ook op in het "psychedelisch" gestreken intro van "Dr. Gilbert". Vallely's solostuk op de uillean pipes "The Wounded Hussar" had ik nog niet eerder gehoord. Mooi stuk. Zorgvuldig, bijna bedachtzaam gespeeld.
Violist Sean Smyith is niet de meest extraverte van het stel maar zorgde wel voor het hoogtepunt van de avond. In de set "Concerto Strathspey/Trip to Windsor/Punch in the Dark" Wordt hij ondersteund door Hennessy en Hutchinson. Na een onopvallend intro wordt het strijkwerk steeds intenser. De ontlading in de laatste tune is van een onaardse muzikale begaafdheid. Een van de mooiste fiddle-stukken die ik ooit hoorde. Voor wie er niet bij was, in februari is Lúnasa weer terug in Nederland. Verplichte kost voor elke folkliefhebber.