Ygdrassil: pretentieloos en ingetogen
- door Henk -
Onder het mom van Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg houden ze hun aankondigingen uiterst beknopt... als ze al iets zeggen. Linde Nijland en Annemarieke Coenders beperken zich het liefst tot het zingen van hun songs. Voor iemand die Ygdrassil niet kent klinken die tamelijk eentonig, zeker als een concert ruim tweemaal drie kwartier duurt. Maar voor de liefhebbers - aan daar rekenen we ons zelf ook toe - zijn het stuk voor stuk gevoelige liedjes met zowel spitsvondige als poëtische teksten. Wat ook prettig is zijn de pretentieloze presentatie, twee mooie stemmen en eenvoudig gitaarspel.
Met recht wordt hun genre aangekondigd als minimal folk.
In de pauze hoor ik om me heen geluiden als: "Het zijn nog jong meiskes, nog wat schuchter". En als Linde een nummer aankondigt met: "Dit zingen we samen al vanaf het allerprilste begin", fluistert naast me iemand: "Dat zal toch nog niet zo lang geleden zijn?"…
Ja inderdaad, ondanks dat Ygdrassil al tien jaar op de planken staat, zijn Nijland en Coenders nog steeds jong (28) en stralen ze nog altijd iets onbeholpens uit, als was het een beginnend duo. Dat komt ongetwijfeld door die uiterst sumiere presentatie. En als er dan plotseling een dialoog ontstaat met het publiek is de reactie van Linde wat onhandig.
Linde vraagt bij de aankondiging van There he is my mountain gevat: 'Zijn er in Bergeijk bergen?' Iemand zegt: 'Ja, de Heuvel'. Een ander: 'Ja, er worden hier bergen werk verzet'. 'Nee', zegt Linde, 'dat doen ze overal'.
Een kleine honderd mensen hebben na een zonnige lente-achtige dag de opkomende kilte getrotseerd en zijn naar De Kattendans in Bergeijk gekomen. De twee Groningsen tonen een aangenaam gebrek aan poespas. Geen decor, geen speciale feestkleding, twee microfoons, twee gitaren en terughoudend lichtspel.
Zoals gezegd is de presentatie even sober als de aankleding. De vorige keer dat we Ygdrassil zagen, tijdens het Folkwoods festival, was het allemaal wat losser. Pas na de pauze als buiten de temperatuur daalt tot onder nul, lijkt het ijs eventjes iets te breken.
Linde komt gespannen over, de spanning van iemand die bang is dat er iets mis kan gaan. Improvisatie is dan lastig. Als ze na een nummer zegt ze dat ze met de trein vanuit Groningen zijn gekomen en Annemarieke spontaan zegt: 'ja daar dacht ik ook net aan', weet Linde er geen vervolg aan te geven, terwijl over zo'n reis van naar schatting vier uur toch wel iets leuks te vertellen valt, lijkt me.
En dan raken we meteen het verschil tussen de twee. Annemarieke is expressiever en oogt meer ontspannen. Alsof het haar allemaal gemakkelijker afgaat. Dat geldt ook voor haar gitaarspel. Dat van Linde is beter ontwikkeld, maar Annemarieke weet met slechts twee akkoorden méér te boeien. Ze legt dan ook de nodige dynamiek in het beroeren van de snaren, zoals in Home is a building. Een nummer waarin ze me overigens aan Lal Waterson doet denken, geen slechte herinnering.
Linde zou iets meer van Annemariekes passie kunnen gebruiken, maar zij is dan weer een productieve en knappe songwriter. Het merendeel van de nummers is van Lindes hand. En daar zitten juweeltjes tussen zoals The slain man's door en One Morning in springtime, dat vorig jaar als single uit kwam.
Over het algemeen klinken de nummers ingetogen. Slechts een enkele keer gaat het tempo en het volume iets de hoogte in zoals in Here right here and I'm looking at the sun (Linde) of het van Bob Dylan geleende en krachtig uitgevoerde It takes a lot to laugh, it takes a train to cry. De harmonieën zijn schitterend, zeker in a capella nummers als There is my mountain (Linde) of A man need a maid (Neil Young). In dat soort nummers, maar bijvoorbeeld ook in The Saylor boy lijkt hun samenzang regelrecht uit de Britse folkzang traditie te stammen.
Iedereen is stil en luistert naar Spinvis
Spinvis trekt dezer dagen voor het laatst rond met zijn bijzondere orkest om de liedjes van zijn cd ten gehore te brengen. Van de week stond het gezelschap in 013 in Tilburg. Caroline Göttgens van het Brabants Dagblad was er bij en schreef voor die krant een recensie. Daaruit enkele citaten:
…Hoewel Spinvis voornamelijk zingt over dagelijkse dingetjes, zorgen zijn omfloerste stem en de prachtige muziek voor een sprookjessfeer (…) Dit alles ook met dank aan ervaren muzikanten als Han Reiziger, Louis de Bij van Tros Session en zijn vader Walter de Jong. Én de keuze van de instrumenten: naast piano en gitaar bijvoorbeeld ook harp, saz en vibrafoon. Handige tante, jongen met geld is opeens een heel jazzy nummer, het liedje Astronaut is nóg dromeriger. Iedereen is stil en luistert. Spinvis ontroert, Spinvis is grappig en zijn poëzie is herkenbaar…