Het Crossing Border Festival in Den Haag werd afgelopen zaterdag door Menno Pot in De Volkskrant te kijk gezet. Hij vroeg zich af welke criteria eigenlijk worden gehanteerd bij de samenstelling van het programma. Zie recensies concerten(hieronder). In de Haagsche Courant, die uitgebreid verslag doet, geen dergelijke bespiegelingen over de identiteit van het festival. Wel veel alinea's over een groot aantal programma-onderdelen. Over de eerste dagen schreef Erik Quint recensies. Het afsluitende weekeinde is beschreven door Bert Jansma. Hij genoot ondermeer van een prachtig afsluitend concert door het Richard Galliano Septet. Hier enkele citaten:
…De verwachtingen voor het optreden van de Schotse schrijver Alan Warner met de Duitse muzikant Holger Czukay waren hoog gespannen. Eindelijk een programma dat recht zou doen aan de ware intentie van het festival. Literatuur en muziek zouden samenvloeien op een even natuurlijke als experimentele wijze. Grenzen overschrijden, borders crossen dus. Voormalig treinbestuurder Alan Warner is de auteur van vier voortreffelijke, bizarre en surrealistische romans, waaronder de cult-klassieker 'Morvern Callar' (1995), een existentialistisch verhaal met een knipoog naar Camus en Sartre. In dat boek speelt de muziek van Holger Czukay een voorname rol. Warners optreden was uiteindelijk slechts een korte bijdrage aan de show van Czukay, die ook zijn vrouw, de zangeres U-She liet opdraven. Warners one-liners over de favoriete liedjes van de Amerikaanse piloten in Irak ('Oops!.. I did it again' van Britney Spears in het kader van friendly fire) waren hilarisch maar macaber. En zo had Warner nog een paar rake opmerkingen die van spannende soundscapes werden voorzien door de nestor van de Duitse experimentele muziek. Holger Czukay was bassist en geluidstechnicus van de invloedrijke Keulse band Can en staat te boek als een van de pioniers van de samplestechniek. Als een gesjeesde professor stond hij voorovergebogen te draaien aan knopjes. De bril afgezakt naar het puntje van zijn neus. Af en toe speelde hij gitaar en Franse hoorn, maar hij was vooral bezig om voorgeprogrammeerde muziek te bewerken...
…Naarmate de avond verstreek waren steeds meer schrijvers en muzikanten aan de bar te zien. David Sylvian gebruikte de tijd voor zijn optreden echter om te mediteren. De vroegere zanger van de groep Japan is tegenwoordig boeddhist en zijn huidige muziek is sober en spiritueel. Begeleid door zijn broer Steve Jansen op toetsen en percussie, bracht Sylvian een bijna integrale versie van zijn recente album 'Blemish'. Dat was even wennen. Van popmuziek was nauwelijks nog sprake. Sylvian zong nog wel met zijn typerende sub-Bryan Ferry vibrato, maar de muzikale omlijsting bestond uit gekraak, gesputter en andere electronische geluiden. Die pasten, net als de live gemanipuleerde videobeelden van de Japanner Masakatsu Takagi, wonderwel bij de teksten over relatie- en familieproblemen. Indachtig de titel van zijn cd 'Blemish' bevlekte en bedoezelde Sylvian zijn muziek en tekst. Een intrigerend concept, maar vrolijk was het bepaald niet. Eerder saai. Met enkel een akoestische gitaar sloot Sylvian zijn optreden af met een paar oude songs die tot een kale essentie waren teruggebracht, zoals het kwart eeuw oude Japan-liedje 'The other side of life'….
….Crossing Border leek vrijdagavond vooral in het teken van de muziek te staan gezien de grote publieke belangstelling voor Tom McRae, Solex, The Master Musicians of Jajouka, en de onheilspellende country en blues van 16 Horsepower en Rob Jungklas. De belangstelling voor blues is tegenwoordig weer groot. Niet de gepolijste versie van BB King of Robert Cray, maar de authentieke countryblues uit de jaren dertig van de vorige eeuw staat in de belangstelling (…) De muziek van Rob Jungklas komt uit het mythische, diepe zuiden van Amerika en verwijst naar kruispunten, Robert Johnson en andere wegbereiders van de blues als Son House en Blind Willie Johnson. Maar Jungklas is geen schaamteloze imitator. Met zijn Nederlandse debuut op Crossing Border liet hij horen dat hij de traditie op zijn eigen manier wil voortzetten. Met een vindingrijke slagwerker en met een cellist die als bassist fungeerde. De broeierige, mysterieuze sfeer die Jungklas op zijn plaat 'Arkadelphia' weet op te roepen, bleef echter uit….
… The Master Musicians of Jajouka putten ook uit een traditie. Beter gezegd, het familieorkest uit Marokko is een traditie. Eentje die veel verder teruggaat dan die van Jungklas en de blues. Achtduizend jaar volgens de overlevering. Maar aan dit indrukwekkende verhaal dreigt een eind te komen. Het orkest van de familie Attar vergrijst. Bachir Attar, de onvermoeibare leider van het orkest, dat een paar honderd jaar geleden voor de sultans optrad en vrijgesteld was van arbeid, kwam slechts met zeven musici naar Den Haag. Met zijn soms al bejaarde collega's bewees Attar wel dat de Jajouka-muziek nog springlevend is. De tranceverwekkende muziek, waaraan magische en helende krachten worden toegedicht, wordt gespeeld op klarinet-achtige blaasinstrumenten, trommels, viool en aan de luit verwante snaarinstrumenten. De meestermuzikanten maakte indruk met onweerstaanbare primaire grooves die tot dansen aanspoorden. Eén van de musici gaf het voorbeeld met een frivool maar ironisch dansje…
…Ljilijana Buttler - met het Mostar Sevdah Reunion - zingt de smartlappen van de Balkan, veel liederen waarin ziel en hart voortdurend pijn doen. Een indrukwekkende, zwartharige zigeuner-mama (…) Ze zingt in het Serbo-Kroatisch en in de zigeunertaal met een stem als een bombardon, laag, zwaar en hees. Zoals het hoort. De muziek van het Mostar Sevdah-orkest is een beetje een ratjetoe: Gypsy King-invloeden, een popdrummer en een bas die klinkt alsof er wolbalen neerploffen. Buttler krijgt steun van zanger Ilijaz Delic-Mostarac die als hij Nederlands zou hebben gezongen niet misstaan zou hebben op een Jordaanfestival. Het houdt allemaal iets vrolijks, ondanks die droeve teksten. Maar de grenzen die hier worden doorbroken zijn puur geografisch…
…Richard Galliano speelt de tango's van zijn vriend en collega Astor Piazzolla die hij arrangeerde voor septet. Schitterend werk dat in de Grote Kerk de ideale akoestiek heeft: Galliano's arrangementen gaan de grenzen over die lichte muziek en klassiek scheiden. Met leidende stemmen die van accordeon verschuiven naar de cello van Raphaël Pidoux of naar de eerste viool van Jean Marc Phillips-Varjabédian. Galliano's instrument blijft de motor: subtiel zingend, bijna vervaarlijk ritmisch en van een grote klankrijkdom. Zijn enorme virtuositeit blijkt in een geïmproviseerde solo waarin hij Piazzolla's 'Adios nonino' verbindt met 'Libertango'. Het is niet alleen de melancholie van zijn klank, of hij nu accordeon, bandoneon of - in één nummer - een toetsen-mondharmonica speelt. Het is een complete klankwereld: lyrisch, genietend warm, schril dissonerend. En af en toe blaast hij de lucht zo rijkelijk door zijn instrument dat het lijkt of je een kerkorgel hoort. Bijna na elke compositie krijgen hij en zijn musici een staande ovatie van het publiek….